Een grote tafel in het midden, banken rondom en ik zie Jezus een beker pakken.
Hij begint God danken en zegt:
'Neem hem en geef hem aan elkaar door.
Want Ik zeg jullie;
Ik zal geen wijn meer drinken tot dat het
koninkrijk van God is gekomen.’
koninkrijk van God is gekomen.’
Daarna pakte Hij het brood, dankte God opnieuw, brak het en gaf het aan Z’n discipelen en zei:
‘Dit is Mijn lichaam dat voor jullie wordt prijsgegeven.
Doe dit om Mij te gedenken.’
En zo gaf Hij de beker na de maaltijd met de woorden:
‘Deze beker is het verbond, een verbond dat bekrachtigd wordt door
Mijn bloed, dat voor jullie wordt vergoten.’
Terwijl ik denk aan het avondmaal bij ons in de gemeente, vraag ik me af hoeveel mensen, volwassenen en kinderen, inclusief ikzelf, werkelijk denken aan wat het eigenlijk betekent.
Vieren we het iedere keer heel bewust, of is het een gewoonte aan het worden, of doen we het omdat het hoort, of om een ander, of….
Terwijl mijn gedachten hier zo over gaan, snijdt de pijn me door het hart als ik Jezus hoor zeggen dat iemand Hem gaat verraden.
O, de pijn van verraden worden, wat doet dat zeer, wat doet dat zeer…
Heer Jezus, U wist van te voren dat Judas U zou verraden, of hoopte U dat Judas het toch niet zou doen, dat hij tot inkeer zou komen, maar dan, dan…
'Ik zeg je, Petrus', hoor ik ineens, 'vandaag, nog voor de haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent.'
Opnieuw die pijn.
O, Heer, hoe vaak heb ik al niet gezwegen.
Hoe vaak heb ik al gedaan alsof ik U niet kende.
Hoe vaak heb ik al niet staan stuntelen, uitvluchten zoekend om maar niet zo’n 'Jesus-freak' te lijken.
‘k Voel een warme traan over m’n wang glijden.
Ik lik hem weg met mijn tong; hij smaakt zout.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten