De diepe plaats waar niemand komt.
Gesprekken met God op de treden van mijn ziel.
Het is de titel van een boekje van Jill Briscoe dat ik al jaren op mijn boekenplank heb staan, naast de drie andere boekjes die in die serie verschenen zijn, en dat ik inmiddels al verschillende keren heb gelezen, zo mooi vind ik het.
Gister bracht Facebook mij met ‘Je herinneringen op Facebook’ bij een blogje van 10 jaar geleden, en onderaan dit blogje verwees ik naar ‘Op de treden van mijn ziel’, een blogje dat ik in 2008 geschreven had voor een blog op Punt.nl.
Met het opheffen van het domein, is ook mijn blog verdwenen en daarmee is dus ook het stukje niet meer te lezen.
Al teruglezend, merk ik dat het blogje me nog steeds zo dierbaar is, dat ik hem hier op dit blog plaats, zodat het toch weer gelezen kan worden.
Ik plaats het blogje bijna in originele staat, op het laatste stukje na.
Op mijn oude Blog had ik een gedicht van de schrijfster volledig overgenomen – ik was nog maar net begonnen met Bloggen en dacht toen helemaal nog niet aan copyright, en dat heb ik nu weggelaten.
In het boekje deelt de schrijfster vanuit wat er in haar leeft, wat ze voelt, denkt, tegenkomt, enz...
Ze deelt het vanuit de diepe plaats waar niemand komt, waar ze op de treden van haar ziel Jezus ontmoet en alles met Hem deelt en bespreekt.
Wat er ook in haar leven gebeurt, of het nu fijne dingen zijn die vreugde brengen of pijnlijke dingen die droefenis brengen, teleurstellingen, wat dan ook, ze daalt af naar die diepe plaats en neemt plaats op de treden van haar ziel en wacht op de Here Jezus.
En soms is Hij al aanwezig.
De titel van het boekje sprak me heel erg aan.
'De diepe plaats waar niemand komt.
Gesprekken met God op de treden van mijn ziel.'
Toen ik het kocht, wist ik nog niet precies wat ze er nu mee bedoelde, maar het maakte iets in me los, iets wat ik ook wilde.
Ik wilde ook naar die plaats waar niemand komt, plaats nemen op de treden van mijn ziel en daar gesprekken hebben met God.
Maar hoe doe je dat?
Wat of waar is die diepe plaats waar niemand komt, en hoe kom ik op de treden van mijn ziel terecht en hoe moet ik dan gesprekken voeren met God?
Al lezend, ontdekte ik gaandeweg, dat die diepe plaats waar niemand komt, mijn binnenste is, mijn ziel.
Daarin leeft van alles aan gedachten, gevoelens over van alles en iedereen.
Niemand kan op die plaats komen, niemand, behalve God.
Alleen Hij weet wat er in mij omgaat, wat er in mij leeft, wat ik denk of voel.
Hij alleen weet alles van mij.
Het is inderdaad een diepe plaats waar niemand komt, want er kan niemand anders komen dan Hij alleen.
Mijn ziel is die diepe plaats.
De treden van mijn ziel bepalen de diepte van mijn ziel.
Daarmee bepaal ik zelf dus hoever ik wil afdalen in mijn ziel.
Ik kan op de bovenste treden blijven zitten en Hem dáár ontmoeten.
Dan kan ik gezellig keuvelen met de Heer over de oppervlakkige dingen van mijn leven.
Maar ik kan ook verder de trap af gaan en plaats nemen op de onderste treden van mijn ziel en Hem daar ontmoeten.
Dan verandert het oppervlakkige keuvelen in echte gesprekken met God.
De schrijfster zelf heeft daar ook altijd een exemplaar liggen van het ‘Gouden Boek’, oftewel: Gods Woord.
Maar hoe kom ik daar?
Ik vond het zo mooi klinken allemaal, maar hoe kom ik daar?
Ik heb ontdekt, dat die diepe plaats waar niemand komt, de momenten zijn, waarin ik Hem opzoek.
Als ik me ga richten op Hem, de wereld even de wereld laat, dan ga ik naar die diepe plaats waar niemand komt.
Dan richt ik mijn gedachten naar binnen, naar mijn pijn, mijn problemen, mijn teleurstelling, naar wat er ook speelt of gebeurd is en in gedachten zoek ik Hem op en leg alles aan Hem voor.
Al mijn gevoelens, gedachten, alles en ik hoef me niet mooier voor te doen dan ik ben, want Hij kent mij door en door, Hij weet wat ik wil gaan zeggen nog voor ik het heb uitgesproken, Hij weet wat ik voel en bedoel.
Maar Hij wil wel graag dat ik alles met Hem deel.
Mijn diepste diepte deel met Hem.
Soms brengt alleen het afdalen al diepe rust en vrede en zit ik gewoon dicht bij Hem aan Zijn voeten.
Eigenlijk zit ik -voor mijn gevoel, altijd één of twee treden lager dan Hem, zo kan ik als het ware met mijn hoofd tegen Zijn knie aan leunen en zitten we gewoon stilletjes bij elkaar.
Af en toe kijk ik dan omhoog en Zijn warme glimlach voelt als een streling aan.
Soms voel ik Zijn hand op mijn hoofd en ik geniet van Zijn aanwezigheid en ik koester mij in de warmte van Zijn liefde.
Maar soms storm ik de trap van mijn ziel af en stort me in Zijn armen en huil met gierende uithalen.
En Hij, Hij slaat Zijn armen om me heen en laat me uithuilen.
Soms storm ik de trap af en sla met m’n vuisten van boosheid tegen Zijn borst en schreeuw het uit tegen Hem.
En Hij, Hij laat me uitrazen en neem mijn handen in die van Hem en kust ze zacht.
En soms, soms raas en tier ik, mijd ik ieder contact met Hem, wil ik niets van Hem, alleen maar al mijn boosheid, frustraties, teleurstellingen enz. voor Zijn voeten neergooien en houd ik vast aan wat mij is aangedaan.
Mijn, ‘U had het tegen moeten gaan, tegen moeten houden’ zet een barrière tussen Hem en mij en ik kan niet in die diepe plaats blijven.
Ik moet daar weg.
Dan houdt zelfs de verdrietige trek om Zijn mond me niet tegen.
‘Had Hij maar moeten ingrijpen’; is dan mijn reactie.
Vergeef mij, Heer Jezus.
Ik ontdekte, dat ik eigenlijk al veel vaker op die diepe plaats waar niemand komt, ben geweest.
Alleen was het toen nog een naamloze plek en was het regelmatig zoeken naar die plek, omdat ik niet goed wist waar die was.
Nu die plaats een naam heeft gekregen en daardoor ook een echte plaats is geworden, weet ik waar ik heen moet gaan.
Op die plaats vind ik rust en kracht.
Op die plaats breng ik alles wat er in mij leeft.
Op die plaats helpt Hij mij de dingen weer in perspectief te zien.
Op die plaats opent Hij mijn ogen, zowel voor mijn fouten als voor goede dingen.
Zo opende Hij daar mijn ogen voor de waarheid van Zijn woord in Jesaja 42: 3a.
De schrijfster nam mij in deze tekst mee naar de treden van haar ziel en opende daarmee mijn ogen voor dit woord.
Daar zegt Hij:
‘Het geknakte riet zal Hij niet breken, de flauwer wordende pit niet doven.'
Allemaal hebben we ons portie aan verdriet.
Allemaal dragen we wel ergens littekens, veroorzaakt door vlijmscherpe woorden die soms worden uitgesproken.
Allemaal zijn we weleens teleurgesteld, in de steek gelaten, berooft van …, vul maar in.
En soms voelen we ons geslagen en gekneusd.
Misschien ken je het gevoel wel van geknakt-zijn.
Misschien ken je het gevoel een langzaam-uitdovende-vlam-te-zijn wel.
Toen ik zo op de treden van mijn ziel zat, en met mijn hoofd tegen Zijn knie leunde en deze woorden overdacht, realiseerde ik me ineens, dat ik, op het moment dat ik dacht dat mijn vlam volledig zou uitdoven en ik helemaal geknakt was, er iets veranderde, er was iets gebeurd, ik weet niet eens wat, maar de vlam doofde niet en ik brak niet.
‘Heer’, zei ik, ‘ik dacht dat mijn vlam volledig zou doven en ik voelde me breken, maar het gebeurde niet.’
‘Nee’, zei Hij, ‘geknakt, maar nooit gebroken.
Wat Mijn Vader deed voor Mij, doe Ik voor jou.’ (Jes.42:4)
Gaandeweg houd ik Hem al mijn plekken voor met pijn, met verdriet, met zorgen, met … noem maar op; alle plekjes van mijn leven en wat er iedere keer nog weer bij komt, en ik vraag Hem mij aan te raken en genezing te brengen.
De woorden van het gedichtje uit het boekje van Jill Briscoe ervaar ik als Zijn woorden voor mij en ik ervaar daarmee ook de genezende werking die er van uit gaat.
Ik wil je graag in eigen bewoordingen daar even mee naar toe nemen.
Ze zegt:
We kunnen geknakt zijn, maar worden nooit gebroken; we kunnen terneergeslagen zijn, maar we zullen nooit kapotgaan.
De problemen van het leven kunnen op ons beuken, we kunnen ziek zijn of werkeloos; worstelend in ons huwelijk, verworpen, maar in alles blijft Zijn belofte voor ons staan: Geknakt, maar nooit gebroken.
Ze wijst op Zijn Woord als ze spreekt over, dat Hij de gebrokenen van hart heelt en de gevangenen vrijmaakt.
Hoe Hij aanraakt, versterkt, en vertroost, hen, die hunkeren naar vergeving, naar hoop en naar mededogen, en dat Hij hun leven omdraait.
‘Geknakt, maar nooit gebroken, gedimd, maar nooit gedoofd.’
Voordat haar laatste couplet komt, nodigt ze uit om ‘haar woorden te lenen’ als we geknakt zijn of gebroken, en omdat ze daartoe uitnodigt, als ook omdat ik haar woorden meebad, schrijf ik de laatste zinnen even in de ik-vorm, zodat ook jij je eigen gebed ervan kunt maken.
Ik vraag Hem om met Zijn adem te blazen over alle kneuzingen en alle pijn, opdat ik mijn werk zal kunnen blijven doen totdat het klaar is en ik daarin niet zal verflauwen of falen.
Dat Hij blaast over mijn ziel, opdat de vlammen van geloof, die nog nauwelijks branden weer aangewakkerd zullen worden.
Om mij te gebruiken om Zijn helende werk te doen, tot het niet meer nodig is.
En ik dank Hem, dat juist die moeilijk dagen zo’n bediening mogelijk maken.
Kleine aanvulling 6 januari 2024:
Nu ik deze woorden zo in een andere vorm opschrijf, kan ik me voorstellen dat je denkt, dat je zo’n bediening niet hebt.
Maar bij deze gedachte kwam tegelijk de volgende Bijbeltekst in mijn gedachten.
‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden.’ - 2 Korinthe 1:3,4
Deze woorden laten ons zien, dat als God ons troost, we daarmee gelijk de taak ontvangen om anderen te troosten met dezelfde troost als die we ontvangen hebben.
Ontmoet Hem op de diepe plaats waar niemand komt.
Ontmoet Hem op de treden van je ziel.
Wees niet bang, want Hij, Die je door en door kent, wacht daar op jou.
Blessings en Shalom!
>> Blog ‘Quality Time’ – ‘Christus is in u’
Dit is het blogje van waaruit verwezen wordt naar ‘Op de treden van mijn ziel.’
Alle boekjes uit deze serie zijn nog verkrijgbaar.
Even voor je op een rijtje:
📚 >> 'Gods voordeur'
📚 >> 'De diepe plaats waar niemand komt'
📚 >> 'De tuin van genade'
📚 >> 'Dansend geloof'