woensdag 31 juli 2013

The touch of the Master's Hand

In de ogen van mensen kan iets waardeloos zijn,
van geen enkele waarde,
maar in de hand van de Meester ...



Iedereen die zat; niemand die nog stond.
De veilingmeester keek gespannen in ’’t rond.
De veiling kon nu gaan beginnen,
al viel voor die viool niet veel te innen.

Hij hield het ding hoog in de lucht,
"Wie biedt er?" zei hij met een zucht.
Gehavend, bekrast en erg verkleurd,
vandaag dus wordt dit ding verbeurd.

“Wie wil er dan wat geven;
‘'t is mij om het even.
Wie durft? Wie heeft er moed?
Dat ding doet het vast nog heel erg goed.

Zie ik daar dan iemand die het wil?”
Maar niemand sprak, het werd heel stil...
Hoor ik vijf euro, zes of hoor ik zeven?
Maar nee, echt niemand wilde er wat geven.

Toen kwam er iemand aangelopen
die wist hoe hij dat ding moest gaan verkopen.
Hij nam de viool en sprak heel zacht:
“Ik toon u zijn diepe, ware pracht.”

Hij veegde het stof af met een lap,
keek even rond en zette zich toen schrap.
Toen bespeelde hij de snaren
alsof er engelen aan het musiceren waren.

Iedereen luisterde stil en diep geboeid
Voorwaar de hemel was hiermee gemoeid.
Wat een geluid, wat een mooi en zuiver stuk.
Dit was bijzonder, dit was geluk.

Toen het lied ten einde was gekomen,
zaten de mensen stil te dromen.
Geen mens bewoog, niemand sprak een woord
na die muziek van het hemels oord.

Toen klonk opeens de veilingmeester weer:
“Wie wil dit instrument? Aan wie de eer?
Wie wil er dan wat geven
‘t is mij echt om het even.

Maar voor dit klassiek juweel
geeft iemand vast heel veel.
Zie ik daar dan iemand die het wil?”
Och mensen, nu was het niet meer stil.

“Vijfduizend euro, zes of zeven wel misschien?
We gaan al snel nu naar de tien
Wie biedt er meer, wie maken we dan blij?
Verkocht aan iemand op de tweede rij...

Twaalf duizend euro? Nee 't was zelfs iets meer...
Verkocht aan een dikke mijnheer.”
Wat een opwinding daar in de zaal;
duizenden euro's zonder gedraal.

Iedereen schreeuwde wild en verbeten.
Wie had het gedacht, wie had het geweten?
Toen vroeg iemand heel verlegen:
“Waarom is de waarde opeens zo gestegen?

Kan men mij vertellen waar dat aan lag?
Terwijl niemand er eerst wat in zag?
Was het de Meester misschien
die ons het licht heeft doen zien?

Toen hij speelde zagen wij pas
wat een juweel die viool wel niet was.”
"Ja," beaamde toen iedereen daar,
“dat is het antwoord zowaar.

De waarde lag diep in de viool besloten
maar alleen door de meester werd zij ontsloten.”
Zo lopen er ook heel wat mensen hier rond,
gebroken, eenzaam en o zo verwond.

Mensen waar men geen cent voor wil geven,
omdat de zonde aan hen schijnt te kleven.
Maar de Meester wil ook bij hen zo graag spelen
en het duister uit hun leven bevelen.

Alleen de Meester kan de muziek laten klinken.
Alleen door Hem kan de eenzaamheid zinken.


Het gedicht kreeg ik lag geleden toegestuurd via 'Actiefonline', het filmpje vond ik op You Tube.
Dat het je mag bemoedigen!


Vrij vertaald naar een gedicht van Myra Brooks Welch
Copyright 2010 Actiefonline
www.actiefonline.com 
Alle rechten voorbehouden

zondag 28 juli 2013

Als ik in de hemel ben, zeg me dan ...

Vijf dagen geleden (23 juni) plaatste ik het gedicht 'Als ik in de hemel ben, zeg me dan ...' nav. het onderwerp 'De hel leert ons de hemel zoeken (2).
Daar kwamen meerdere reacties op; ook via facebook.
Maar één daarvan vond ik zo bijzonder, dat ik hem graag wil delen.
Wat zou het trouwens geweldig zijn als het ook jou zou inspireren om je eigen versie te schrijven.
Nadenken over de hemel, hoe het zal zijn; gewoon jouw gedachten, jouw verlangens verwoorden.
Het hoeft niet te rijmen, het hoeven geen prachtige volzinnen te zijn, gewoon wat in jouw hart leeft, waar jij naar verlangt, wat jij hoopt.
En mocht je dat doen, wat zou ik het dan bijzonder vinden als je dat met mij (met iedereen) zou willen delen.
Mail het mij (bloemingodstuin@upcmail.nl) en ik plaats het hier op mijn Blog.

Samen nadenken over de hemel; delen waar we naar verlangen.
Eén in Hem, die ons heeft vrijgekocht en waardoor we straks samen voor altijd bij Hem zullen zijn.


Als ik in de hemel ben
Wijst U me dan een plekje
waar ik kan rusten
want ik ben zo moe
moe van het dragen
moe van de pijn
moe van de eenzaamheid

Als ik in de hemel ben
vraag ik niet veel
alleen maar armen om me heen
Armen,
die me wiegen, en
alleen maar een
klein stukje van Uw mantel
om mijn tranen te drogen

Als ik in de hemel ben
wil ik alleen maar
aan Uw voeten zitten
en alleen
maar luisteren
naar Uw stem
Nu zijn er
zoveel geluiden
waardoor ik Uw stem
haast niet herken

Als ik in de hemel ben
dan zou ik zou heel zacht
de liederen horen
die gezongen worden
door hemel koren
en dan Uw stem
het is Volbracht
Op jouw
mijn lieve dochter
heb Ik
zo lang gewacht

Als ik in Uw hemel ben
Dan mag ik schitteren
in witte kleren
en lopen door prachtige
straten van goud
En voor altijd en eeuwig weten
dat ik een echte Vader heb
die van me houd!

(Anoniem, maar met toestemming geplaatst)

vrijdag 26 juli 2013

Zegen de moeders en ontferm U, Heer ...

Ooit kwam ik de hieronderstaande zegenbede voor moeders tegen.
Als moeder raakte het mij en ik vond het mooi om te lezen en ook te bidden voor alle andere moeders.
Ik wilde het graag plaatsen om andere moeders te laten delen in dit gebed, maar terwijl ik er mee bezig was, voelde ik een pijn in mijn hart om de vrouwen die dit misschien ook lezen, maar nooit geen moeder zullen zijn of die nog verwikkeld zitten in de medische molen,.
Of die nog in gevecht zijn met hun grootste wens en verlangen en de wetenschap: (misschien) nooit voor mij.
Speciaal voor hen schreef ik onder elk vers voor moeders een vers voor hen.
Zegen de moeders, en ontferm U, Heer!


Lieve Jezus,
zegen de moeders
die vannacht op waren
met hun huilende baby's.

Zegen de vrouwen
die 's nachts soms wakker liggen
door hun verdriet van het verlangen
naar een kind in hun armen.


Zegen de moeders
die hun kind elke avond
hetzelfde lievelings verhaal voorlezen.
Elke dag weer
op enthousiaste toon verteld.

Zegen de vrouwen
die elke avond gaan slapen
met dezelfde bede op hun lippen.

Elke dag weer dezelfde pijn,
hetzelfde verdriet ervaren, voelen.

Zegen de moeders
die er een verzameling
kindertekeningen op na houden
en je het gevoel geven
dat die hun grootste schat is.

Zegen de vrouwen
die dossiers vol papieren
in hun la hebben liggen
van alle onderzoeken
en die hen nog steeds

hetzelfde vertellen:
nee, nee, nee.

Zegen de moeders
die hun gezinnen financieel onderhouden,
ook al moeten ze soms naar hun werk
met babyspuug op hun blouses,
luiers in hun handtas
en bijtringen aan hun sleutelhangers.

Zegen de vrouwen
die steeds opnieuw worden geconfronteerd
met andere vrouwen die wel kinderen krijgen.

Die op het werk aankomen met babyfoto's
verhalen over het eerste tandje
en het eerste woordje.


Zegen de moeders
die juichen voor het kind
dat een doelpunt scoorde
en zegen de moeders
die juichen voor het kind
dat nooit gescoord heeft.

Zegen de vrouwen
in wiens huis
geen kinderstemmen klinken.
Tegen wie nooit 'mama'zal worden gezegd.
Zegen hen als zij anderen feliciteren
met de geboorte van hun kind,

terwijl hun eigen hart misschien huilt
van stil verdriet  en pijn.

Zegen de moeders
die het nooit moe worden
om voor hun kinderen te bidden.

Zegen  de vrouwen
in hun strijd en gebeden
om te accepteren
dat ze nooit moeder zullen zijn.


Zegen de moeders
die voor hun zieke kind zorgen
en dan genieten van de extra tijd
die ze met hun kind hebben
in plaats van te mopperen
over al dat extra werk.

Zegen de vrouwen
die klaarstaan

voor andermans kinderen.
Ze liefhebben en verwennen;
zodat hun moeders even
tijd hebben voor zichzelf.

Zegen de moeders
die hun kinderen dagelijks
liefde, vrede, vergiffenis,
verdraagzaamheid en nederigheid
proberen bij te brengen
door hun eigen voorbeeld.

Zegen de vrouwen
die , soms misschien dagelijks,

ondoordachte opmerkingen,
of goedbedoelde bemoedigingen
moeten incasseren

en toch verdraagzaam blijven
en vergevingsgezind.


Zegen de moeders
die hun kinderen leren
hun handjes te vouwen in gebed,
voordat ze nog maar een woord
kunnen zeggen.

Zegen de vrouwen
die hun handen vouwen
voor de kinderen van anderen.
Die hun eigen wens (even)
aan de kant zetten
om voorbede te doen.

Zegen de moeders
die genegenheid laten zien
aan hun kinderen.
Geen toonbeeld van perfectie
maar een verpersoonlijking
van liefde.

Zegen de vrouwen
die soms tegen hun eigen gevoelens in,
blij zijn voor de ander,
meeleven  en bewogen zijn.
Terwijl ze later als ze alleen zijn
hun tranen laten gaan.

Dank u, Heer, voor moeders,
voor de door de wol geverfde veteranen,
voor de kersverse moeders
en voor de moeders in wording.
gehuwd of ongehuwd,
arm of rijk,
moeders van hun eigen kinderen,
moeders van pleegkinderen
of moeders van wezen,
want zonder moeders
zou niemand het mooiste kennen
dat er op aarde bestaat:

Moederliefde!

Ontferm U, Heer, over de vrouwen,
die de leeftijd van nog kinderen kunnen krijgen,
zijn gepasseerd.
Ontferm U, Heer, over de vrouwen,

die de grens bereiken
om nog zwanger kunnen worden.
Ontferm U, Heer, over de vrouwen,

die strijden om te accepteren.
Ontferm U, Heer, over de vrouwen,
die ziekenhuis in, ziekenhuis uit lopen;
leven tussen hoop en vrees,
tussen verwachting en teleurstelling,
tussen blijdschap en verdriet.
Ontferm U, Heer, over de vrouwen,
die net te horen hebben gekregen,
dat ze nooit moeder zullen worden,
of alleen 'misschien' via een lange
en moeilijk begaanbare weg.
Ontferm U, Heer, over al deze vrouwen,
wees hen heel dicht nabij
in hun verlangen om wat het mooiste kennen

hier op aarde wordt genoemd.
Ontferm U, Heer!

- Amen -


©Bonita Hele
Met toestemming overgenomen.
Uit: Actiefwww.activatednederland.nl

©Rita Klapwijk

dinsdag 23 juli 2013

De hel leert ons de hemel zoeken (2)

Door de warmte schrijf ik niet veel op dit moment; het is te heet op mijn kamertje.
En beneden, waar de twee kids die nog thuis wonen heen en weer lopen, is ook niet echt een optie, daar ik om te kunnen schrijven stilte en rust nodig heb.
Toch wil ik nog even verder gaan op dit onderwerp, daar het niet af is met alleen het vorige schrijven.
Lag het de vorige keer erg op mijn hart lag om te benoemen dat de hel een realiteit is en geen verzinsel, of iets dat God toch niet zou doen, nu verlangt mijn hart naar de hemel.

Mijn gedachten gaan verschillende kanten uit, maar het meest moet ik terugdenken aan een boek van Adrian Plass waar ik jaren geleden in begonnen ben en nooit heb uitgelezen, omdat ik stuk liep op een bepaald stukje over de hemel.
Het boek, een dagboek, heet ‘De ontluiking’ – Gods reddingsplan voor mensen met angst.
(Zie: Boekinfo)
Angst was, ondanks dat ik geloofde, mijn vijand en metgezel.
Met ieder hoofdstuk dat ik las, schreef ik daarna mijn eigen gedachten en gevoelens op en hoopte dat ik iets verder zou komen in mijn strijd tegen mijn angst.
De schrijfblokjes met al mijn gedachten en gevoelens heb ik nog steeds en ik heb het laatste schrijven even opgezocht.
Dinsdag, 18 februari 1997 – Als ik in de hemel ben, zeg me dan …

Het hoofdstukje heet: Hemel op aarde?
Johannes 14:1-6 is het uitgangspunt.

Ik weet niet of iemand van jullie Adrian Plass kent, maar van zijn schrijfstijl houdt je, denk ik, of niet.
Zelf heb ik verschillende boeken van hem in mijn kast staan; ik houdt over het algemeen wel van zijn schrijven.
(Al is het lange tijd geleden dat ik één van zijn boeken heb gelezen, maar goed, dat is wat anders)
Na het tekstgedeelte schrijft hij niet zoals in de rest van het boekje een stukje en een gebed, maar verwoord in een gedicht zijn gedachten en gevoelens, zijn verlangens en hoop.

‘Als ik in de hemel ben,
zeg me dan dat er vliegers zullen zijn …

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan dat ik er vrienden zal ontmoeten in oude Susses-cafë’s vol eikehout …

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan dat er seizoenen zullen zijn waarin de kleuren vliegen …

Als ik in de hemel ben
zeg me dan  …’

Ik moest hiermee gaan nadenken over de hemel, maar ik kon niets verzinnen.
Als ik in de hemel ben, ja, wat dan?
Wat verwacht ik?
Wat verlang ik?
Waar verlang ik naar?
In de kringen waar ik vandaan kom, werd er, in mijn herinnering, niet bepaald over de hemel nagedacht of gesproken, eerder over het andere.
Nog weet ik dat ik vreselijk heb zitten huilen, omdat ik niet in staat was om iets te verwoorden.
Ik kon niet, ik durfde niet …
Hoe  kon je zo denken en schrijven?
Angst om dit soort gedachten en verlangens uit te spreken, op te schrijven, verlamden mij.
Er waren zoveel dingen die ik zo graag zou willen, die ik had willen doen, maar die niet mochten, omdat ze ‘fout/zondig’ waren.
Zoveel dingen die ik niet durfde, uit angst voor wat er kon gebeuren.
En ik heb het boekje weggelegd en ben er nooit meer in verder gegaan.
Toch was ik het nooit vergeten; het bleef in mijn achterhoofd zitten en kwam af en toe boven, totdat het moment dat ik in staat was om mijn eigen versie te schrijven van ‘Als ik in de hemel ben, zeg me dan …’

Als ik mijn schrijven weer lees, komen er tranen, tranen van verdriet om de pijn die ik voel die achter deze woorden zit.
Maar tegelijk zijn er een paar liederen die daarboven staan, die weerklinken in mijn hoofd en mij vreugde geven.

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan, dat ik dansen kan,
dansen op hemelse muziek.
Dansen tot de eer van God.
Vol van intense vreugde en dan …
Doorgaan, zonder angst voor kritiek;
gewoon uiting geven aan mijn liefde voor Hem.

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan, dat er wonderschone gebieden zijn
waar de stilte voelbaar is
en gevoelens van vrede mijn hart overstromen.
Omdat, waar ik ook loop, het altijd veilig zal zijn.
Want dat is iets, wat ik nu zo mis;
een stille, veilige plek in Zijn schepping.

Als ik in de hemel ben,
zeg mij dan, dat er muziek zal zijn
zo wonderbaar mooi,
dat 't mijn ziel tot het diepst beroert.
Zo zuiver, zodat ik niets anders kan
dan Hem loven en prijzen
met een intens dankbaar hart.

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan, dat ik weer uit volle borst
en met een vreugdevol hart,
oprecht en zuiver zingen kan.
Zonder te azen op mijn eer,
maar alleen te zingen tot glorie
van mijn opgestane Heer.

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan, dat er uitgestrekte,
groene weiden zijn.
Zonovergoten bossen en stranden,
waar ik lopen en genieten kan
zonder angst, zonder beven.
Enkel en alleen dicht bij U zijn.

Als ik in de hemel ben
zeg me dan, dat er dieren zijn,
leeuwen, tijgers, dolfijnen, de olifant.
Van alles waar ik in vrede tussen leven kan;
ze vol bewondering aan kan raken.
Oh Heer, dan zal ik weten,
ik ben thuis in mijn eeuwig Vaderland.

Als ik in de hemel ben,
zeg me dan, dat ik met volle teugen
van al deze dingen genieten kan.
Overlopend van dankbaarheid.
Met een hart vol van intense vrede,
omdat het gedaan is
met elke vorm van strijd.

Als ik in de hemel ben.....
Heer, ik verlang ernaar
om voor altijd
bij U te zijn.

Als ik in de hemel ben, zeg me dan …

Mijn gedachten gaan terug naar mijn momenten van zwaarmoedigheid en waarin ik God vroeg om mij weg te nemen uit dit leven en dat het kleinste plekje in het uiterste hoekje van de hemel genoeg zou zijn.

De zwaarte van het leven, alle problemen, moeiten en zorgen, doen mij soms hevig verlangen naar de hemel, naar de tijd dat ik voor altijd bij Hem mag zijn.
Als we in de gemeente liederen over de hemel zingen, lopen doorgaans de tranen over mijn wangen.
Wat kan ik dan verlangen naar die tijd …

‘Er is een dag, waar al wat leeft al lang op wacht,
 een dag van blijdschap,
als heel de schepping wordt bevrijd …

Spoedig zullen wij Hem zien en voor altijd op Hem lijken …

 Nooit meer tranen nooit meer pijn,
 want wij zullen met hem leven in zijn nabijheid …’

Maar
het lied zegt nog meer:
‘Dus kijk omhoog en zie wat nog verborgen is,
 maar wat beloofd is, dat blijft in alle eeuwigheid.
 En als je lijdt, weet dat het maar voor even is.
 Als Jezus terugkomt, deel je in zijn heerlijkheid …’

Meer en meer leer ik te kijken naar wat beloofd is.
Meer en meer leer ik dat het lijden maar voor even is, al blijft het soms moeilijk en willen mijn gevoelens mij een andere kant op meenemen.
Doorgaan, me richten op wat ik mag doen voor Hem, te midden van alles.
Zien op wie Hij is en daardoor kracht ontvangen, sterker worden, standvastiger.

De hemel …
Jezus is mijn plaats daar aan het voorbereiden, klaarmaken.
Daar wacht mij een erfenis; onvergankelijk, onbederfelijk, onaantastbaar.
Daar zal God Zelf al mijn tranen drogen.
Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen pijn ...
Alles zal Hij nieuw maken …

Het is een beetje een ander stukje geworden dan ik voor ogen had.
Soms gebeurt dat, maar ik geloof, dat God ook daarin de leiding heeft.
Voor mijzelf, om mij te helpen, te leren, dankbaar terug te zien, …
En misschien ook voor jou.
               Opgename mannendag in Assen
 

Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.

Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.

Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.

En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken.
En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.
En Ik zal hem de morgenster geven.

Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.

Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.

Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.

Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

Zie, Ik kom spoedig.
Houd vast wat u hebt,
opdat niemand uw kroon zal wegnemen.

 (Openbaring 2:7b, 11b, 17b, 26-28; 3:5,12,21;
  Openbaring 3:22 (+ 2:7a,11a,17a,29; 3:6,13);
  Openbaring 3:11)

zaterdag 20 juli 2013

Even bij praten ...

Wat een week!
Na de drukte van onze verjaardagen, onze dochter was twee dagen na mij jarig, nog een paar heerlijke dag samen met m'n moeder gehad.
Gezellig samen gewinkeld, ergens een kop koffie gedronken, een broodje gegeten en gewoon gezellig samen gekletst.
Het was eigenlijk veel te lang geleen dat ze was blijven logeren, maar soms zijn de omsandigheden zo, dat het er niet van komt.
Hoe waardevol zijn dan deze dagen weer geweest, zowel voor haar als voor mij.
Echt iets om dankbaar voor te zijn.
Donderdagmiddag ging zij weer naar huis.

Vrijdagmiddag echter kwam mijn volgende gast, nou ja, gastje.
Onze lieve, kleine Naomi werd weer een middagje (wat uitliep op middag en halve avond) aan mijn zorgen toevertrouwd.
Haar papa en mama gingen naar Nijmegen om het zusje van haar mama binnen te halen die de
4-Daagse had gelopen.
Nou, dat vond oma helemaal niet erg hoor.
Heerlijk weer mijn kleine meisje over de vloer.
Thuis hebben ze allang geen box meer staan, maar ik vind het toch wel heel handig, dus zet ik nog steeds als zij komt de box even neer.
Hoe lief onze Jaylinn en shaila ook zijn, als ik even weg moet, dan zet ik haar toch even in de box.
Naomi vindt het ook helemaal niet erg.
Dat blijkt wel, want ik had amper de box neergezet of ze wilde er zelf al in.
Ook als ze moe is, vindt ze het heerlijk om tegen de grote beer aan een flesje te drinken.
Eén van mijn favoriete momenten is ook als zij haar rozijntjes oppeuzeld.
Een genot om te zien hoe ze daarvan geniet.
Ze had ook weer iets nieuws.
Iets vreselijk liefs.
Na het eten 's avonds gingen we een blokje om lopen.
Nou, madammeke kan er wat wat van hoor.
Ze loopt heerlijk met mee, en luistert redelijk goed als ik zeg dat ze wat zachter moet lopen.
Het was gewoon een genot om naar dat dribbelende meisje te kijken.
Op een gegeven moment echter stopt ze, ik weet alleen niet meer waar ze de eerste keer stopte, want wat er gebeurde, gebeurde nog daarna nog vele malen.
Ze stopte, wees met haar vingertje ergens naar en zei: 'Mooi!'
Zo bijzonder, zo lief, zo ... mooi!
Later hoorde ik van haar papa, dat ze dat nog niet eerder had gedaan of gezegd.
Maar wat genoot ik ervan.

Naast dat ik zo vandaag ook nog wel het een en ander aan huishoudelijk werk had in te halen, moest ik natuurlijk ook nog mijn stukje voor morgen klaarhebben.
Zo weliswaar een deadline dus dit keer, maar gelukt. (Niet mijn verdienste overigens, maar alle eer aan Hem)

Nu is het dan weer avond, de week is al weer bijna voorbij.
Druk, intensief, maar ook heel mooi.
(Ik was namelijk naast dit alles ook nog heel druk met ..., dat blijft nog even een geheimpje)
Nu zit ik achter mijn laptopje en merk opnieuw hoe ik tot rust kom terwijl ik gewoon even de dingen van van de afgelopen week schrijvend op een rijtje zet en tegelijk nog even na geniet van al deze dingen.
Mijn hart vult zich met rust en vrede, en met dankbaarheid naar Hem, die al deze dingen mogelijk maakte.

vrijdag 12 juli 2013

De hel leert ons de hemel zoeken

Deze zin las ik vanmorgen in mijn dagboek, en ik vroeg mij af of dit -nog- wel zo is.
Het dagboek is tien jaar oud en in onze maatschappij is er toch wel heel veel veranderd in die tien jaar.
Het lijkt erop dat steeds minder mensen geloven in de hel.
God is toch liefde, dan stuurt Hij toch geen mensen naar de hel?
Daarbij jaag je mensen alleen maar angst aan als je spreek over de hel.

Ik vroeg mezelf ook eigenlijk wel af of ik wel over dit citaat moest/wilde schrijven, of dat ik het gewoon alleen zelf zou overdenken.
Maar de Bijbel is heel duidelijk over het bestaan van de hel, dus waarom zou ik niet mijn gedachten ook hier over gewoon onder woorden brengen?
Of de mens het nu wil erkennen of niet, de Bijbel spreekt er over en we kunnen het dus niet schrappen omdat de boodschap over de hel ons niet ligt.

Ben ik, in mijn beleving, opgegroeid met 'hel en verdoemenis', in Evangelische/charismatische kring mis ik een waarschuwende boodschap.
Was het een toornende God die in mijn jonge jaren de boventoon voerde, lijkt het in Evangelische/charismatische kring alsof God alles maar goed vindt, want Hij is liefde en heeft het beste met ons mensen voor.
Een balans in deze beide kanten van God, lijkt soms maar moeilijk te vinden.
Toch is God beiden.
Hij is een God die toornt over de zonden, maar is tegelijk ook liefde.
En zoals het vooruitzicht voor Zijn kinderen de hemel is, zo is daar ook de hel voor een ieder die niet in Hem, in het verlossende werk van Jezus, gelooft.

De meest bekende tekst uit de Bijbel is denk ik wel Johannes 3:16:

'Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enig geboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.'
… opdat een ieder die in Hem gelooft – in Jezus, Zijn Zoon – niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft …

Geloven of niet geloven.
Eeuwig leven of verloren gaan.
Hemel of hel.

De hel is een realiteit, of wij het nu willen of niet.
Waarom zou God anders Zijn Zoon hebben laten lijden en sterven voor onze zonden?
Waarom zou Hij anders zoveel moeite hebben gedaan om ons te redden?
Trouwens, waar zouden we anders van gered moeten worden?

Ja, God is liefde!
Ja, God is een genadig en vergevend God!
Wie in Hem geloven, mogen Hem zelfs Vader noemen!
Maar de enige weg tot deze Vader is Jezus Christus!

‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot  de Vader dan door Mij!’

(Johannes 14:6)

Je kunt het aan de kant schuiven; als een struisvogel je hoofd in het zand steken, maar dat verandert niets aan wat God in Zijn woord zegt.
Zegt de Here Jezus Zelf ook niet:
Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt.
En als uw rechterhand u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt.

(Mattheüs 5:29,30)

Ik denk niet dat de Here Jezus bedoelde dat we nu maar gelijk ons oog eruit zouden moeten rukken, of onze hand afhakken als het ons tot zonde brengt, maar is het wel een zeer grote waarschuwing voor ons allemaal, om te laten zien hoe ernstig Hij het meent.
Hoe serieus Hij is als het gaat om zonde, om verloren gaan.
Hoe het Hem aan Zijn hart gaat.
Maar aan de andere kant, Hij wil niet dat er ook maar iemand verloren gaat, dus ik kan me ook zo voorstellen dat Hij het inderdaad wel echt en serieus meent.
Want als geen ander weet Hij immers wat het inhoudt.
Hij ziet ons liever zonder oog of hand door het leven gaan met Hem, dan dat we met twee gezonde ogen of handen recht op de hel af gaan.

De hel leert ons de hemel zoeken.
Moet angst voor de hel ons dan doen zoeken naar de hemel, naar Jezus, naar God?
Leert de hel ons nog de hemel zoeken?
Gelovigen?
Ongelovigen?

Ik geloof dat Hij liever heeft dat iedereen Hem zoekt om Zijn liefde, Zijn genade en Zijn vergeving.
Ik geloof dat Hij veel liever heeft dat we inzien dat we eigenlijk helemaal niet zonder Hem kunnen.
Dat ons leven leeg en doelloos is zonder Hem en dat we pas tot rust komen als we Hem hebben gevonden.
Dat Hij het is die ons leven vol en compleet maakt, omdat Hij onze Schepper is.
Maar ik geloof ook dat Hij blij is als iemand Hem leert kennen (of Hem beter leert kennen) door angst voor de hel.

De Here Jezus zegt immers ook:
En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.
(Mattheüs 10:28)

Zonde en God gaan niet samen.
En er is geen enkele manier waarop wij onze zonden ook maar kunnen goedpraten of kunnen vergoelijken, waardoor Zijn oordeel niet over ons zou komen.
Voor mensen kunnen we de dingen soms zo mooi recht praten dat het verkeerde goed lijkt, maar God ziet er dwars door heen.
Niets is voor Zijn ogen verborgen.
Hij ziet tot in het diepst van ons hart.
De enige manier om te ontkomen aan Zijn toorn over de zonde, is door je te laten reinigen met het bloed van de Here Jezus.
Dan ziet Hij onze zonde niet meer.
Knielen bij het kruis, belijden dat we Jezus nodig hebben omdat we zondig zijn, Hem aannemen als onze Heer en Heiland, is de enige manier om in de hemel te kunnen komen.


Angst is niet altijd een goede raadgever, misschien zelfs meer niet dan wel, maar in dit geval is het denk ik beter dan de hel achteloos ter zijde te schuiven als zijnde: dat doet God toch niet.
Zijn woord zegt het, en Zijn woord is Ja en Amen.

donderdag 11 juli 2013

Dank U, Heer!

Eigenlijk heb ik niet echt tijd om te schrijven, er is nog wel het één en ander te doen in huis en aan het klaarmaken voor eventuele visite overdag, en in ieder geval voor vanavond.
Maar toch wil ik even een moment nemen omdat ik vandaag jarig ben.
Een kort moment met drie teksen.

Psalm 11:1 en Psalm 63:5,6

'Bij de HEER ben ik veilig.
Hoe kunnen jullie dan zeggen:
'Vlucht, vlucht naar de bergen, als en vogel.'

'Naar U strek ik mijn handen uit,
Uw Naam zal op mijn lippen zijn.
U voedt mij tot verzadiging toe.
Ik juich U toe, ik breng U hulde.'

In de afgelopen 52 jaar is er heel wat gebeurd, al weet ik natuurlijk weinig van mijn eerste jaren.
Maar toch, vele dingen staan mij helder voor de geest.
Naast de vele mooie momenten, momenten van vreugde en blijdschap, genieten en dankbaarheid, is er ook veel verdriet is geweest, angst, moeiten en zorgen.
Toch is er in al die jaren maar één plek geweest waar ik wist dat ik veilig was, hoewel ik dat vaak ook pas achteraf besefte of zag.
Nu terugkijkend, kan en wil ik juist vandaag zeggen: 'Bij de Heer ben ik veilig!'
Wat andere mensen ook zeggen of gezegd hebben; alleen bij Hem ben ik veilig.
Ik weet mij geborgen in Zijn Vaderhand.

Het is naar Hem dat ik mijn handen uitstrek.
Het is Zijn Naam die op mijn lippen is.
Want Hij voedt mij tot verzadiging toe.
Daarom wil ik Hem toejuichen, Hem eren, Hem eer bewijzen.


Met mijn mond breng ik U lof.
Met mijn hart geef ik U de eer.
Uw Naam wil ik verhogen,
U wil ik aanbidden, Heer.

Uw Naam wil ik roemen.
U wil ik danken.
U wil ik prijzen.
Met de mooiste klanken.

U bent, die U bent.
Goed, vol liefde en trouw.
Onveranderlijk en rechtvaardig.
De rots waarop ik bouw.

Ja, met mijn mond breng ik U lof.
Met mijn hart Geef ik U de eer.
Uw Naam wil ik verhogen.
U wil ik aanbidden, HEER!
                                            (Bless the Lord, o my Soul)
                                            (Nederlandse versie)

woensdag 10 juli 2013

De deur tot mijn woorden

In mijn dagboek kwam ik een prachtig, indringend citaat tegen van Matthew Henri.

‘M’n lippen vormen de deur tot mijn woorden.
Laat daarom genade die deur bewaken, opdat er geen woord uitga, dat op de één of andere manier God onteert of anderen kwetst.’


In Psalm 141 zegt God dat de lippen de deur van onze mond zijn.
Een deur doe je open of dicht.
Open om er wat doorheen te laten gaan, of dicht om iets tegen te houden, binnen te houden.
Toch is deze deur misschien wel de deur die het meest en het makkelijkst open gedaan wordt; misschien kun je het ook wel zo zeggen, soms opengegooid wordt.
In onze boosheid, uit onmacht of frustratie.
Vanuit onze gekwetstheid, pijn, verdriet.
Maar ook als we gezellig aan het kletsen zijn; hoe makkelijk en snel komen er immers geen woorden over een ander over onze lippen.
‘Heb je het al gehoord …’
‘Weet je al van die en die …’
‘Wat ik nu toch heb gehoord …’


Terwijl ik over deze deur aan het nadenken ben, komt onze poes in mijn gedachten.
Ja, een beetje raar misschien, maar laat het me je uitleggen.

Onze poes Shaila is een binnenkat.
Mijn man houdt helemaal niet van katten en voorheen zei hij eigenlijk altijd ‘een mooie kat is een platte kat’.
-Zijn ervaringen met katten waren duidelijk niet zo best, en gelukkig heeft hij zijn mening inmiddels een beetje bijgesteld-
Op een gegeven moment kwamen we onze Shaila als kitten bij iemand tegen en ik was op slag verliefd op dit zo mooie beestje.
‘Asjeblieft …?’
Hoewel iemand anders al een optie had op dit poesje, was het alleen nog niet helemaal zeker, en mijn man had deze keer zoiets van, nou, vooruit, als die ander haar echt niet hoeft, dan mag jij haar hebben.
Maar …
Ja, er zat wel een maar aan, namelijk dat zij niet los buiten mocht.
Hij had een bloedhekel aan al die katten die hun behoefte in andermans tuin doen.
Maar goed, daar had ik geen problemen mee; ik zou een riempje kopen en haar alleen achter buiten aan een lijn doen.
Ik had vroeger, voor we getrouwd waren, ook een poes, en deze was onder een auto gekomen.
Ze was nog wel naar huis komen lopen, maar nooit zal ik vergeten hoe erg ze er aan toe was en dus ook overleed op anderhalf jarige leeftijd.
Dus vast aan een riempje/lijn, was voor mij geen probleem.
De ander hoefde haar bij nader inzien toch niet en zo kwam onze Shaila bij ons in huis.
Een binnenpoes hebben betekent echter ook goed opletten met de deuren.
En niet alleen voor mij, maar voor ons allemaal.
Want stel je voor dat ze naar buiten zou glippen; wat zou er allemaal niet kunnen gebeuren, bang als ze was door het alleen maar binnen zijn.
Een enkele keer is dit natuurlijk wel gebeurd en ik heb haar weleens bij de buren uit de tuin moeten ophalen.
Gelukkig is er tot nu toe nooit iets mis gegaan, ze is inmiddels negen jaar, maar we zijn zeer zorgvuldig als het gaat om de deur open te doen.
En met vrienden van onze kinderen, of eigen, zijn we – en ik natuurlijk het meeste- heel alert dat men de deur niet open laat staan of opendoet vlak voor de poes haar neus.
Hier moest ik aan denken met de lippen als een deur.

‘M’n lippen vormen de deur tot mijn woorden.’

Op dit moment besef ik dat ik misschien wel zorgvuldiger ben met de deur als het gaat om onze poes, dan de met deur van mijn lippen, terwijl de schade van mijn lippen veel groter kan zijn dan de met de poes.
Natuurlijk niet met opzet, maar gewoon, omdat soms van het één het ander komt; of uit onmacht of frustraties , of omdat ik gewoon moe ben, slecht geslapen heb ...

‘Laat daarom genade die deur bewaken, opdat er geen woord uitga, dat op de één of andere manier God onteert of anderen kwetst.’
 
Thuis ben ik doorgaans degene die de deur bewaakt; zowel de binnendeur, zodat ze niet naar boven gaat, als de buitendeur zodat ze niet naar buiten gaat.
Natuurlijk gaat dit nog weleens mis, want ik ben er niet altijd en ook al ben ik er wel, ik zie niet altijd alles.
Misschien spreken me daarom deze woorden van Matthew Henri mij wel zo aan.
‘Laat daarom Genade die deur bewaken.’
Genade.
Genade brengt mij bij God, bij Jezus.
Genade brengt mij bij wat Hij voor mij heeft geleden.
Genade brengt mij bij zorgvuldigheid, waakzaamheid, liefde.
Genade brengt mij op mijn knieën, in gebed.

Heer, zet een wacht (Genade) voor mijne lippen.
Behoed de deuren van mijn mond.
Opdat ik mij tot genenstonds,
iets onbedachtzaams laat ontglippen.

Een oude gebed, ooit eens van een scheurkalender overgenomen, maar nog net zo actueel.

God weet wat en wanneer we iets willen zeggen, dus Hij is ook Degene die ons kan en wil waarschuwen, het is echter aan mij, aan ons, om daar open voor te staan.
Om te (willen) luisteren naar die zachte, corrigerende of waarschuwende stem.

De Bijbel zegt ook het nodige over onze mond en lippen, een paar heb ik hieronder neergezet.

Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles.
Psalm 139:4

Dood en leven zijn in de macht van de tong, wie hem liefheeft, zal de vrucht ervan eten.
Spreuken 18:24

Zo is ook de tong een klein lichaamsdeel, en roemt toch van grote dingen.
Zie eens hoe een klein vuur een grote hoop hout aansteekt.
Ook de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid.

Zo staat het met de tong onder onze lichaamsdelen.
Ze bevlekt het hele lichaam, en zet onze levensloop vanaf het begin in vlam, en ze wordt zelf door de hel in vlam gezet.
Jacobus 3:5,6

Uit dezelfde mond komen zegen en vervloeking voort.
Dit behoort niet zo te zijn, mijn broeders.
Jacobus 3:10

Behoed je tong voor het kwaad en je lippen voor het spreken van bedrog.
Psalm 34:14

Psalm 141:3

HEERE, zet een wacht voor mijn mond,
behoed de deur van mijn lippen.

Psalm 19:15


zondag 7 juli 2013

What a friend I found

 
Jezus
 Mijn Redder,
mijn Verlosser.
Mijn Herder,
mijn Leidsman.

Mijn Heer,
mijn Koning.
Mijn vredevorst,
mijn Rots.
 
Mijn licht,
mijn waarheid.
Mijn weg,
mijn brood.

Mijn Hoop,
mijn kracht.
Mijn steun,
mijn toeverlaat.

Mijn bescherming,
mijn advocaat.
Mijn vriend,
Liefde van mijn leven.
 
           (Friend for Ever)             



zaterdag 6 juli 2013

Want ik denk ook ...

Soms zijn er van die Bijbelgedeeltes die je diep raken.
Waar je herkenning in vindt, en/of lessen om te leren.
Dit had ik ook met het gedeelte uit Klaagliederen 3:20-26.
Wat sluit het ook mooi aan bij het thema dat ik dit jaar voor mijzelf heb genomen:
'Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is.'
Het laat zo duidelijk zien hoe belangrijk het is om dat steeds opnieuw te beseffen, of er tijd voor te nemen/maken om daar bij stil te staan.
Welk een geschenken liggen er niet voor ons klaar in Zijn woord ...


Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (87)

Steeds weer moet ik er aan denken, dan ben ik zo moedeloos.
Toch blijf ik hopen, want ik denk ook: Het is een geschenk van de Heer dat wij nog leven, Zijn liefde houdt nooit op, is iedere morgen nieuw.
Zijn trouw is groot.
Ik behoor aan de Heer, in het diepst van mijn hart; daarom blijf ik op Hem hopen.
Goed is de Heer voor wie naar Hem uitkijkt, voor wie Hem zoekt.
Goed is het in stilte te wachten, te wachten op Hem, op bevrijding.

Klaagliederen 3:20-26
Heb jij ook weleens van die dagen, dat je gedachten maar bij hetzelfde blijven rondcirkelen, terwijl je weet dat je er niets aan veranderen kunt?
Dat je gedachten steeds weer naar hetzelfde gaan, ook al wil je het eigenlijk niet?
Ken je de gevoelens van moedeloosheid die daaruit voortkomen?
En als je niet oppas zelfmedelijden, wat weer uit kan lopen op bitterheid of depressie?

Wat is het dan geweldig dat we Gods woord, de Bijbel hebben, waarin we mensen tegenkomen die dit soort gevoelens ook kennen.
Jeremia schrijft hier zelf: ‘Steeds weer moet ik er aan denken, dan ben ik zo moedeloos.’

Jeremia weeklaagt over de vernietiging van Jeruzalem.
Maar, hij blijft daar niet steken.
Hij gaat verder.
Hij geeft ons hoop met de volgende woorden.
Hij wijst ons op dingen die we zelf misschien door onze moedeloosheid niet meer kunnen zien.
Hij zegt: ‘Toch blijf ik hopen, want ik denk ook …’…’

Toch blijf ik hopen, want ik denk ook … …

Jeremia denkt verder dan de vernietiging van Jeruzalem.
Jeremia kijk naar wie zijn Heer is.
Jeremia kijkt van beneden, van de vernietiging van Jeruzalem, op naar boven, naar wie God is, naar wat Hij allemaal heeft gedaan en wie Hij is, wil zijn, zal zijn.
En hij somt het allemaal op; houdt het zichzelf voor:

1. Het is Gods geschenk aan mij dat ik nog leef.
2. God houdt van mij.
3. Zijn liefde voor mij is iedere morgen nieuw.
4. Gods trouw is groot.
5. Ik behoor Hem toe.
6. Daarom is er altijd hoop.
7. De Heer is goed voor wie Hem verwacht.
8. De Heer is goed voor wie Hem zoekt.

Wat een les voor ons allemaal.
Wat er ook speelt in ons leven, wat ons ook bezighoudt, in beslag neemt, ons moedeloos maakt of dreigt te maken, kijk net als Jeremia naar boven, naar wie God is.

Pak Zijn woord, de Bijbel, en lees over wie Hij is en wat hij allemaal heeft gedaan.
Houdt het jezelf voor, net zoals Jeremia deed.
Spreek het uit; het worden levenbrengende woorden.
Moedeloosheid zal verdwijnen, moed en hoop komen er voor in de plaats.

Hoop geeft leven.
Moed doet ons leven.
God wil ons beiden geven, waardoor wij in Zijn kracht verder kunnen.
Hoop, moed en kracht.

Op deze manier kunnen we met gevouwen handen en Zijn woord opengeslagen, in stilte op Hem wachten,.
En met Hem op de bevrijding die komen zal.

vrijdag 5 juli 2013

Ik ben met je

 
 
Heer,
Uw woord klinkt:
Ik ben met je alle dagen.
In alles wat je doet,
ben Ik bij je.
Geen moment laat Ik je alleen;
nog geen fractie van een seconde
ga je zonder Mijn aanwezigheid.
In Mijn Goddelijke kracht en nabijheid
mag je je wegen gaan,
je werk doen.
Vanuit dit woord
mag je leven.
Waak ervoor dat je geen dingen doe
die Mijn aanwezigheid
zullen verduisteren,
waardoor je uit eigen kracht
ga werken en leven.
Mocht dat toch gebeuren,
kniel dan bij Mijn voeten,
belijd en Ik zal vergeven
en je zult opnieuw
Mijn woorden horen:
Ik ben met je alle dagen.

Naar: Mattheüs 28:20

donderdag 4 juli 2013

Als je door het donker moet gaan ...

Gister plaatste ik het gedichtje ‘Licht van Hoop’, dat ons vertelt dat Zijn licht altijd schijnt in elke omstandigheid.
Vanmorgen sloeg ik mijn dagboek ‘Parels onder het stof’ van Joni Eareckson Tada (ik had net gister een oud dagboek van mijn boekenplank gehaald, omdat ik mijn andere dagboek uit had) open en toen stond er;

‘Vereren jullie de Heer?
Luisteren jullie naar Zijn dienaar?
Vertrouw ook op de Heer, steun ook op je God als je door het duister moet gaan, als er geen lichtstraal tot je doordringt.’

Jesaja 50:10

De schrijfster vertelt hoe ze ooit eens met hun hele gezin een enorme grot hebben bezocht.
De gids bracht hen tot op de bodem van de grot en deed vervolgens even de lamp uit om te laten zien hoe donker het daar beneden is.
De diepe duisternis deed haar in paniek raken en ze greep naar de hand van haar moeder.
Zien kon ze niets, niet eens haar eigen hand, maar toen haar moeder haar hand vastpakte, verdween de paniek meteen.
‘Je bent veilig, Joni,’ zei ze, ‘ik zal je niet kwijtraken.’

Ik herken wat ze schrijft, over dagen waarop  het lijkt alsof we in een diepe donkere put zitten, op zoek naar een lichtstraaltje maar het niet kunnen vinden.
Onze omstandigheden kunnen immers soms zo donker zijn, dat we Gods hand helemaal niet zien.
Maar Hij heeft ons beloofd dat Hij altijd dicht bij ons is en blijft.
We zijn veilig, Hij zal ons niet kwijtraken.
We hoeven dus niet in paniek te raken.

Deze tekst is belangrijk voor mij geworden.
Het is al even geleden dat ik hem las en dat hij mij als het ware terecht wees.
‘Vereer jij Mij?
Luister je naar Mijn dienaar?
Vertrouw 'dan' ook op nu Mij  …’

‘Het was toen alsof het woordje ‘dan’ er voor mij tussen geplaatst werd.
Zo van, ja, je hebt het moeilijk, Ik ken je omstandigheden, maar als Ik je Heer ben, vertrouw dan ook op Mij nu het moeilijk is.
Een liefdevolle terechtwijzing, een liefdevolle aansporing van God om niet alleen dingen te zeggen, maar ook in praktijk te brengen.
Niet alleen Hem vertrouwen, loven en eren als alles voorspoedig gaat, maar ook als het donker is.
God vertrouwen als alles voorspoedig gaat, is immers niet zo moeilijk.
Maar als onze omstandigheden ons omgeven als een dikke, diepe duisternis en we Hem helemaal niet meer zien, dan wordt het soms een ander verhaal.
Vooral als dit langer duurt.
Toch zegt God: ‘Vertrouw Mij ook dan!’
Hij is dezelfde, altijd.
Zijn woord is eeuwig.
Hij is betrouwbaar.
Hij zorgt voor ons.
Wat een geweldige boodschap om deze dag mee te mogen beginnen.

Ik heb er toen een gedicht bij geschreven en wil dat ook hier graag met je delen.
Dat het je mag bemoedigen en aansporen om op Hem te blijven vertrouwen als jij het gevoel heb te zijn omgeven door dit diepe duister.
God is betrouwbaar.
Hij was er altijd, Hij is er altijd en Hij zal er altijd zijn.
Zijn Licht van Hoop schijnt, ook als wij het niet zien.
Geloof en vertrouw!


Als al het licht is verdwenen,
het duister je omringt.
Als ieder licht is gedoofd,
alleen slechts stilte weerklinkt.
Blijf ook dan vertrouwen
op Jezus je Heer.
Hij blijft voor je zorgen
ook al zie jij Hem niet meer.
 
Als je ronddool als een verdwaalde,
alles je tot wanhoop dwingt.
Als ieder zicht je is ontnomen,
er geen vogel meer zingt.
Blijf ook dan je steun zoeken
bij God, je Vader.
Strek je uit naar Hem;
Hij komt nader.

Houdt vast aan het woord
door Hem gesproken.
Laat het je anker zijn,
tot de morgen weer is aangebroken.

Houdt vast aan de beloften
die hij heeft gegeven.
Ze brengen hoop en bemoediging;
het licht terug in je leven.

Houdt vast aan Zijn
grote liefde en trouw.
Je behoort Hem toe,
Hij gaf Zijn leven voor jou.

Houdt vast ook nu
in de donkere nacht.
Hij is dicht bij je
en houdt de wacht.

woensdag 3 juli 2013

Licht van Hoop

 
Zijn licht van hoop
schijn altijd
en in elke omstandigheid.
Het is door niets
en niemand te doven.
Ik bid, dat Hij
je tranen mag drogen,
zodat je kunt zien
en geloven.