Vandaag is het de 1e Adventzondag, en daarmee is de tijd van voorbereiding naar Kerst aangebroken.
De winkels zijn al zeer lange tijd klaar voor de kerst; de eerste ‘kerstspullen’ lagen al voor de herfstvakantie in de winkels, maar betekent dit ook dat zij echt klaar zijn voor de Kerst?
Langzamerhand beginnen ook de folders met de heerlijkste gerechten en etenswaren in de bus te vallen; je kunt schijnbaar niet vroeg genoeg beginnen met je voor te bereiden op het kerstdiner.
Maar, … is dat dan de tijd van voorbereiding naar Kerst?
Welke betekenis heeft de Kerst (nog) voor ons?
Waar is deze tijd van voorbereiding voor nodig en waar zien we dan naar uit?
Is je huis versieren en alles klaar en in huis hebben voor een diner je enige voorbereiding?
Zien we alleen dat kindje in de kribbe, of zien we het kruis achter de kribbe?
Blijven we steken bij het baby’tje in de kribbe, of verwachten we tegelijk de Koning der Koningen die opgevaren is naar de hemel, maar beloofd heeft om terug te komen?
Waar bestaat onze voorbereiding naar Kerst uit?
Wat zijn onze gedachten?
Wat zijn onze verwachtingen?
Waar is ons hart op gericht?
De afgelopen week komen herhaaldelijk twee mensen in mijn gedachten, Simeon en Hanna.
Zij worden slechts één maal genoemd in de Bijbel, in Lucas 2: 22-38, maar wat raakt mij hun toewijding aan God, hun verwachten, hun uitzien naar de komst van de Messias.
Lucas 2:25-32
‘Nu woonde in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man. Hij zag uit naar de dag waarop God Zich over Israël zou ontfermen. De Heilige Geest rustte op hem. En het was hem door de Heilige Geest voorspeld dat hij niet zou sterven vóór hij met eigen ogen de Messias had gezien die de Heer beloofd had. Door de Geest gedreven ging Simeon naar de tempel. Toen Jozef en Maria het kind Jezus binnendroegen om te doen wat volgens de wet moest gebeuren, nam hij Jezus in zijn armen en God dankend zei hij: ‘Nu kunt U mij, Uw dienaar, in vrede laten gaan, zoals U hebt gezegd. Want mijn ogen hebben Uw heil gezien, het heil dat U gereed houdt voor het oog van alle volken: een licht, voor andere volken een openbaring, voor Uw volk Israël hun glorie.’
Alleen een hart dat zo gericht is op God, op de vervulling van zijn beloften, zo gericht is op de komst van de beloofde Messias, hoort en verstaat de stem van Gods Geest en is zo op het juiste moment op de juiste plaats.
Wat een verwachting, wat een uitzien, leefde er in het hart van deze Simeon!
En dan Hanna(ook wel Anna genoemd); vers 36-38.
Van haar staat er dat zij een profetes is, een dochter van Fanuël, die tot de stam Asser behoorde.
Een vrouw op hoge leeftijd, 84 jaar; slechts zeven jaar is zij getrouwd als ze weduwe wordt.
Ze is nooit hertrouwd, maar diende vanaf die tijd God onafgebroken in de tempel met bidden en vasten.
Ook zij was zo gericht op God, dat zij de Messias ‘herkende’ toen Hij in de tempel kwam en zij kwam bij Jozef, Maria en Simeon staan en loofde God met hen, en zij sprak tot iedereen die de verlossing van Jeruzalem verwachtte, over Jezus.
Het raakt me, en het zet me stil.
Hoe is het met mij?
Met mijn hart?
Nee, ik heb niet veel met al die kerstversieringen en al die overdaad aan eten en drinken.
Aan die drukte en je uit de naad werken, waardoor je doodmoe bent eer dat de Kerstdagen beginnen.
Maar toch, wat leeft er in mijn hart?
En jij, die dit leest, wat leeft er in jouw hart deze komende tijd?
Is ons hart vol van dankbaarheid om de Koning die is gekomen; die de heerlijkheid die Hij had bij Zijn Vader inruilde om de gedaante van een baby aan te nemen in de duisternis van de baarmoeder?
Is ons hart vol dankbaarheid omdat Hij Zijn leven gaf voor ons, om ons te redden?
Om de straf, die wij hadden verdiend, op Zich heeft genomen?
Zien wij vol verwachting uit naar de dag dat Hij terug zal komen?
Of is dit alles toch een beetje ondergeschikt geraakt aan allerlei verplichtingen en gewoonten?
Is Advent voor ons echt een tijd van verwachten, van uitzien naar, van dankbaarheid om?
Of ...?
De afgelopen jaren had ik eigenlijk steeds iets van ‘ik heb niet zoveel met Kerst’, maar als ik er deze dagen zo over na aan het denken ben, kom ik tot het besef, dat het niet zo zeer de Kerst is waar ik niets mee heb, maar alle bombarie er om heen, en alles wat de wereld er van heeft gemaakt en maakt.
En voor het eerst sinds een aantal jaar wil ik ‘Kerst vieren’.
Ik wil het Kerstverhaal 'opnieuw' horen, ik wil mooie liederen zingen die Zijn geboorte herdenken, maar die ook getuigen van waarom Hij naar deze wereld kwam, en die mij meenemen naar het uitzien naar Zijn terugkomst.
Ik verlang ernaar om net als Simeon en Hanna, een diepe verwachting te hebben, van uitzien naar de vervulling van Gods belofte.
Maranatha, kom spoedig Heer Jezus, ja, kom spoedig!
En dan niet alleen op dagen dat ik het moeilijk heb, of dat mijn leven zwaar is, maar om wie Hij is, om voor eeuwig bij Hem en met Hem te kunnen zijn.
Mijn hart wordt al blij als ik er aan denk …
Het is dan ook mijn gebed, dat als je dit leest, het je ook stilzet, tot nadenken brengt, en dat de komende weken niet vol stress zullen zijn, maar je juist vervuld zal worden met Zijn vrede en rust.
Met dankbaarheid, omdat Hij kwam om de wereld, om ons -jou en mij- te redden, en vol verlangen naar Zijn terugkomst.
Advent, een tijd van voorbereiding,
een tijd van verwachten, van uitzien naar;
om te kunnen herdenken, om te kunnen vieren,
om Hem te danken en te loven, alleen en met elkaar.
Advent, eigenlijk niet een tijd om maar druk, druk bezig te zijn,
maar om stil te worden, om Hem te ontmoeten;
om vol te worden van Zijn Geest, om zo de Koning der koningen,
vol van lof, dank en eer, te begroeten.