Dit jaar zo anders dan anders, en niet alleen door de corona.
Het is vandaag 1e Paasdag, maar niet eerder is deze dag zo anders geweest.
En dan niet alleen vanwege het feit dat we deze morgen achter de tv de dienst bekijken in plaats van dat we te midden van de gemeente zijn, maar ook omdat het nog net geen week geleden is dat we onze moeder hebben begraven.
En dat is wat eigenlijk deze dagen het meest bij mij binnenkomt, dat door Zijn opstanding uit de dood dat er vrede en vreugde was te midden van het verdriet op haar sterfbed.
Dat er door Zijn opstanding uit de dood vrede en vreugde was te midden van het verdriet op het moment van haar sterven.
Dat er door Zijn opstanding uit de dood vrede en vreugde was te midden van het verdriet met het begraven van haar lichaam.
Dat er door Zijn opstanding uit de dood vrede en vreugde is te midden van het verdriet van het gemis dat nu pas voelbaar wordt tot in de kleinste dingen.
Vrede en vreugde,
omdat U uit liefde
voor ons de weg
van lijden en sterven
gewillig bent gegaan.
Vrede en vreugde,
omdat U de dood,
door Uw opstanding
voor eens en altijd
teniet hebt gedaan.
Vrede en vreugde,
omdat we eens samen
met onze geliefden,
die ons in U ontvallen zijn,
voor Uw troon zullen staan.
Posts tonen met het label Pasen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Pasen. Alle posts tonen
zondag 12 april 2020
dinsdag 2 april 2013
Onderweg naar Pasen (slot) - Totdat ...
Nadat de Here Jezus omhooggeheven is, gaat iedereen terug naar Jeruzalem.
De discipelen en enkele vrouwen, waaronder Maria, de moeder van Jezus.
Ze blijven voortdurend bij elkaar; biddend, wachtend …
Plotseling komt er van uit de hemel een geluid alsof er een hevige wind opsteekt en vult het hele huis.
Iets, dat lijkt op tongen van vuur, verdeelt zich en komt neer op een ieder die er is.
Allemaal worden ze zo vervuld met de Heilige Geest en ze beginnen in vreemde talen te spreken.
Het is de Heilige Geest die hen woorden ingeeft.
Vele mensen komen op het geluid af en raken in verwarring, want een ieder van hen hoort hen spreken in hun eigen taal.
Ze begrijpen er niets van en vragen zich af wat dit te betekenen heeft.
Maar anderen zeggen spottend: ‘Ach, joh, ze hebben te veel gedronken!’
Dan komt Petrus, grote mond, klein hartje, Petrus.
Samen met de andere apostelen treed hij naar voren en begint te spreken vanuit de schrift, de bijbel.
Hij begint te vertellen en uit te leggen wat er allemaal gebeurd is.
Hij haalt de profetieën aan vanuit het Oude Testament, de woorden van hun voorvader David, en vertelt van wie Jezus van Nazareth was.
Aan het einde van zijn toespraak deed Petrus de dringende oproep:
‘Laat je redden uit deze verdorven wereld.
Begin een nieuw leven en laat je dopen in de Naam van de Here Jezus Christus, om vergeving te ontvangen van je zonden en als geschenk zul je de Heilige Geest ontvangen.’
Die dag aanvaarden 3000 mensen zijn woorden en laten zich dopen.
Dan keer ik weer terug naar de werkelijkheid, naar mijn eigen huis, mijn eigen woonkamer en denk na over de komst van de Heilige Geest.
Ik ervaar Zijn rustige aanwezigheid in mijn hart.
Ik denk terug aan de afgelopen tijd, de afgelopen jaren en ik zie, ik proef opnieuw hoe krachtig Hij kan werken.
Kon dat maar altijd zo zijn, zo krachtig, zo intens, zo duidelijk aanwezig.
Ik blijf me er naar uitstrekken.
Soms ben ik jaloers op mensen als ik let op uiterlijke manifestaties, maar ik weet, dat Zijn Geest in mij woont en dat God Zijn weg gaat met mij.
En ja, soms loop ik Hem finaal voor de voeten.
Soms, sta ik Hem gigantisch in de weg, waardoor Hij niet kan doen wat Hij wilt doen, maar toch, toch ervaar ik Hem meer en meer.
Hoe meer ik leer openstaan voor de leiding van God, hoe meer ik opensta voor de leiding van de Heilige Geest.
Dit gaat bij mij niet vanzelf.
Vaak staat mijn angst voor het onbekend mij in de weg, om nog maar niet te spreken over de angst om de controle van mijn leven over te geven aan Hem.
Maar U Heer, U kent mij, U weet wat in mij leeft en U houdt van mij.
Ja, soms val ik, maar vallen hoort bij het leven.
Doch steeds opnieuw is daar die uitgestrekte, doorboorde hand om mij weer op te richten.
Soms zie ik die hand meteen, een andere keer duurt het langer.
Soms zie ik die hand, maar ben ik te eigenwijs of te opstandig om hem te pakken; maar die uitgestrekte, doorboorde hand blijft.
Inmiddels is het middag.
Tot in de vroege ochtend heb ik geschreven, toen kon ik voor mijn gevoel gaan slapen.
Nu het middag geworden is, schrijf ik dit laatste stukje.
Ik kijk naar buiten.
De wolken drijven voort door de wind.
Grijze wolken, maar ook prachtige, grote witte wolken.
Ze schuiven voor de zon langs waardoor er een schitterend goudkleurig schijnsel om de wolk verschijnt.
En mijn hart verlangt naar Zijn terugkomst, naar Jezus.
‘Kom, Heer Jezus, kom!’
Ik keer terug naar mijn schrijfblok.
Het moet af; nog een paar laatste zinnen, een gebed.
Lieve vader in de hemel.
Ik bid U zo voor een ieder die dit hoort of leest.
Geef, dat een ieder zijn of haar eigen naam in dit verhaal in zal vullen zoals ik mijn naam heb ingevuld.
“ ……….. dit bloed vloeit voor jou.”
Neem U ons zo allemaal mee op reis, Vader, opdat we aan het eind daarvan zullen knielen bij het kruis op Golgotha.
Opdat we zullen beseffen dat we verloren zijn zonder U.
Opdat we zullen beseffen dat we zondig zijn en Uw vergeving nodig hebben.
Opdat het ons zal raken tot in het diepst van ons hart, tot in het diepst van onze ziel, hoeveel lijden Uw Zoon, Jezus Christus, heeft moeten doorstaan voor ons.
Opdat we zullen beseffen hoe groot Uw liefde is voor ons.
Uw liefde, die zo groot, dat U Uw eigen Zoon opofferde om ons allen te redden.
Laat ons zo allen uitkomen bij het kruis van Golgotha, waar U, Heer Jezus, klaarstaat met open armen om een ieder op te vangen die verlangt naar U, verlangt naar Uw vergeving, naar Uw genezing, naar alles van U.
En vul, ja, vervul ons allen dan met het geschenk van Uw Heilige Geest, opdat U in ons woning zal hebben en wij, net als Petrus, krachtige getuigen zullen worden van U.
Totdat U terugkomt of totdat de dood ons thuis haalt.
In Jezus’ Naam bid ik U dit.
- Amen -
Dan kniel ik neer en geef opnieuw mijn leven over aan Hem.
Ik prijs U, Heer.
Ik aanbid U met heel mijn hart, met alles wat in mij is.
Ik prijs Uw Heilige Naam.
Ik belijd; U bent Heer !
Ik hou van Hem, van deze Koning Jezus, want door Hem heb ik vergeving van mijn zonden ontvangen, mag ik God, mijn Vader noemen en straks voor eeuwig bij Hem zijn.
De discipelen en enkele vrouwen, waaronder Maria, de moeder van Jezus.
Ze blijven voortdurend bij elkaar; biddend, wachtend …
Plotseling komt er van uit de hemel een geluid alsof er een hevige wind opsteekt en vult het hele huis.
Iets, dat lijkt op tongen van vuur, verdeelt zich en komt neer op een ieder die er is.
Allemaal worden ze zo vervuld met de Heilige Geest en ze beginnen in vreemde talen te spreken.
Het is de Heilige Geest die hen woorden ingeeft.
Vele mensen komen op het geluid af en raken in verwarring, want een ieder van hen hoort hen spreken in hun eigen taal.
Ze begrijpen er niets van en vragen zich af wat dit te betekenen heeft.
Maar anderen zeggen spottend: ‘Ach, joh, ze hebben te veel gedronken!’
Dan komt Petrus, grote mond, klein hartje, Petrus.
Samen met de andere apostelen treed hij naar voren en begint te spreken vanuit de schrift, de bijbel.
Hij begint te vertellen en uit te leggen wat er allemaal gebeurd is.
Hij haalt de profetieën aan vanuit het Oude Testament, de woorden van hun voorvader David, en vertelt van wie Jezus van Nazareth was.
Aan het einde van zijn toespraak deed Petrus de dringende oproep:
‘Laat je redden uit deze verdorven wereld.
Begin een nieuw leven en laat je dopen in de Naam van de Here Jezus Christus, om vergeving te ontvangen van je zonden en als geschenk zul je de Heilige Geest ontvangen.’
Die dag aanvaarden 3000 mensen zijn woorden en laten zich dopen.
Dan keer ik weer terug naar de werkelijkheid, naar mijn eigen huis, mijn eigen woonkamer en denk na over de komst van de Heilige Geest.
Ik ervaar Zijn rustige aanwezigheid in mijn hart.
Ik denk terug aan de afgelopen tijd, de afgelopen jaren en ik zie, ik proef opnieuw hoe krachtig Hij kan werken.
Kon dat maar altijd zo zijn, zo krachtig, zo intens, zo duidelijk aanwezig.
Ik blijf me er naar uitstrekken.
Soms ben ik jaloers op mensen als ik let op uiterlijke manifestaties, maar ik weet, dat Zijn Geest in mij woont en dat God Zijn weg gaat met mij.
En ja, soms loop ik Hem finaal voor de voeten.
Soms, sta ik Hem gigantisch in de weg, waardoor Hij niet kan doen wat Hij wilt doen, maar toch, toch ervaar ik Hem meer en meer.
Hoe meer ik leer openstaan voor de leiding van God, hoe meer ik opensta voor de leiding van de Heilige Geest.
Dit gaat bij mij niet vanzelf.
Vaak staat mijn angst voor het onbekend mij in de weg, om nog maar niet te spreken over de angst om de controle van mijn leven over te geven aan Hem.
Maar U Heer, U kent mij, U weet wat in mij leeft en U houdt van mij.
Ja, soms val ik, maar vallen hoort bij het leven.
Doch steeds opnieuw is daar die uitgestrekte, doorboorde hand om mij weer op te richten.
Soms zie ik die hand meteen, een andere keer duurt het langer.
Soms zie ik die hand, maar ben ik te eigenwijs of te opstandig om hem te pakken; maar die uitgestrekte, doorboorde hand blijft.
Inmiddels is het middag.
Tot in de vroege ochtend heb ik geschreven, toen kon ik voor mijn gevoel gaan slapen.
Nu het middag geworden is, schrijf ik dit laatste stukje.
Ik kijk naar buiten.
De wolken drijven voort door de wind.
Grijze wolken, maar ook prachtige, grote witte wolken.
Ze schuiven voor de zon langs waardoor er een schitterend goudkleurig schijnsel om de wolk verschijnt.
En mijn hart verlangt naar Zijn terugkomst, naar Jezus.
‘Kom, Heer Jezus, kom!’
Ik keer terug naar mijn schrijfblok.
Het moet af; nog een paar laatste zinnen, een gebed.
Lieve vader in de hemel.
Ik bid U zo voor een ieder die dit hoort of leest.
Geef, dat een ieder zijn of haar eigen naam in dit verhaal in zal vullen zoals ik mijn naam heb ingevuld.
“ ……….. dit bloed vloeit voor jou.”
Neem U ons zo allemaal mee op reis, Vader, opdat we aan het eind daarvan zullen knielen bij het kruis op Golgotha.
Opdat we zullen beseffen dat we verloren zijn zonder U.
Opdat we zullen beseffen dat we zondig zijn en Uw vergeving nodig hebben.
Opdat het ons zal raken tot in het diepst van ons hart, tot in het diepst van onze ziel, hoeveel lijden Uw Zoon, Jezus Christus, heeft moeten doorstaan voor ons.
Opdat we zullen beseffen hoe groot Uw liefde is voor ons.
Uw liefde, die zo groot, dat U Uw eigen Zoon opofferde om ons allen te redden.
Laat ons zo allen uitkomen bij het kruis van Golgotha, waar U, Heer Jezus, klaarstaat met open armen om een ieder op te vangen die verlangt naar U, verlangt naar Uw vergeving, naar Uw genezing, naar alles van U.
En vul, ja, vervul ons allen dan met het geschenk van Uw Heilige Geest, opdat U in ons woning zal hebben en wij, net als Petrus, krachtige getuigen zullen worden van U.
Totdat U terugkomt of totdat de dood ons thuis haalt.
In Jezus’ Naam bid ik U dit.
- Amen -
Dan kniel ik neer en geef opnieuw mijn leven over aan Hem.
Ik prijs U, Heer.
Ik aanbid U met heel mijn hart, met alles wat in mij is.
Ik prijs Uw Heilige Naam.
Ik belijd; U bent Heer !
Ik hou van Hem, van deze Koning Jezus, want door Hem heb ik vergeving van mijn zonden ontvangen, mag ik God, mijn Vader noemen en straks voor eeuwig bij Hem zijn.
maandag 1 april 2013
Onderweg naar Pasen - Terugkeer
Jezus verschijnt aan vele mensen en legt zo onomstotelijk het bewijs van Zijn opstanding vast.
Niemand zal ooit het tegendeel kunnen bewijzen.
Hij is opgestaan.
Hij Leeft!
Hij leeft in eeuwigheid!
'Thomas,’
klinkt ineens een stem.
‘Zie Mijn handen en Mijn voeten,
voel met je hand,
hier, in Mijn zij.
Kom,
zie en voel.
GELOOF !’
Een schok
gaat door mij heen.
Ik krimp ineen
en val op mijn knieën neer.
O, ...
Mijn Heer en mijn God!
Onze blikken treffen elkaar,
een weemoedige, trieste trek
is om Zijn mond.
‘Moest je Me eerst zien
voordat je geloof ?’
Beschaamd buig ik mijn hoofd.
De roep om vergeving
komt vanuit het diepst
van mijn ziel.
‘Vergeef mij, Meester,
mijn Heer en mijn God.
Zijn hand raakt zachtjes
mijn gezicht.
Liefde en vergeving,
staan in Zijn ogen te lezen,
maar ook ernst,
als Hij tot mij spreekt
en zegt :
‘Daarvoor, Thomas, daarvoor
moest dit alles gebeuren.
Kom,
zie en voel.
Geloof !
Maar ...
Zalig, gelukkig zijn zij,
die niet hebben gezien
en toch geloven!’
Nadat Hij aan velen was verschenen is, breekt de dag aan dat Hij teruggaat, terug moet gaan, naar Zijn Vader in de hemel.
De discipelen en de vrouwen luisteren naar Zijn laatste woorden.
Nee, Hij laat ons niet ontreddert en als wezen achter.
Voor Hij naar de hemel gaat, belooft Hij aan ons, dat Hij met ons zal zijn, tot aan de voleinding der wereld.
Alle dagen van ons leven zal Hij bij ons zijn.
Hij legt uit waarom hij terug moet gaan.
Hij vertelt over de Heilige Geest die dan zal komen om in ons te wonen.
Ons zal helpen, kracht geven, inzicht, wijsheid enz.
Jezus vertelt dat Hij teruggaat om voor ons, voor al Zijn kinderen, een plaats te bereiden in de hemel en daarna terug zal komen om allen, die in Hem geloven, mee te nemen, zodat we voor altijd bij Hem zullen zijn.
Hij geeft ook een opdracht.
De opdracht om het evangelie, de boodschap van genade, de boodschap van Zijn lijden en sterven aan iedereen te vertellen, zodat velen Hem zullen leren kennen en hun hart aan Hem zullen geven, zodat ook zij straks voor eeuwig bij Hem kunnen zijn.
Dan wordt Hij omhooggeheven en een wolk onttrekt Hem aan ons zicht.
Ineens staan er twee mannen met witte kleding aan; ‘Waarom kijken jullie naar de hemel?’ vragen zij.
‘Geloof; zoals Hij is opgevaren, zo zal Hij ook weer terugkomen.’
O Here Jezus, wat een heerlijke belofte, dat U altijd bij ons, bij mij zult zijn, maar U hier te moeten missen doet pijn.
Heel even slechts, want beloofde Hij niet de Heilige Geest?
De Heilige Geest die in mij zou komen wonen om mij te helpen, iedere dag?
Ja, Heer, wat heb ik U nodig, iedere dag opnieuw en dat kan niet als U hier lichamelijk zou blijven.
Dan zou U rond moeten blijven trekken, van de ene plaats naar de andere, van de ene mens naar de andere.
Dan zouden er lange perioden zijn dat U niet bij mij was en zou ik alles alleen moeten doen, zonder Uw hulp, zonder Uw kracht.
En dat kan ik niet aan.
Zonder Uw aanwezigheid kan ik niet leven.
’t Is goed dat U terugging naar Uw Vader.
Och Heer, U weet immers wat het beste is, vergeef mij, dat ik het zo vaak beter denk te weten.
Dan blijf ik alleen achter
Een bitter zoet verlangen maakt zich van mij meester.
Ik wil mee !
Ik wil ook naar de hemel en zo voor altijd bij U zijn.
Nooit meer pijn voelen, nooit meer verdriet hebben, nooit meer zondigen, voor altijd dicht bij U zijn, in Uw aanwezigheid vertoeven.
Voor altijd die diepe rust en vrede.
Voor altijd blij en gelukkig.
Voor altijd een loflied op mijn lippen.
Voor altijd….
Maar zover is het nog niet.
Hij gaf mij, ons, nog een opdracht, een taak.
Ik buig mijn hoofd en kniel neer en ik geef me over aan Hem die mij zo liefheeft, die zoveel voor mij over had.
Ik beloof Hem dat ik Zijn wil zal zoeken, Zijn plan met mijn leven.
En ik bid:
‘Heer, kom tot Uw doel met mijn leven.
Hier ben ik, toon mij Uw wil en ik zal U gehoorzaam zijn.
Uw wil geschiede.’
- Amen -
Dan biggelen opnieuw de tranen over mijn wangen, omdat ik weet en besef dat ik nog vele malen zal afwijken van Zijn weg.
Het spoor bijster zal raken.
Weg zal lopen van Hem met mijn waarom–vragen.
Dingen verkeerd zal doen, bewust en/of onbewust.
O Heer Jezus, houdt mij vast, houdt mij vast als dat gebeurd.
Maar ik zal het blijven proberen om het juiste te doen.
Steeds opnieuw, ongeacht hoe vaak ik ook val.
Steeds opnieuw zal ik opstaan en terugkeren naar U, naar Het Kruis, waar vergeving is voor mijn berouwvolle hart.
En dank U wel, dat ik weten mag, dat in dit proces, U er altijd bij zult zijn om mij op te vangen en de weg naar U terug te wijzen.
Dank U wel, dat ik weten mag, dat U Uw hand zult uitstrekken om mij weer op mijn voeten te zetten.
Dank U wel, dat u er altijd bent.
Dank U wel, dat U er ook altijd zult zijn.
Niemand zal ooit het tegendeel kunnen bewijzen.
Hij is opgestaan.
Hij Leeft!
Hij leeft in eeuwigheid!
'Thomas,’
klinkt ineens een stem.
‘Zie Mijn handen en Mijn voeten,
voel met je hand,
hier, in Mijn zij.
Kom,
zie en voel.
GELOOF !’
Een schok
gaat door mij heen.
Ik krimp ineen
en val op mijn knieën neer.
O, ...
Mijn Heer en mijn God!
Onze blikken treffen elkaar,
een weemoedige, trieste trek
is om Zijn mond.
‘Moest je Me eerst zien
voordat je geloof ?’
Beschaamd buig ik mijn hoofd.
De roep om vergeving
komt vanuit het diepst
van mijn ziel.
‘Vergeef mij, Meester,
mijn Heer en mijn God.
Zijn hand raakt zachtjes
mijn gezicht.
Liefde en vergeving,
staan in Zijn ogen te lezen,
maar ook ernst,
als Hij tot mij spreekt
en zegt :
‘Daarvoor, Thomas, daarvoor
moest dit alles gebeuren.
Kom,
zie en voel.
Geloof !
Maar ...
Zalig, gelukkig zijn zij,
die niet hebben gezien
en toch geloven!’
Nadat Hij aan velen was verschenen is, breekt de dag aan dat Hij teruggaat, terug moet gaan, naar Zijn Vader in de hemel.
De discipelen en de vrouwen luisteren naar Zijn laatste woorden.
Nee, Hij laat ons niet ontreddert en als wezen achter.
Voor Hij naar de hemel gaat, belooft Hij aan ons, dat Hij met ons zal zijn, tot aan de voleinding der wereld.
Alle dagen van ons leven zal Hij bij ons zijn.
Hij legt uit waarom hij terug moet gaan.
Hij vertelt over de Heilige Geest die dan zal komen om in ons te wonen.
Ons zal helpen, kracht geven, inzicht, wijsheid enz.
Jezus vertelt dat Hij teruggaat om voor ons, voor al Zijn kinderen, een plaats te bereiden in de hemel en daarna terug zal komen om allen, die in Hem geloven, mee te nemen, zodat we voor altijd bij Hem zullen zijn.
Hij geeft ook een opdracht.
De opdracht om het evangelie, de boodschap van genade, de boodschap van Zijn lijden en sterven aan iedereen te vertellen, zodat velen Hem zullen leren kennen en hun hart aan Hem zullen geven, zodat ook zij straks voor eeuwig bij Hem kunnen zijn.
Dan wordt Hij omhooggeheven en een wolk onttrekt Hem aan ons zicht.
Ineens staan er twee mannen met witte kleding aan; ‘Waarom kijken jullie naar de hemel?’ vragen zij.
‘Geloof; zoals Hij is opgevaren, zo zal Hij ook weer terugkomen.’
O Here Jezus, wat een heerlijke belofte, dat U altijd bij ons, bij mij zult zijn, maar U hier te moeten missen doet pijn.
Heel even slechts, want beloofde Hij niet de Heilige Geest?
De Heilige Geest die in mij zou komen wonen om mij te helpen, iedere dag?
Ja, Heer, wat heb ik U nodig, iedere dag opnieuw en dat kan niet als U hier lichamelijk zou blijven.
Dan zou U rond moeten blijven trekken, van de ene plaats naar de andere, van de ene mens naar de andere.
Dan zouden er lange perioden zijn dat U niet bij mij was en zou ik alles alleen moeten doen, zonder Uw hulp, zonder Uw kracht.
En dat kan ik niet aan.
Zonder Uw aanwezigheid kan ik niet leven.
’t Is goed dat U terugging naar Uw Vader.
Och Heer, U weet immers wat het beste is, vergeef mij, dat ik het zo vaak beter denk te weten.
Dan blijf ik alleen achter
Een bitter zoet verlangen maakt zich van mij meester.
Ik wil mee !
Ik wil ook naar de hemel en zo voor altijd bij U zijn.
Nooit meer pijn voelen, nooit meer verdriet hebben, nooit meer zondigen, voor altijd dicht bij U zijn, in Uw aanwezigheid vertoeven.
Voor altijd die diepe rust en vrede.
Voor altijd blij en gelukkig.
Voor altijd een loflied op mijn lippen.
Voor altijd….
Maar zover is het nog niet.
Hij gaf mij, ons, nog een opdracht, een taak.
Ik buig mijn hoofd en kniel neer en ik geef me over aan Hem die mij zo liefheeft, die zoveel voor mij over had.
Ik beloof Hem dat ik Zijn wil zal zoeken, Zijn plan met mijn leven.
En ik bid:
‘Heer, kom tot Uw doel met mijn leven.
Hier ben ik, toon mij Uw wil en ik zal U gehoorzaam zijn.
Uw wil geschiede.’
- Amen -
Dan biggelen opnieuw de tranen over mijn wangen, omdat ik weet en besef dat ik nog vele malen zal afwijken van Zijn weg.
Het spoor bijster zal raken.
Weg zal lopen van Hem met mijn waarom–vragen.
Dingen verkeerd zal doen, bewust en/of onbewust.
O Heer Jezus, houdt mij vast, houdt mij vast als dat gebeurd.
Maar ik zal het blijven proberen om het juiste te doen.
Steeds opnieuw, ongeacht hoe vaak ik ook val.
Steeds opnieuw zal ik opstaan en terugkeren naar U, naar Het Kruis, waar vergeving is voor mijn berouwvolle hart.
En dank U wel, dat ik weten mag, dat in dit proces, U er altijd bij zult zijn om mij op te vangen en de weg naar U terug te wijzen.
Dank U wel, dat ik weten mag, dat U Uw hand zult uitstrekken om mij weer op mijn voeten te zetten.
Dank U wel, dat u er altijd bent.
Dank U wel, dat U er ook altijd zult zijn.
zondag 31 maart 2013
Onderweg naar Pasen - 'Sta op!, Mijn Geliefde Zoon!'
De sabbat is voorbij en de eerste flauwe lichtstralen geven aan dat de nieuwe dag is begonnen.
De beide Maria’s zijn op weggegaan naar het graf van Jezus met specerijen.
Opeens is daar een aardbeving.
De soldaten worden zo bang, dat ze als dood neervallen.
Een engel daalt neer uit de hemel, wentelt de steen weg en gaat erop zitten.
Zijn verschijning is als de bliksem en zijn kleren zijn wit als sneeuw.
Tegen de vrouwen zegt de engel: ‘Wees maar niet bang, want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Kom maar kijken, de plaats waar Hij gelegen heeft is leeg. Hij is niet meer hier, maar Hij is opgestaan zoals Hij heeft gezegd.'
Snel gaan de vrouwen op weg om het de discipelen te vertellen.
Dan daalt er een diepe vrede en rust neer in mijn hart.
De tranen van pijn, verdriet en berouw veranderen in tranen van dankbaarheid en vreugde.
Hij leeft!
Mijn Verlosser leeft !!!
De dood kon Hem niet vasthouden.
Zijn macht, Zijn Majesteit regeert.
Hij is de Vredevorst, de Heerser over alles.
Over Leven.
Over Dood.
Ik hoef niet meer bang te zijn.
En ik ervaar Zijn vergeving als een warme stroom van liefde door mij heen.
Oh, Jezus, dank U, dank U wel.
Ik hou van U, ik hou zo ontzettend veel van U.
Dank u, dank U, Jezus.
Hosanna, Hosanna.
Halleluja, geprezen zij het Lam.
Het loflied rijst op in mijn hart en met mijn mond zing ik hem toe, alle lof en eer die Hij waardig is.
Het lied komt vanuit het diepst van mijn hart.
Ik houd van U, Heer Jezus, ik houd van U.
Ze zeggen
dat Hij is opgestaan,
maar je denk toch niet
dat ik dat geloof.
Ik heb Hem
aan het kruis zien sterven
en hoe Hij werd neergelegd
in het graf.
Nee, alleen
als ik de littekens zie
van de spijkers,
in Zijn handen en voeten;
mijn hand kan steken
in Zijn zij,
dat alleen
zal het moment zijn
dat ik geloof.
Nee,
onze Heer is dood.
Het is voorbij,
Hij is hier niet meer.
Ik heb Hem immers
aan het kruis zien sterven
en hoe Hij werd neergelegd
in het graf ...
De beide Maria’s zijn op weggegaan naar het graf van Jezus met specerijen.
Opeens is daar een aardbeving.
De soldaten worden zo bang, dat ze als dood neervallen.
Een engel daalt neer uit de hemel, wentelt de steen weg en gaat erop zitten.
Zijn verschijning is als de bliksem en zijn kleren zijn wit als sneeuw.
Tegen de vrouwen zegt de engel: ‘Wees maar niet bang, want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Kom maar kijken, de plaats waar Hij gelegen heeft is leeg. Hij is niet meer hier, maar Hij is opgestaan zoals Hij heeft gezegd.'
Snel gaan de vrouwen op weg om het de discipelen te vertellen.
Dan daalt er een diepe vrede en rust neer in mijn hart.
De tranen van pijn, verdriet en berouw veranderen in tranen van dankbaarheid en vreugde.
Hij leeft!
Mijn Verlosser leeft !!!
De dood kon Hem niet vasthouden.
Zijn macht, Zijn Majesteit regeert.
Hij is de Vredevorst, de Heerser over alles.
Over Leven.
Over Dood.
Ik hoef niet meer bang te zijn.
En ik ervaar Zijn vergeving als een warme stroom van liefde door mij heen.
Oh, Jezus, dank U, dank U wel.
Ik hou van U, ik hou zo ontzettend veel van U.
Dank u, dank U, Jezus.
Hosanna, Hosanna.
Halleluja, geprezen zij het Lam.
Het loflied rijst op in mijn hart en met mijn mond zing ik hem toe, alle lof en eer die Hij waardig is.
Het lied komt vanuit het diepst van mijn hart.
Ik houd van U, Heer Jezus, ik houd van U.
Hij is hier niet; Hij is opgestaan !
Ze zeggen
dat Hij is opgestaan,
maar je denk toch niet
dat ik dat geloof.
Ik heb Hem
aan het kruis zien sterven
en hoe Hij werd neergelegd
in het graf.
Nee, alleen
als ik de littekens zie
van de spijkers,
in Zijn handen en voeten;
mijn hand kan steken
in Zijn zij,
dat alleen
zal het moment zijn
dat ik geloof.
Nee,
onze Heer is dood.
Het is voorbij,
Hij is hier niet meer.
Ik heb Hem immers
aan het kruis zien sterven
en hoe Hij werd neergelegd
in het graf ...
zaterdag 30 maart 2013
Onderweg naar Pasen - De wachters bij het graf
Soldaten worden door Pilatus bij het graf geplaatst om de wacht te houden en het graf wordt verzegeld.
De opperpriesters en schriftgeleerden zijn niet vergeten wat Jezus eens had gezegd.
‘Na drie dagen word Ik opgewekt.’
Ieder ander lijkt het te zijn vergeten, maar zij niet.
Ze waren bang …
Het maakt me een beetje verdrietig
dat het slechts een naam is
die aan deze dag is gegeven.
De winkels zijn gewoon open,
iedereen gaat gewoon zijn gang
alles bruist van het gewone leven.
O, ik weet wel, morgen is het Pasen;
voor ons is het immers anders,
wij weten dat Hij is opgestaan.
En toch, het was deze Stille Zaterdag
dat Jezus verbleef in het graf
ver bij Zijn Vader vandaan.
Stille Zaterdag.
O Vader, wat moet het voor U
ontzettend stil zijn geweest.
Uw Geliefde Zoon,
verborgen in het graf;
doodse stilte voor het feest.
Ik wil vandaag stilstaan, Vader,
bij de stilte die er was
tussen Goede Vrijdag en Jezus‘ opstanding.
Meegaan in de gevoelens van gemis,
in de stilte tussen vrees en hoop,
voor het moment van volledige voleindiging.
De opperpriesters en schriftgeleerden zijn niet vergeten wat Jezus eens had gezegd.
‘Na drie dagen word Ik opgewekt.’
Ieder ander lijkt het te zijn vergeten, maar zij niet.
Ze waren bang …
Vandaag noemt men het Stille Zaterdag;
de dag tussen Goede Vrijdag en Pasen,
de dag voor Jezus‘ opstanding.
Maar het is niet stil;
het is een dag als andere,
ik merk geen enkele verandering.
de dag tussen Goede Vrijdag en Pasen,
de dag voor Jezus‘ opstanding.
Maar het is niet stil;
het is een dag als andere,
ik merk geen enkele verandering.
Het maakt me een beetje verdrietig
dat het slechts een naam is
die aan deze dag is gegeven.
De winkels zijn gewoon open,
iedereen gaat gewoon zijn gang
alles bruist van het gewone leven.
O, ik weet wel, morgen is het Pasen;
voor ons is het immers anders,
wij weten dat Hij is opgestaan.
En toch, het was deze Stille Zaterdag
dat Jezus verbleef in het graf
ver bij Zijn Vader vandaan.
Stille Zaterdag.
O Vader, wat moet het voor U
ontzettend stil zijn geweest.
Uw Geliefde Zoon,
verborgen in het graf;
doodse stilte voor het feest.
Ik wil vandaag stilstaan, Vader,
bij de stilte die er was
tussen Goede Vrijdag en Jezus‘ opstanding.
Meegaan in de gevoelens van gemis,
in de stilte tussen vrees en hoop,
voor het moment van volledige voleindiging.
vrijdag 29 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Het is volbracht!
Jezus is naar de binnenplaats van de hogepriester gebracht.
Opeens hoor ik een haan kraaien.
Ik zie dat Jezus Zich omdraait en naar Petrus kijkt.
Een blik vol liefde, maar getekend door pijn en verdriet kijkt Petrus aan.
Huilend loopt Petrus weg.
O, Petrus, ik weet hoe jij je voelt.
Hoe vaak doe ik niet hetzelfde als jij.
Dan voel ik die blik van Jezus die me aankijkt vol van pijn en verdriet, en toch voel ik nog Zijn liefde.
Zo onbegrijpelijk, ’t doet zo zeer, zo zeer…
Zoveel berouw, zoveel berouw…
Vergeef mij, Heer Jezus, vergeef mij.
'Bent U de Koning der Joden?' hoor ik ineens vragen.
Ik draai me om en realiseer me dat we bij Pilatus zijn.
'U zegt het', antwoordt Jezus.
Pilatus weet eigenlijk geen raad met de situatie.
Hij weet dat Jezus onschuldig is, maar hij vreest het volk.
Hij probeer er uit te komen door het volk te laten kiezen tussen Jezus en een beruchte gevangene, Barabbas genaamd.
Het is nl. de gewoonte om bij elk feest een gevangene vrij te laten, maar het volk kiest voor Barabbas.
Ook door zijn vrouw wordt Pilatus nog gewaarschuwd, maar ook naar haar luistert hij niet.
Pilatus probeert het nog via Herodes, maar ook Herodes legt de verantwoordelijkheid terug in de handen van Pilatus.
Uiteindelijk wast Pilatus in bijzijn van het volk zijn handen in een schaal met water en zei: 'Ik ben onschuldig aan het vergieten van Zijn bloed. Het is jullie zaak.'
Maar het volk schreeuwt: 'Zijn bloed op ons en onze kinderen!'
Toen liet Pilatus Barabbas vrij en hij gaf de Here Jezus over in handen van zijn soldaten om Hem te laten geselen.
Voor zij Hem echter geselen, doen zij hem een purper rode mantel om, drukken een doornenkroon op Zijn hoofd en geven Hem een stok in Zijn rechterhand.
Daarna wordt de Here Jezus overgeleverd om te worden gekruisigd.
Hoe vaak hebben we dit al niet gelezen, gehoord?
Ervaren we er nog emoties bij, doet het ons nog iets, als we dit lezen?
Ieder jaar opnieuw in de lijdenstijd lezen we deze gedeelten, horen we er over in de kerk, maar dringt het nog wel tot ons door, door tot diep in ons hart wat dit werkelijk inhoudt?
Ik kon het allemaal nog redelijk op afstand houden toen ik nog niet wist wat de Here Jezus doormaakte tijdens die geseling.
Toen ik nog niet beter wist dan dat het een afranseling was met een zweep.
Wat striemen op de rug, misschien een beetje kapot, maar, nou ja ... niet meer dan dat.
Al is dat iets wat ik ook al verschrikkelijk vond, hoor.
Als ik de films weer voor de geest haal, waarin slaven werden afgeranseld, dan liepen de tranen me over de wangen en deed het me zo’n pijn, zo’n pijn.
- O, God, waarom, waarom? Hoe kunnen wij mensen elkaar dit aan doen en dan alleen vanwege een huidskleur. -
Zo onbegrijpelijk, zo onbegrijpelijk.
Maar dit, op deze manier ...
De soldaten gebruiken een zweep van leren riemen waaraan stukjes bot en metaal bevestigd zijn.
De geseling rukt de huid van de rug, en er ontstaat een bloederige massa van opengelegd weefsel en bot.
Hevig is het bloedverlies en vaak leidt het tot de dood, en anders op z’n minst tot bewusteloosheid.
De hoeveelheid slagen doen er dan eigenlijk niet meer toe, al is het aantal slagen in de Joodse wet 39.
Alsof dat voor Jezus allemaal nog niet genoeg was, drijven de soldaten ook nog de spot met Hem.
Ze slaan Hem een purperrode mantel om, geven hem in Zijn rechterhand een stok en vlechten een kroon van scherpe dorens en drukken die op Zijn hoofd.
De doorns dringen door de huid heen en bloeddruppels glijden langs Zijn gezicht naar beneden.
Ze spugen naar Hem, trekken de stok uit Zijn handen en slaan Hem er mee op Zijn hoofd.
En op dit kapot geslagen, bloederige lichaam wordt de dwarsbalk van het kruis gelegd.
Een balk van wel zo’n 45 kg.
Zo gaat Hij de weg naar Golgotha.
Jezus kan niet meer; ….. en Hij valt ….
Een voorbijganger, Simon van Cyrene krijgt het bevel deze dwarsbalk verder voor Jezus te dragen.
Dan klinkt in mijn hoofd het lied 'Simon, This blood is for you!' – 'Simon, dit bloed vloeit voor jou!'
Het is net alsof ik vlak bij Jezus sta terwijl Hij overeind probeert te komen.
Bloeddruppels liggen op de grond en Hij zegt: ‘Rita, dit bloed vloeit voor jou!'
Bloed, dat mij reinigt van alle zonden.
Bloed, dat redding brengt en eeuwig leven.
Bloed, dat mij tot een kind van de Vader maakt en mij het recht geeft om straks voor altijd bij Hem en de Vader te zijn.
Die zin galmt na in mijn hoofd, terwijl Hij wordt voortgeduwd door de soldaten.
Rita, dit bloed vloeit voor jou!
Voor al jouw zonden, voor alles wat niet goed is, voor alle onvolkomenheden.
……………, dit bloed vloeit voor jou!
Half verblind door mijn tranen loop ik achter Hem aan.
Nog nooit heeft Iemand zoveel voor mij overgehad.
Nog nooit heeft Iemand zoveel van mij gehouden.
En terwijl ik zo meeloop naar Golgotha, drukt de zonde als een steeds zwaarder wordende last op mij.
Steeds meer besef ik hoe onrein ik ben, hoe moe, belast, vol van zorgen, angst, pijn, egoïsme, noem maar op.
Golgotha.
O God, is het nog niet genoeg?
Op Golgotha aangekomen wordt Jezus ruw neergegooid en Zijn armen uitgespreid op de dwarsbalk.
Spijkers, van wel 18 cm lang en tot wel 1cm breed, worden door Zijn handen/polsen geslagen en verbrijzelden alles wat op hun weg komt.
Bot, spierweefsel, aders, zenuwen….
Mijn hart krimpt ineen.
Daarna wordt Hij, onze Heer, opgehesen tot de dwarsbalk op zijn plek staat, dan worden Zijn voeten vastgespijkerd.
’t Klinkt allemaal vrij simpel, alsof het zo was gebeurd, maar niets is minder waar.
Met het ophijsen van het lichaam rekken armen uit of schieten schouders en andere gewrichten uit de kom.
En dit ophijsen werd niet bepaald zachtzinnig gedaan.
Ademhalen wordt praktisch onmogelijk.
Een kruisiging is eigenlijk een folterende, trage dood door verstikking.
Here Jezus ....
Spijkers in Uw handen en voeten ...
Uw uitgerekt lichaam, Uw kapotgeslagen rug schrapend over het ruwe hout om wat zuurstof te bemachtigen ...
De kroon van doornen in het hoofd gedrukt ...
Boven Uw hoofd een bordje met de tekst: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’
Rondom het kruis klinken de spottende opmerkingen: ‘Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red nu jezelf ! Als je de Zoon van God bent, kom van dat kruis af ! Anderen heeft Hij gered, maar Zichzelf redden kan Hij niet!’
O Heer Jezus, U zo te zien hangen, bloedend, snakkend naar adem, door trokken van pijn, zo onmenselijk, zo ...
Ik val neer op mijn knieën en mijn hart schreeuwt het uit naar God.
O God, vergeef mij, vergeef ons.
Ik zou willen schreeuwen, houdt op, houdt op, dit mag niet, dit kan niet ...
Houdt je mond!
Het enige dat Hij deed was liefde geven en jullie, jullie ... ik, ik…
Te midden van dit alles, van dit onmenselijk, immense lijden, blijft Jezus oog houden voor de mens.
De moordenaar naast Hem aan het kruis ontvangt vergeving en eeuwig leven.
Maria, Zijn moeder, en Johannes, de discipel die Hij zo liefheeft, geeft Hij als het ware aan elkaar om voor elkaar te zorgen.
Hij weet nog uit te brengen: 'Vrouw, zie uw zoon' en tot Johannes: 'Zoon, zie uw moeder.'
O Heer Jezus, wat is Uw liefde groot, Uw bewogenheid ...
Hoe is het mogelijk, dat U te midden van deze omstandigheden nog aan anderen denkt, voor anderen zorgt.
Het maakt me klein en stil.
Dan wordt het donker,
Zo maar, midden op de dag.
God verlaat de aarde en laat Jezus, Zijn Zoon, alleen achter aan het kruis.
De last van de wereld, alle zonden, alle ellende, komt in alle hevigheid en zwaarte op Jezus neer.
Eenzaam en stik alleen hangt de Here Jezus daar in het duister, terwijl de mensen om Hem heen angstig en in verwarring rondlopen.
De duisternis voelt drukkend en angstig aan.
Zo onnatuurlijk.
God heeft Zijn Zoon in Zijn stervensuur verlaten.
Ik weet, Zijn lijden, Zijn strijd is nu bijna voorbij.
Dan klinken Zijn laatste woorden: ‘Het is volbracht! Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest.'
Op dat moment scheurt het voorhangsel van de tempel in tweeën, een aardbeving volgt, rotsen splijten, graven gaan open en vele heiligen staan op uit de dood.
De hoofdman, de commandant van de soldaten ziet wat er gebeurt en getuigt: ‘Ja, waarlijk, Hij was de Zoon van God.’
Soldaten komen kijken of Hij werkelijk dood is en steken een speer in Zijn zij.
Water en bloed komt er uit.
Het is werkelijk volbracht.
Ja, Heer Jezus, U bent werkelijk de Zoon van God.
U kwam naar deze aarde om te lijden en sterven voor mijn zonden.
U gaf Uw leven op zo’n onmenselijke manier om de weg naar God de Vader weer vrij te maken.
Uw lijden en sterven maakt mij van zonden vrij.
Uw wonden en striemen brengen mij genezing.
Ik val op mijn knieën en huil bittere tranen.
Tranen van pijn, van berouw.
Mijn zonden zijn de geselslagen op Uw rug!
Mijn zonden is de zware balk op Uw kapotgeslagen rug!
Mijn zonden zijn de spijkers in Uw handen en voeten!
Here Jezus, ik belijd U dat ik een zondig mens ben en Uw lijden en sterven nodig heb tot vergeving.
Bedek mij met uw bloed.
Reinig mij, heel mij.
Uw bloed zal niet, mag niet voor niets hebben gevloeid.
Tranen van spijt en berouw stromen over mijn gezicht.
Tranen, om wat Hij voor mij heeft moeten doorstaan.
En ik huil, ik huil tot ik leeg ben.
Doordat het bijna sabbat is, wordt het lichaam van de Here Jezus alleen in zuiver linnen gewikkeld en niet zoals men gewoon is, gezalfd met specerijen.
Daar is geen tijd meer voor.
Jozef van Arimatea legt het lichaam van de Here Jezus in een nieuw, uit de rotsen gehouwen graf en wentelt er een steen voor.
Dan wordt het stil ...
Opeens hoor ik een haan kraaien.
Ik zie dat Jezus Zich omdraait en naar Petrus kijkt.
Een blik vol liefde, maar getekend door pijn en verdriet kijkt Petrus aan.
Huilend loopt Petrus weg.
O, Petrus, ik weet hoe jij je voelt.
Hoe vaak doe ik niet hetzelfde als jij.
Dan voel ik die blik van Jezus die me aankijkt vol van pijn en verdriet, en toch voel ik nog Zijn liefde.
Zo onbegrijpelijk, ’t doet zo zeer, zo zeer…
Zoveel berouw, zoveel berouw…
Vergeef mij, Heer Jezus, vergeef mij.
'Bent U de Koning der Joden?' hoor ik ineens vragen.
Ik draai me om en realiseer me dat we bij Pilatus zijn.
'U zegt het', antwoordt Jezus.
Pilatus weet eigenlijk geen raad met de situatie.
Hij weet dat Jezus onschuldig is, maar hij vreest het volk.
Hij probeer er uit te komen door het volk te laten kiezen tussen Jezus en een beruchte gevangene, Barabbas genaamd.
Het is nl. de gewoonte om bij elk feest een gevangene vrij te laten, maar het volk kiest voor Barabbas.
Ook door zijn vrouw wordt Pilatus nog gewaarschuwd, maar ook naar haar luistert hij niet.
Pilatus probeert het nog via Herodes, maar ook Herodes legt de verantwoordelijkheid terug in de handen van Pilatus.
Uiteindelijk wast Pilatus in bijzijn van het volk zijn handen in een schaal met water en zei: 'Ik ben onschuldig aan het vergieten van Zijn bloed. Het is jullie zaak.'
Maar het volk schreeuwt: 'Zijn bloed op ons en onze kinderen!'
Toen liet Pilatus Barabbas vrij en hij gaf de Here Jezus over in handen van zijn soldaten om Hem te laten geselen.
Voor zij Hem echter geselen, doen zij hem een purper rode mantel om, drukken een doornenkroon op Zijn hoofd en geven Hem een stok in Zijn rechterhand.
Daarna wordt de Here Jezus overgeleverd om te worden gekruisigd.
Hoe vaak hebben we dit al niet gelezen, gehoord?
Ervaren we er nog emoties bij, doet het ons nog iets, als we dit lezen?
Ieder jaar opnieuw in de lijdenstijd lezen we deze gedeelten, horen we er over in de kerk, maar dringt het nog wel tot ons door, door tot diep in ons hart wat dit werkelijk inhoudt?
Ik kon het allemaal nog redelijk op afstand houden toen ik nog niet wist wat de Here Jezus doormaakte tijdens die geseling.
Toen ik nog niet beter wist dan dat het een afranseling was met een zweep.
Wat striemen op de rug, misschien een beetje kapot, maar, nou ja ... niet meer dan dat.
Al is dat iets wat ik ook al verschrikkelijk vond, hoor.
Als ik de films weer voor de geest haal, waarin slaven werden afgeranseld, dan liepen de tranen me over de wangen en deed het me zo’n pijn, zo’n pijn.
- O, God, waarom, waarom? Hoe kunnen wij mensen elkaar dit aan doen en dan alleen vanwege een huidskleur. -
Zo onbegrijpelijk, zo onbegrijpelijk.
Maar dit, op deze manier ...
De soldaten gebruiken een zweep van leren riemen waaraan stukjes bot en metaal bevestigd zijn.
De geseling rukt de huid van de rug, en er ontstaat een bloederige massa van opengelegd weefsel en bot.
Hevig is het bloedverlies en vaak leidt het tot de dood, en anders op z’n minst tot bewusteloosheid.
De hoeveelheid slagen doen er dan eigenlijk niet meer toe, al is het aantal slagen in de Joodse wet 39.
Alsof dat voor Jezus allemaal nog niet genoeg was, drijven de soldaten ook nog de spot met Hem.
Ze slaan Hem een purperrode mantel om, geven hem in Zijn rechterhand een stok en vlechten een kroon van scherpe dorens en drukken die op Zijn hoofd.
De doorns dringen door de huid heen en bloeddruppels glijden langs Zijn gezicht naar beneden.
Ze spugen naar Hem, trekken de stok uit Zijn handen en slaan Hem er mee op Zijn hoofd.
En op dit kapot geslagen, bloederige lichaam wordt de dwarsbalk van het kruis gelegd.
Een balk van wel zo’n 45 kg.
Zo gaat Hij de weg naar Golgotha.
Jezus kan niet meer; ….. en Hij valt ….
Een voorbijganger, Simon van Cyrene krijgt het bevel deze dwarsbalk verder voor Jezus te dragen.
Dan klinkt in mijn hoofd het lied 'Simon, This blood is for you!' – 'Simon, dit bloed vloeit voor jou!'
Het is net alsof ik vlak bij Jezus sta terwijl Hij overeind probeert te komen.
Bloeddruppels liggen op de grond en Hij zegt: ‘Rita, dit bloed vloeit voor jou!'
Bloed, dat mij reinigt van alle zonden.
Bloed, dat redding brengt en eeuwig leven.
Bloed, dat mij tot een kind van de Vader maakt en mij het recht geeft om straks voor altijd bij Hem en de Vader te zijn.
Die zin galmt na in mijn hoofd, terwijl Hij wordt voortgeduwd door de soldaten.
Rita, dit bloed vloeit voor jou!
Voor al jouw zonden, voor alles wat niet goed is, voor alle onvolkomenheden.
……………, dit bloed vloeit voor jou!
Half verblind door mijn tranen loop ik achter Hem aan.
Nog nooit heeft Iemand zoveel voor mij overgehad.
Nog nooit heeft Iemand zoveel van mij gehouden.
En terwijl ik zo meeloop naar Golgotha, drukt de zonde als een steeds zwaarder wordende last op mij.
Steeds meer besef ik hoe onrein ik ben, hoe moe, belast, vol van zorgen, angst, pijn, egoïsme, noem maar op.
Golgotha.
O God, is het nog niet genoeg?
Op Golgotha aangekomen wordt Jezus ruw neergegooid en Zijn armen uitgespreid op de dwarsbalk.
Spijkers, van wel 18 cm lang en tot wel 1cm breed, worden door Zijn handen/polsen geslagen en verbrijzelden alles wat op hun weg komt.
Bot, spierweefsel, aders, zenuwen….
Mijn hart krimpt ineen.
Daarna wordt Hij, onze Heer, opgehesen tot de dwarsbalk op zijn plek staat, dan worden Zijn voeten vastgespijkerd.
’t Klinkt allemaal vrij simpel, alsof het zo was gebeurd, maar niets is minder waar.
Met het ophijsen van het lichaam rekken armen uit of schieten schouders en andere gewrichten uit de kom.
En dit ophijsen werd niet bepaald zachtzinnig gedaan.
Ademhalen wordt praktisch onmogelijk.
Een kruisiging is eigenlijk een folterende, trage dood door verstikking.
Here Jezus ....
Spijkers in Uw handen en voeten ...
Uw uitgerekt lichaam, Uw kapotgeslagen rug schrapend over het ruwe hout om wat zuurstof te bemachtigen ...
De kroon van doornen in het hoofd gedrukt ...
Boven Uw hoofd een bordje met de tekst: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’
Rondom het kruis klinken de spottende opmerkingen: ‘Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red nu jezelf ! Als je de Zoon van God bent, kom van dat kruis af ! Anderen heeft Hij gered, maar Zichzelf redden kan Hij niet!’
O Heer Jezus, U zo te zien hangen, bloedend, snakkend naar adem, door trokken van pijn, zo onmenselijk, zo ...
Ik val neer op mijn knieën en mijn hart schreeuwt het uit naar God.
O God, vergeef mij, vergeef ons.
Ik zou willen schreeuwen, houdt op, houdt op, dit mag niet, dit kan niet ...
Houdt je mond!
Het enige dat Hij deed was liefde geven en jullie, jullie ... ik, ik…
Te midden van dit alles, van dit onmenselijk, immense lijden, blijft Jezus oog houden voor de mens.
De moordenaar naast Hem aan het kruis ontvangt vergeving en eeuwig leven.
Maria, Zijn moeder, en Johannes, de discipel die Hij zo liefheeft, geeft Hij als het ware aan elkaar om voor elkaar te zorgen.
Hij weet nog uit te brengen: 'Vrouw, zie uw zoon' en tot Johannes: 'Zoon, zie uw moeder.'
O Heer Jezus, wat is Uw liefde groot, Uw bewogenheid ...
Hoe is het mogelijk, dat U te midden van deze omstandigheden nog aan anderen denkt, voor anderen zorgt.
Het maakt me klein en stil.
Dan wordt het donker,
Zo maar, midden op de dag.
God verlaat de aarde en laat Jezus, Zijn Zoon, alleen achter aan het kruis.
De last van de wereld, alle zonden, alle ellende, komt in alle hevigheid en zwaarte op Jezus neer.
Eenzaam en stik alleen hangt de Here Jezus daar in het duister, terwijl de mensen om Hem heen angstig en in verwarring rondlopen.
De duisternis voelt drukkend en angstig aan.
Zo onnatuurlijk.
God heeft Zijn Zoon in Zijn stervensuur verlaten.
Na drie uur schreeuwt Jezus het uit en Zijn half gebroken stem klinkt over de heuvel Golgotha: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’Ik weet, Zijn lijden, Zijn strijd is nu bijna voorbij.
Dan klinken Zijn laatste woorden: ‘Het is volbracht! Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest.'
Op dat moment scheurt het voorhangsel van de tempel in tweeën, een aardbeving volgt, rotsen splijten, graven gaan open en vele heiligen staan op uit de dood.
De hoofdman, de commandant van de soldaten ziet wat er gebeurt en getuigt: ‘Ja, waarlijk, Hij was de Zoon van God.’
Soldaten komen kijken of Hij werkelijk dood is en steken een speer in Zijn zij.
Water en bloed komt er uit.
Het is werkelijk volbracht.
Ja, Heer Jezus, U bent werkelijk de Zoon van God.
U kwam naar deze aarde om te lijden en sterven voor mijn zonden.
U gaf Uw leven op zo’n onmenselijke manier om de weg naar God de Vader weer vrij te maken.
Uw lijden en sterven maakt mij van zonden vrij.
Uw wonden en striemen brengen mij genezing.
Ik val op mijn knieën en huil bittere tranen.
Tranen van pijn, van berouw.
Mijn zonden zijn de geselslagen op Uw rug!
Mijn zonden is de zware balk op Uw kapotgeslagen rug!
Mijn zonden zijn de spijkers in Uw handen en voeten!
Here Jezus, ik belijd U dat ik een zondig mens ben en Uw lijden en sterven nodig heb tot vergeving.
Bedek mij met uw bloed.
Reinig mij, heel mij.
Uw bloed zal niet, mag niet voor niets hebben gevloeid.
Tranen van spijt en berouw stromen over mijn gezicht.
Tranen, om wat Hij voor mij heeft moeten doorstaan.
En ik huil, ik huil tot ik leeg ben.
Doordat het bijna sabbat is, wordt het lichaam van de Here Jezus alleen in zuiver linnen gewikkeld en niet zoals men gewoon is, gezalfd met specerijen.
Daar is geen tijd meer voor.
Jozef van Arimatea legt het lichaam van de Here Jezus in een nieuw, uit de rotsen gehouwen graf en wentelt er een steen voor.
Dan wordt het stil ...
donderdag 28 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Verraden
Langzaam loop ik achter Hem aan naar de Olijfberg.
Van een afstandje zie ik Hem neerknielen en hoor Hem bidden:
‘Vader, Ik smeek U, neem deze beker van Mij weg,
maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt, moet gebeuren.’
Zijn angst wordt groter en groter.
Hij raakt zelfs in doodsangst en begint nog vuriger te bidden.
Tot drie keer toe bidt Hij: ‘Vader, Ik smeek U, neem deze beker van Mij weg,' maar ook: 'niet wat Ik wil, maar wat U wilt, moet gebeuren.’
Het angstzweet glijdt langs Zijn gezicht en valt als bloeddruppels op de grond.
En Zijn discipelen, Zijn vrienden sliepen rustig door ….
Toen kwam er een engel kwam uit de hemel
Zo bang zijn !!
Zo’n ongekend grote angst !!
Angst, mijn metgezel.
Bang voor….
Och, Heer, U weet van mijn angst.
U weet hoe vaak angst mijn leven beheerst, in de dingen die ik doe, of moet doen, waar ik ben of ga.
Maar zo bang dat mijn zweet in bloeddruppels verandert, nee, zo bang ben ik nog nooit geweest.
Kan dat dan echt, bloed zweten?
Ja, het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat bij zeer grote psychische spanningen, bij extreme stress, het zweet vermengt met bloed uit de poriën kan komen.
De bijbel spreekt echter over bloeddruppels!!!
O, Heer Jezus, wat moet U bang geweest zijn!
Nooit zal ik in staat zijn om de diepte van die angst te peilen, laat staan te ervaren.
Zo’n overweldigende, grote angst en toch zei U tegen God, Uw Vader: ‘Uw wil geschiede.’
Hield U zoveel van ons?
Van mij?
Toen kwam Judas aangelopen en kuste Jezus.
Jezus zei tegen hem: ‘Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?’
Verraden worden, dat doet al zo'n pijn.
Maar met een kus?
Een kus, een teken van vriendschap, van liefde, van genegenheid, van ...
Zo’n pijn !! Zo’n pijn !!
Terwijl mijn gedachten zo bezig waren, had Petrus intussen al het oor van een soldaat afgeslagen met zijn zwaard.
En nog, nog raapt Jezus het oor op en zet het weer terug op de plaats waar het hoort en geneest de soldaat.
Dan vraagt Jezus aan de opperpriesters, de oudsten en de tempelwacht: ‘Ben Ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken er op uit bent getrokken?
Dagelijks zat Ik bij u in de tempel en toen heeft u geen vinger naar Me uitgestoken.
Maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis.’
Dan nemen ze Hem gevangen en voeren Hem weg.
Het is alsof er een ijskoude windvlaag over me heen komt en meegaat.
Van een afstandje zie ik Hem neerknielen en hoor Hem bidden:
‘Vader, Ik smeek U, neem deze beker van Mij weg,
maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt, moet gebeuren.’
Zijn angst wordt groter en groter.
Hij raakt zelfs in doodsangst en begint nog vuriger te bidden.
Tot drie keer toe bidt Hij: ‘Vader, Ik smeek U, neem deze beker van Mij weg,' maar ook: 'niet wat Ik wil, maar wat U wilt, moet gebeuren.’
Het angstzweet glijdt langs Zijn gezicht en valt als bloeddruppels op de grond.
En Zijn discipelen, Zijn vrienden sliepen rustig door ….
Toen kwam er een engel kwam uit de hemel
om Hem kracht te geven.
Zo bang zijn !!
Zo’n ongekend grote angst !!
Angst, mijn metgezel.
Bang voor….
Och, Heer, U weet van mijn angst.
U weet hoe vaak angst mijn leven beheerst, in de dingen die ik doe, of moet doen, waar ik ben of ga.
Maar zo bang dat mijn zweet in bloeddruppels verandert, nee, zo bang ben ik nog nooit geweest.
Kan dat dan echt, bloed zweten?
Ja, het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat bij zeer grote psychische spanningen, bij extreme stress, het zweet vermengt met bloed uit de poriën kan komen.
De bijbel spreekt echter over bloeddruppels!!!
O, Heer Jezus, wat moet U bang geweest zijn!
Nooit zal ik in staat zijn om de diepte van die angst te peilen, laat staan te ervaren.
Zo’n overweldigende, grote angst en toch zei U tegen God, Uw Vader: ‘Uw wil geschiede.’
Hield U zoveel van ons?
Van mij?
Toen kwam Judas aangelopen en kuste Jezus.
Jezus zei tegen hem: ‘Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?’
Verraden worden, dat doet al zo'n pijn.
Maar met een kus?
Een kus, een teken van vriendschap, van liefde, van genegenheid, van ...
Zo’n pijn !! Zo’n pijn !!
Terwijl mijn gedachten zo bezig waren, had Petrus intussen al het oor van een soldaat afgeslagen met zijn zwaard.
En nog, nog raapt Jezus het oor op en zet het weer terug op de plaats waar het hoort en geneest de soldaat.
Dan vraagt Jezus aan de opperpriesters, de oudsten en de tempelwacht: ‘Ben Ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken er op uit bent getrokken?
Dagelijks zat Ik bij u in de tempel en toen heeft u geen vinger naar Me uitgestoken.
Maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis.’
Dan nemen ze Hem gevangen en voeren Hem weg.
Het is alsof er een ijskoude windvlaag over me heen komt en meegaat.
woensdag 27 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Voor de laatste maal ...
In gedachten ga ik verder en ik kom in een zaaltje.
Een grote tafel in het midden, banken rondom en ik zie Jezus een beker pakken.
Hij begint God danken en zegt:
'Neem hem en geef hem aan elkaar door.
Want Ik zeg jullie;
Daarna pakte Hij het brood, dankte God opnieuw, brak het en gaf het aan Z’n discipelen en zei:
‘Dit is Mijn lichaam dat voor jullie wordt prijsgegeven.
Doe dit om Mij te gedenken.’
En zo gaf Hij de beker na de maaltijd met de woorden:
‘Deze beker is het verbond, een verbond dat bekrachtigd wordt door
Mijn bloed, dat voor jullie wordt vergoten.’
Terwijl ik denk aan het avondmaal bij ons in de gemeente, vraag ik me af hoeveel mensen, volwassenen en kinderen, inclusief ikzelf, werkelijk denken aan wat het eigenlijk betekent.
Vieren we het iedere keer heel bewust, of is het een gewoonte aan het worden, of doen we het omdat het hoort, of om een ander, of….
Terwijl mijn gedachten hier zo over gaan, snijdt de pijn me door het hart als ik Jezus hoor zeggen dat iemand Hem gaat verraden.
O, de pijn van verraden worden, wat doet dat zeer, wat doet dat zeer…
Heer Jezus, U wist van te voren dat Judas U zou verraden, of hoopte U dat Judas het toch niet zou doen, dat hij tot inkeer zou komen, maar dan, dan…
'Ik zeg je, Petrus', hoor ik ineens, 'vandaag, nog voor de haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent.'
Opnieuw die pijn.
O, Heer, hoe vaak heb ik al niet gezwegen.
Hoe vaak heb ik al gedaan alsof ik U niet kende.
Hoe vaak heb ik al niet staan stuntelen, uitvluchten zoekend om maar niet zo’n 'Jesus-freak' te lijken.
‘k Voel een warme traan over m’n wang glijden.
Ik lik hem weg met mijn tong; hij smaakt zout.
Een grote tafel in het midden, banken rondom en ik zie Jezus een beker pakken.
Hij begint God danken en zegt:
'Neem hem en geef hem aan elkaar door.
Want Ik zeg jullie;
Ik zal geen wijn meer drinken tot dat het
koninkrijk van God is gekomen.’
koninkrijk van God is gekomen.’
Daarna pakte Hij het brood, dankte God opnieuw, brak het en gaf het aan Z’n discipelen en zei:
‘Dit is Mijn lichaam dat voor jullie wordt prijsgegeven.
Doe dit om Mij te gedenken.’
En zo gaf Hij de beker na de maaltijd met de woorden:
‘Deze beker is het verbond, een verbond dat bekrachtigd wordt door
Mijn bloed, dat voor jullie wordt vergoten.’
Terwijl ik denk aan het avondmaal bij ons in de gemeente, vraag ik me af hoeveel mensen, volwassenen en kinderen, inclusief ikzelf, werkelijk denken aan wat het eigenlijk betekent.
Vieren we het iedere keer heel bewust, of is het een gewoonte aan het worden, of doen we het omdat het hoort, of om een ander, of….
Terwijl mijn gedachten hier zo over gaan, snijdt de pijn me door het hart als ik Jezus hoor zeggen dat iemand Hem gaat verraden.
O, de pijn van verraden worden, wat doet dat zeer, wat doet dat zeer…
Heer Jezus, U wist van te voren dat Judas U zou verraden, of hoopte U dat Judas het toch niet zou doen, dat hij tot inkeer zou komen, maar dan, dan…
'Ik zeg je, Petrus', hoor ik ineens, 'vandaag, nog voor de haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent.'
Opnieuw die pijn.
O, Heer, hoe vaak heb ik al niet gezwegen.
Hoe vaak heb ik al gedaan alsof ik U niet kende.
Hoe vaak heb ik al niet staan stuntelen, uitvluchten zoekend om maar niet zo’n 'Jesus-freak' te lijken.
‘k Voel een warme traan over m’n wang glijden.
Ik lik hem weg met mijn tong; hij smaakt zout.
dinsdag 26 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Het einde nadert ...
Er komt een ezel aangelopen.
Iemand zit op zijn rug en voor de ezel uit lopen vele mensen.
Ze spreiden hun mantels uit over de grond en zwaaien met palmtakken, terwijl ze roepen:
Iemand zit op zijn rug en voor de ezel uit lopen vele mensen.
Ze spreiden hun mantels uit over de grond en zwaaien met palmtakken, terwijl ze roepen:
‘Gezegend de Koning, die komt in de naam van de Heer.
Vrede in de hemel, aan God in de hoge de eer.’
Het is Jezus, die als koning Jeruzalem wordt binnengehaald.
De mensen denken dat Jezus hen zal verlossen en bevrijden van de Romeinse onderdrukkers, dat er een einde komt aan al die ellende.
Wordt het vaak zo niet voorgespiegeld?
Alsof Hem kennen, Hem liefhebben, in Hem geloven, Hem toebehoren betekent geen problemen meer hebben, geen pijn, geen verdriet, geen zorgen meer?
Och, was het maar zo.
Het is zo makkelijk Hem te loven en te prijzen als alles goed gaat, er geen problemen zijn, geen sprake is van pijn en verdriet.
Maar hoe moeilijk is het soms niet om te geloven, te vertrouwen, te loven en te prijzen als het leven wordt geteisterd door steeds weer terugkerende pijn, of verdriet, door onzekerheid of andere problemen.
Want, worden we dan soms niet verscheurt door onze gevoelens?
Of overmand door boosheid en/of teleurstelling?
Raken we daardoor soms niet ons zicht op Hem kwijt en voelen we ons verloren en ontredderd, eenzaam en alleen?
Hebben we daardoor soms niet het gevoel dat we er alleen voor staan, dat Hij ons niet ziet.
Leef je tussen twee werelden, waarvan je weet, de één is maar tijdelijk, maar de ander gevoelsmatig nog zover weg.
De één is niet je ware thuis, maar je leeft er wel, met alles wat daar bij hoort en gebeurt.
Het leven kan soms zo’n gevecht zijn.
‘Ik hoor ze jubelen.’
‘Ik zie ze dansen.’
Maar het voelt zo dubbel.
Maar dat komt vast doordat ik weet wat er komen gaat.
Ik heb het al zo vaak gehoord, gelezen…
maandag 25 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Hoe het verder gaat ...
In vogelvlucht gaat het verder.
In gedachten zie ik Jezus in de woestijn.
Nee, Zijn honger na 40 dagen vasten kan ik niet voelen.
… Ach, wat weet ik van honger af …
Ik ‘zie en hoor’ hoe satan Hem op de proef stelt op het moment dat Hij het kwetsbaarst is.
Maar Hij, Jezus, antwoordt vanuit Gods woord.
Hij gebruikt de Bijbel als wapen tegen de satan.
O, Heer, wat doe ik het vaak toch fout.
Wat ga ik toch vaak in discussie met de boze of laat mijn gedachten/gevoelens omver en in de war gooien.
Wat vergeet ik toch vaak dat ik hem alleen kan verslaan door Uw woord.
U gaf het voorbeeld en ik vergeet.
En, och Heer, wat is vaak mijn kennis ook te klein, wat weet ik vaak te weinig en wat verdraait hij Uw woorden, soms zo subtiel, dat ik er helemaal niet meer uitkomt en verstrikt raakt in zijn leugens en bedrog met alle gevolgen van dien.
Maar wat ben ik U dankbaar dat U daar weet van heb en het begrijpt en op mij wacht.
Ik moet nog zoveel leren, maar wat ben ik blij en dankbaar dat U mens geworden ben en mij in alles bent voor gegaan.
Dank U wel, dat ik mag leren.
Dan volgen de dingen elkaar snel op.
Lammen gaan weer lopen, blinden zien, doven weer horen.
Vele toespraken houdt Hij, vele lessen zijn te leren.
Hij gaat om met hoeren, eet bij belastingophalers.
Jezus gaat om met mensen met wie ik geen raad weet.
Ja, ik vind ze zielig, hun situatie verdrietig en soms in- en intriest.
Het raakt mijn hart, maar ik weet vaak niet hoe ik er mee om moet gaan.
Hij eet met ze, praat met ze, houdt van ze; echt waar!
De liefde straalt uit Zijn ogen.
Ik voel, ik ervaar de warmte van de liefde die Hij voor hen, de outcast, heeft.
Trieste mensen, mensen die weten dat hun leven niet goed is of wiens lichaam afstotelijk is door één of andere ziekte, of wat dan ook.
O, God, vergeef mij mijn hoogmoed, mijn trots, mijn liefdeloosheid, mijn onbegrip.
U kwam immers voor zieke mensen, gezonde mensen hebben U niet nodig.
Wat plaats ik mij met mijn woorden boven hen, alsof ik, door mijn aan de buitenkant niet zichtbare ‘ziekte’, U niet, of minder nodig zou hebben.
Ik heb U immers net zo hard nodig als zij.
Ik ben immers niets beter of slechter dan zij.
Vergeef mij, Heer Jezus, en praat, eet, lach en huil met mij zoals U met hen doet.
Houdt van mij zoals U van Hen houdt, want zonder Uw liefde kan ik niet leven.
Dan weer geeft Hij duizenden mensen te eten van 5 broden en twee vissen en ze houden nog hartstikke veel over ook.
En iedereen heeft meer dan genoeg.
Eigenlijk onvoorstelbaar en toch zo waar.
Wat moet ik toch met deze Man…
Ik word zo door Hem aangetrokken, door de liefde die hij uitdeelt, weggeeft.
Ik voel, ik ervaar die liefde en toch…
Zijn als Hij…
Worden als Hij…
Wat is dat toch met deze man?
In gedachten zie ik Jezus in de woestijn.
Nee, Zijn honger na 40 dagen vasten kan ik niet voelen.
… Ach, wat weet ik van honger af …
Ik ‘zie en hoor’ hoe satan Hem op de proef stelt op het moment dat Hij het kwetsbaarst is.
Maar Hij, Jezus, antwoordt vanuit Gods woord.
Hij gebruikt de Bijbel als wapen tegen de satan.
O, Heer, wat doe ik het vaak toch fout.
Wat ga ik toch vaak in discussie met de boze of laat mijn gedachten/gevoelens omver en in de war gooien.
Wat vergeet ik toch vaak dat ik hem alleen kan verslaan door Uw woord.
U gaf het voorbeeld en ik vergeet.
En, och Heer, wat is vaak mijn kennis ook te klein, wat weet ik vaak te weinig en wat verdraait hij Uw woorden, soms zo subtiel, dat ik er helemaal niet meer uitkomt en verstrikt raakt in zijn leugens en bedrog met alle gevolgen van dien.
Maar wat ben ik U dankbaar dat U daar weet van heb en het begrijpt en op mij wacht.
Ik moet nog zoveel leren, maar wat ben ik blij en dankbaar dat U mens geworden ben en mij in alles bent voor gegaan.
Dank U wel, dat ik mag leren.
Dan volgen de dingen elkaar snel op.
Lammen gaan weer lopen, blinden zien, doven weer horen.
Vele toespraken houdt Hij, vele lessen zijn te leren.
Hij gaat om met hoeren, eet bij belastingophalers.
Jezus gaat om met mensen met wie ik geen raad weet.
Ja, ik vind ze zielig, hun situatie verdrietig en soms in- en intriest.
Het raakt mijn hart, maar ik weet vaak niet hoe ik er mee om moet gaan.
En Hij?
En Hij?
Hij eet met ze, praat met ze, houdt van ze; echt waar!
De liefde straalt uit Zijn ogen.
Ik voel, ik ervaar de warmte van de liefde die Hij voor hen, de outcast, heeft.
Trieste mensen, mensen die weten dat hun leven niet goed is of wiens lichaam afstotelijk is door één of andere ziekte, of wat dan ook.
O, God, vergeef mij mijn hoogmoed, mijn trots, mijn liefdeloosheid, mijn onbegrip.
U kwam immers voor zieke mensen, gezonde mensen hebben U niet nodig.
Wat plaats ik mij met mijn woorden boven hen, alsof ik, door mijn aan de buitenkant niet zichtbare ‘ziekte’, U niet, of minder nodig zou hebben.
Ik heb U immers net zo hard nodig als zij.
Ik ben immers niets beter of slechter dan zij.
Vergeef mij, Heer Jezus, en praat, eet, lach en huil met mij zoals U met hen doet.
Houdt van mij zoals U van Hen houdt, want zonder Uw liefde kan ik niet leven.
Dan weer geeft Hij duizenden mensen te eten van 5 broden en twee vissen en ze houden nog hartstikke veel over ook.
En iedereen heeft meer dan genoeg.
Eigenlijk onvoorstelbaar en toch zo waar.
Wat moet ik toch met deze Man…
Ik word zo door Hem aangetrokken, door de liefde die hij uitdeelt, weggeeft.
Ik voel, ik ervaar die liefde en toch…
Zijn als Hij…
Worden als Hij…
Wat is dat toch met deze man?
zondag 24 maart 2013
Onderweg naar Pasen - Het begin ...
In gedachten ga ik terug in de tijd.
Terug naar de tijd dat Jezus leefde.
Mijn bijbel ligt naast me voor de details, want alles wat ik aan dit papier toevertrouw moet 100% waar zijn en alleen de Bijbel, Gods woord, is dat.
Ik sla het evangelie van Lucas op, daar waar de engel Gabriël verschijnt aan Maria en vandaar uit glijden mijn gedachten verder en ga ik in de evangeliën door op zoek naar….
In gedachten ben ik aanwezig, loop ik mee als een onzichtbare toeschouwer in Jezus’ leven.
Ik sta in de tempel in Jeruzalem en zie Jezus zitten tussen de Schriftgeleerden.
Er komen twee mensen aangelopen, een man en een vrouw.
De vrouw loopt op Jezus, twaalf jaar oud, toe en zegt tegen Hem: 'Jongen, wat heb je ons aangedaan?'
Ik proef haar boosheid, haar bezorgdheid, haar angst om haar Kind dat zij kwijt was.
Ze spreekt verder en zegt tegen Hem:'Je vader en ik waren zo bang en hebben je overal gezocht.'
Maar Jezus zei: 'Waarom hebt u naar Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn waar Mijn Vader is?'
Deze man en deze vrouw, Jozef en Maria, begrepen het niet.
Ik ook niet.
Zowel Maria als Jozef wisten dat Jezus Gods Zoon is, maar de angst om het Kind dat zij kwijt waren, was te groot en deed hen het andere vergeten.
Dan ben ik ineens bij de Jordaan.
Iemand staat in het water, een ruig figuur.
Lang haar, een baard en zijn kleding lijkt op een jute zak.
Ook lopen en staan er veel mensen bij en in het water.
Het is Johannes de Doper.
Dit is het moment waarop Jezus Zich laat dopen.
Jezus loopt op Johannes toe om Zich door hem te laten dopen.
Johannes probeert hem te weerhouden, maar Jezus antwoordt, dat alles gedaan moet worden naar Gods wil.
En Johannes gehoorzaamt.
Dan, als Jezus boven water komt en staat te bidden, gaat de hemel open en de Geest van God daalt als een duif op Hem neer.
En een stem klinkt uit de hemel, zeggende: 'Dit is Mijn geliefde Zoon, de Man naar Mijn hart.'
Jezus, gedoopt, vervult met de Heilige Geest.
Jezus, Gods Zoon, de Redder van de wereld.
Mens geworden.
En toch, wat betekent dat?
Wat houdt dit allemaal in?
Heer, mijn weten, mijn verstand en mijn hart moeten één worden!
Terug naar de tijd dat Jezus leefde.
Mijn bijbel ligt naast me voor de details, want alles wat ik aan dit papier toevertrouw moet 100% waar zijn en alleen de Bijbel, Gods woord, is dat.
Ik sla het evangelie van Lucas op, daar waar de engel Gabriël verschijnt aan Maria en vandaar uit glijden mijn gedachten verder en ga ik in de evangeliën door op zoek naar….
In gedachten ben ik aanwezig, loop ik mee als een onzichtbare toeschouwer in Jezus’ leven.
Ik sta in de tempel in Jeruzalem en zie Jezus zitten tussen de Schriftgeleerden.
Er komen twee mensen aangelopen, een man en een vrouw.
De vrouw loopt op Jezus, twaalf jaar oud, toe en zegt tegen Hem: 'Jongen, wat heb je ons aangedaan?'
Ik proef haar boosheid, haar bezorgdheid, haar angst om haar Kind dat zij kwijt was.
Ze spreekt verder en zegt tegen Hem:'Je vader en ik waren zo bang en hebben je overal gezocht.'
Maar Jezus zei: 'Waarom hebt u naar Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn waar Mijn Vader is?'
Deze man en deze vrouw, Jozef en Maria, begrepen het niet.
Ik ook niet.
Zowel Maria als Jozef wisten dat Jezus Gods Zoon is, maar de angst om het Kind dat zij kwijt waren, was te groot en deed hen het andere vergeten.
Dan ben ik ineens bij de Jordaan.
Iemand staat in het water, een ruig figuur.
Lang haar, een baard en zijn kleding lijkt op een jute zak.
Ook lopen en staan er veel mensen bij en in het water.
Het is Johannes de Doper.
Dit is het moment waarop Jezus Zich laat dopen.
Jezus loopt op Johannes toe om Zich door hem te laten dopen.
Johannes probeert hem te weerhouden, maar Jezus antwoordt, dat alles gedaan moet worden naar Gods wil.
En Johannes gehoorzaamt.
Dan, als Jezus boven water komt en staat te bidden, gaat de hemel open en de Geest van God daalt als een duif op Hem neer.
En een stem klinkt uit de hemel, zeggende: 'Dit is Mijn geliefde Zoon, de Man naar Mijn hart.'
Jezus, gedoopt, vervult met de Heilige Geest.
Jezus, Gods Zoon, de Redder van de wereld.
Mens geworden.
En toch, wat betekent dat?
Wat houdt dit allemaal in?
Heer, mijn weten, mijn verstand en mijn hart moeten één worden!
'Dit is Mijn Geliefde Zoon, de man naar Mijn hart.'
zaterdag 23 maart 2013
Onderweg naar Pasen ...
Inleiding
Jaren geleden tijdens een vrouwenconferentie hoorde ik voor het eerst wat er eigenlijk precies gebeurd met een geseling en kruisiging.
Het heeft mij nooit meer losgelaten.
Mijn gedachten bleven er naar uit gaan en ik wist dat ik dit op de één of andere manier verwoorden moest.
In mij begon het steeds meer te dringen, maar lange tijd kon ik niet de woorden, noch de rust, vinden om te schrijven.
Het bleef door mijn hoofd malen en malen en malen, totdat …
Dit is inmiddels alweer zo’n 9 jaar geleden.
Maar het verhaal is heel belangrijk voor mij; het is een deel van mij en dit jaar, 4 jaar nadat ik het op mijn eerste Blog heb geplaatst, wil ik het geheel opnieuw doorlezen en doorleven.
Je bent welkom om dit met mij te doen en zo op weg te gaan naar Pasen.
Vanaf morgen zal ik D.V. iedere dag een stukje van dit hele verhaal plaatsen.
Mijn gebed is, dat het een ieder die dit leest heel dicht bij de Here Jezus zal brengen, bij het kruis, bij wat Hij voor jou, voor mij heeft gedaan.
Voel, proef, ervaar de grote liefde die onze Heer en Heiland, Jezus Christus, de Zoon van God, heeft voor jou en mij.
Voorwoord
’t Is stil in huis.
Dat is geen wonder want het is tien voor half twaalf ’s avonds.
Op de achtergrond klinkt zacht muziek.
Ik hoor hoe het ene nummer ‘My hope is on You alone’ over gaat in ‘I don’t know what tomorrow brings’.
En tijdens deze muziek glijdt mijn pen over het papier om mijn gedachten daaraan toe te vertrouwen.
'I don’t know what tomorrow brings.'
Nee, Heer, ik weet niet wat morgen brengt, ik weet alleen dat U daar zult zijn.
Dan gaan mijn gedachten terug naar waar ik al zo lang aan heb moeten denken.
En mijn gedachten gaan naar Jezus, naar Zijn leven, Zijn lijden, Zijn sterven en het verlangen in mij om het bijna uit te schreeuwen:
'Weet je wel hoe groot Zijn lijden was,
voor jou,
voor mij??!!'
Een vraag voor zowel ongelovigen als gelovigen, maar zeker ook voor mijzelf.
Weet ik zelf wel, besef ik het zelf wel hoe groot Zijn lijden was?
Deze vraag brengt mij ertoe om te gaan zitten en al mijn gedachten in woorden om te zetten.
Gedachten, die al zolang door mijn hoofd heen spoken en erom vragen om op papier te worden gezet.
Gedachten, die eindelijk op papier kunnen worden gezet omdat de tijd er rijp voor is, omdat ik er klaar voor ben.
Ach, wie zal het zeggen waarom precies nu; ik weet alleen dat iets in mij, mij dringt.
En zo, in de stilte van de aankomende nacht en de zachte muziek op de achtergrond vertrouw ik mijn gedachten en gevoelens toe aan het papier.
Laat ze tot zegen zijn, Heer, voor een ieder die ze ooit leest.
Een liefdevolle groet,
Jaren geleden tijdens een vrouwenconferentie hoorde ik voor het eerst wat er eigenlijk precies gebeurd met een geseling en kruisiging.
Het heeft mij nooit meer losgelaten.
Mijn gedachten bleven er naar uit gaan en ik wist dat ik dit op de één of andere manier verwoorden moest.
In mij begon het steeds meer te dringen, maar lange tijd kon ik niet de woorden, noch de rust, vinden om te schrijven.
Het bleef door mijn hoofd malen en malen en malen, totdat …
Dit is inmiddels alweer zo’n 9 jaar geleden.
Maar het verhaal is heel belangrijk voor mij; het is een deel van mij en dit jaar, 4 jaar nadat ik het op mijn eerste Blog heb geplaatst, wil ik het geheel opnieuw doorlezen en doorleven.
Je bent welkom om dit met mij te doen en zo op weg te gaan naar Pasen.
Vanaf morgen zal ik D.V. iedere dag een stukje van dit hele verhaal plaatsen.
Mijn gebed is, dat het een ieder die dit leest heel dicht bij de Here Jezus zal brengen, bij het kruis, bij wat Hij voor jou, voor mij heeft gedaan.
Voel, proef, ervaar de grote liefde die onze Heer en Heiland, Jezus Christus, de Zoon van God, heeft voor jou en mij.
Voorwoord
’t Is stil in huis.
Dat is geen wonder want het is tien voor half twaalf ’s avonds.
Op de achtergrond klinkt zacht muziek.
Ik hoor hoe het ene nummer ‘My hope is on You alone’ over gaat in ‘I don’t know what tomorrow brings’.
En tijdens deze muziek glijdt mijn pen over het papier om mijn gedachten daaraan toe te vertrouwen.
'I don’t know what tomorrow brings.'
Nee, Heer, ik weet niet wat morgen brengt, ik weet alleen dat U daar zult zijn.
Dan gaan mijn gedachten terug naar waar ik al zo lang aan heb moeten denken.
En mijn gedachten gaan naar Jezus, naar Zijn leven, Zijn lijden, Zijn sterven en het verlangen in mij om het bijna uit te schreeuwen:
'Weet je wel hoe groot Zijn lijden was,
voor jou,
voor mij??!!'
Een vraag voor zowel ongelovigen als gelovigen, maar zeker ook voor mijzelf.
Weet ik zelf wel, besef ik het zelf wel hoe groot Zijn lijden was?
Deze vraag brengt mij ertoe om te gaan zitten en al mijn gedachten in woorden om te zetten.
Gedachten, die al zolang door mijn hoofd heen spoken en erom vragen om op papier te worden gezet.
Gedachten, die eindelijk op papier kunnen worden gezet omdat de tijd er rijp voor is, omdat ik er klaar voor ben.
Ach, wie zal het zeggen waarom precies nu; ik weet alleen dat iets in mij, mij dringt.
En zo, in de stilte van de aankomende nacht en de zachte muziek op de achtergrond vertrouw ik mijn gedachten en gevoelens toe aan het papier.
Laat ze tot zegen zijn, Heer, voor een ieder die ze ooit leest.
Een liefdevolle groet,
Rita
Abonneren op:
Posts (Atom)