Op een mooie morgen liep een man eens door de velden van de rust te genieten, toen hij werd opgeschrikt door het woeste geblaf van een aantal jachthonden die een prooi achtervolgden.
Het was een onheilspellend geluid dat zijn vredige gemoed behoorlijk verstoorde.
Toen de man op een open veld kwam zag hij wat er aan de hand was.
Een jong reekalfje sprong wanhopig door het hoge gras om te ontkomen aan een groep bloeddorstige honden die het uitgeputte dier bijna te pakken hadden.
In wilde paniek stormde het reekalfje op de man af en duwde het zijn kopje tussen zijn benen om daar bescherming te vinden.
Direct tilde de man het diertje op, drukte het tegen zijn borst en begon woedend om zich heen te slaan om de wrede honden weg te jagen.
Hij zei later: “Op dat moment voelde ik dat alle jachthonden op de wereld dat arme reekalfje niet konden en niet mochten vangen. Dat kalfje had in zijn angst en zwakheid een beroep op mijn kracht gedaan en ik kon het diertje niet teleurstellen.”
Zo is het ook, wanneer wij in onze menselijke hulpeloosheid een beroep doen op de Almachtige God.
Ik herinner mij nog goed dat de honden van de hel ook achter mijn ziel aanzaten en ik er bijna geweest was.
Maar toen ik naar de armen van de Almachtige God rende sloeg God die beesten weg terwijl Hij mij veilig tegen zich aandrukte.
'Maar de Heer is trouw.
Hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen tegen de duivel.'
2 Thessalonicenzen 3:3
Bron: Oppepper - Actief Online
>> www.actiefonline.org