Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ... (105)
‘Ik ben die Ik ben’ is Uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
Uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.
Gister plaatste ik op mijn blog
‘Ogen die zien’ een foto van mijn laptop terwijl het nummer ‘Ik zal er zijn’ van Sela speelt, -dag 19 van mijn ‘verlangen/uitdaging’ om driehonderdvijfenzestig maal een snapshot te plaatsen van iets waar ik dankbaar voor ben, wat een zegen is, een genadegeschenk.
Zoals ik ook daar al bij schreef, klinkt dit lied al een tijdje door de speakertjes bij mijn laptop en het raakt me nog iedere dag zo diep, zo diep …
Op dit blog schreef ik daar al iets over, maar het is het bovenstaande couplet wat mij in beweging brengt om te gaan schrijven.
Het zijn deze woorden die steeds opnieuw, iedere dag weer, ja, zelfs vannacht als ik wakker werd en vanmorgen bij het opstaan, in mijn hart weerklinken en die ik eigenlijk steeds opnieuw, of in mijn gedachten of gewoon heel zachtjes, zing.
Terwijl ik mijn hondje uitlaat, aan het schoonmaken ben, de vaat doe …
'Ik ben die Ik ben …
… Uw eeuwige Naam …
Onnoembaar aanwezig …
… deelt U mijn bestaan …
Hoe adembenemend …
… ontroerend dichtbij …
Ik ben …
… Ik zal er zijn!'
Hoe diep is de betekenis van deze woorden!
Hoe ver reikt de volheid van deze woorden …
Ik ben die Ik ben …
… Uw eeuwige Naam!
Ik ben die Ik ben …
Jaweh!
In Exodus 3:14 maakt God Zich op deze manier bekent aan Mozes.
‘En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen?
En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.’
De SV vertaalt het met
‘Ik zal zijn, die Ik zijn zal’ en de NB zegt
‘Ik zal er zijn, zoals Ik er ben!’
God is er altijd al geweest; Hij was er, Hij is er en Hij zal er altijd zijn.
Hij is eeuwig en onveranderlijk; zowel in wezen als in karakter.
Wij mensen zijn even wisselend als het weer; de ene dag zus en de andere dag zo.
Wat zeg ik, we veranderen soms zelfs in een fractie van een seconde.
Alles om ons heen, wat er gebeurd, hoe we hebben geslapen, …, alles is vroeg of laat op de één of andere manier bepalend voor hoe we reageren of hoe we in het leven staan.
Daarnaast ontwikkelen wij ons, leren iedere dag bij (als het goed is); en wij zijn alles behalve eeuwig; hoe broos is niet ons leven
Het heeft een begin en een einde, en hoewel wij door het volbrachte werk van de Here Jezus uitzicht hebben op een eeuwig leven bij Hem, ons bestaan hier is veranderlijk, onvolkomen en vergankelijk.
God echter is niets van dit alles.
Hij is niet onderhevig aan omstandigheden of gebeurtenissen, Hij is immers de Schepper van alles en Hij heeft alles in Zijn hand.
Er is niets in deze gehele wereld, eronder noch er boven, waar Hij geen weet van heeft, waar Hij niet bij is, of wat Hij niet veranderen kan of naar Zijn hand kan zetten.
Hoe duidelijk zien we dit immers niet op vele plekken in de Bijbel, zo ook hier bij Mozes.
God heeft een plan met Zijn volk, en Hij volvoert dit plan; zet het naar Zijn hand.
Alles gebeurd precies zoals Hij het wilt, zoals Hij heeft gezegd.
Soms lijkt het voor ons mensen alsof alles verloren is, alsof Hij ons niet ziet en ons maar door laat tobben, maar niets is hiervan waar.
Het volk Israël dacht dit ook toen Mozes kwam vertellen dat God hun nood had gezien en hen zou redden van de farao, maar de farao hen juist nog harder liet werken, hen het leven nog zwaarder en moeilijker maakte.
Toch bleek dat alles precies gebeurde volgens Gods plan en hoe hebben zij (en wij daardoor ook) niet kunnen zien, dat God juist is wie Hij zegt dat Hij is en dat Hij doet wat Hij zegt dat Hij zal doen.
En zoals God Zich bekend maakte aan Mozes en hem vertelde hoe hij Hem bekend mocht maken aan het volk Israël, zo maakt Hij Zich ook aan ons bekend, want Hij is onveranderlijk.
Hij is nog steeds dezelfde God, de ‘Ik ben die Ik ben’; de ‘Ik zal zijn die Ik zijn zal’; de Schepper van hemel en aarde, de God die ons heeft geschapen, van niets en niemand afhankelijk, maar is wie Hij is, en doet wat Hij zegt.
God -Jahweh- , …
O, hoe wonderlijk mooi is Zijn eeuwige Naam!
Onnoembaar aanwezig …
… deelt U mijn bestaan …
Onnoembaar aanwezig …
Onnoembaar, niet te benoemen, onmetelijke, met geen pen te beschrijven.
Er zullen nooit genoeg woorden of manieren zijn die kunnen weergeven hoe zeer Hij aanwezig is in ons leven.
En niet alleen aanwezig, Hij deelt werkelijk ons bestaan!
Niets gebeurd er waar Hij geen weet van heeft.
Al onze haren heeft Hij geteld en geen één daarvan zal verloren gaan.
‘… worden niet twee mussen voor een stuiver verkocht?- en niet één van hen valt neer op de aarde zonder uw Vader; maar van ú zijn zelfs alle haren op het hoofd geteld; …’
Mattheüs 10:30
(NB)
‘…maar geen haar van uw hoofd gaat verloren; …’
(Lucas 21:18
(NB)
‘… en zie, Ik ben met u, al de dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’
Mattheüs 28:20
(NB)
Hoe adembenemend …
… ontroerend dichtbij …
Adembenemend …
‘It takes my breath away …’
Het ontneemt mij de adem …
Soms kan iets zo onvoorstelbaar zijn, zo indrukwekkend, zo buitengewoon, zo overweldigend, zo mooi of angstaanjagend, dat het ons de adem beneemt.
In het Oude Testament was God
adembenemend angstaanjagend voor het volk Israël; Mozes moest maar hun woordvoerder zijn, want het volk was te bang voor God.
God was daar nog een God van heel veraf …
‘Heel de gemeente, als ze zien de donderstemmen, de bliksemschichten, de stem van de ramshoorn en de rokende berg; als de gemeente dat ziet, wankelen ze en gaan ver weg staan.
Ze zeggen tot Mozes: spreek jij met ons en we zullen horen; laat niet God met ons spreken, anders zullen we sterven!’
Exodus 19: 18,19
(NB)
Maar in de Here Jezus, door Zijn lijden en sterven voor onze zonden, is Hij dichtbij gekomen.
Zo ontzettend dichtbij …
Het ontneemt me de adem als ik bedenk dat Hij Zijn eigen Zoon overgaf voor mij om de straf, die ik had verdiend voor mijn zonden, op Zich te nemen.
Adembenemend …
Hij wist het welk lijden Hem te wachten stond …
Adembenemend is Zijn liefde voor ons …
‘Van toen af begon Jezus Zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden door toedoen van de oudsten, de opperpriesters en de schriftgeleerden, dat Hij moest worden gedood en op de derde dag door God worden opgewekt.’
Mattheüs 16:21
(GNB)
Adembenemend …
Zijn angst, Zijn strijd, Zijn gehoorzaamheid …
Adembenemend is Zijn liefde voor ons…
‘Hij raakte in doodsangst en Hij begon nog vuriger te bidden. Zijn zweet viel als bloeddruppels op de grond.’
‘Ik smeek U, vader, neem deze beker van Mij weg! Maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt moet gebeuren.’
Lucas 22:44,42
(GNB)
Adembenemend is Zijn liefde voor ons …
De afwijzing, de immense pijnen die Hij moest lijden, moest doorstaan …
Verloochend door één van Zijn beste vrienden; vals beschuldigd; bespuugd, geslagen, gehoond, met doornen gekroond, gegeseld en weggeleid naar Golgotha om gekruisigd te worden voor onze zonden.
Adembenemend …
De zwaarte van Zijn lijden, de eenzaamheid, Zijn sterven …
Adembenemend is Zijn liefde voor ons …
‘Al tegen twaalf uur in de middag werd het donker over het hele land; de zon was verduisterd tot drie uur toe …
Eli, Eli, Lema sabachtani … Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
Toen scheurde het tempelgordijn middendoor en Jezus riep uit: ‘Vader, in uw handen beveel Ik Mijn geest.’
‘Het is volbracht!’
Toen Hij dat gezegd had, stierf Hij.’
Lucas 23:44,45a; Mattheüs 27:46, Lucas 23:45b,46a; Johannes 19:30b; Lucas 23:46b
(GNB)
Adembenemend …
Dat God, dat Jezus, dit voor mij, voor ons, overhad, wilde doorstaan …
Adembenemend is Zijn liefde voor ons …
‘Want God had de wereld zo lief dat hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.’
Johannes 3:16
(GNB)
En door dit alles zo dichtbij gekomen;
ontroerend dichtbij!
Ontroerend: aangrijpend, hartverwarmend, indrukwekkend …
‘Nu wij dan een grote hogepriester hebben die door de hemelen is gekomen, Jezus, de zoon van God, laten wij dan aan deze belijdenis vasthouden; want wij hebben geen hogepriester
die niet kan meelijden met onze zwakheden, maar een die evenzeer beproefd is geweest
in alle dingen behalve de zonde. Laten wij dan met vrijmoedigheid komen tot de troon der genade, opdat wij ontferming verkrijgen en genade vinden tot hulp te rechter tijd.’
Hebreeën 4:14-16
(GNB)
‘Op Mijn verzoek zal de Vader jullie een ander zenden om jullie bij te staan, Iemand die altijd bij jullie blijft: de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, omdat ze Hem niet ziet of kent. Maar jullie kennen Hem, want Hij woont bij jullie en zal in jullie zijn.’
Johannes 14:16,17
(GNB)
‘… en door die Geest roepen wij tot God: Abba, Vader!’
Romeinen 8:16
(GNB)
Ontroerend dichtbij …
Abba!
Papa!
Ik ben …
… Ik zal er zijn!
Ik zal er zijn!
De grote, ontzagwekkende ‘Ik ben die Ik ben’, die zal er altijd zijn, voor jou, voor mij, voor ons!
In elke omstandigheid en in elke situatie.
Hoe we ons ook voelen, wat we ook wel of niet ervaren, wat we wel of niet zien, Hij is er en zal er zijn.
Hij is erbij als we verdriet hebben, of nachten wakker liggen van de pijn.
Hij is erbij als we te horen hebben gekregen dat we ernstig of ongeneeslijk zijn; als we in rouw is gedompeld.
Hij is erbij als we geboren worden, als we opgroeien, trouwen, kinderen krijgen, sterven.
Hij is bij ons elk moment van ons leven; nooit laat Hij ons alleen!
‘Ik was voor U niet verborgen toen ik in dat duister groeide, als in het binnenste van de aarde. U zag mij toen ik nog geen vorm had, en al de dagen van mijn leven waren al vastgesteld, al geschreven in Uw boek voor er één enkele was aangebroken.’
Psalm 139:15,16
(GNB)
‘Ik droeg je vanaf je prilste bestaan, Ik nam je op de arm vanaf je geboorte. En Ik blijf je dragen tot je oud en grijs bent. Ik heb het gedaan en blijf het doen: Ik neem je op de schouders, Ik red je.’
Jesaja 46:3b, 4
(GNB)
‘Verborgen aanwezig, deelt U mijn bestaan …’
‘Wie zal ons scheiden van de liefde van de Gezalfde?- verdrukking of nood of vervolging
of honger of naaktheid of gevaar of een zwaard?
…
Ja, ik ben er zeker van dat noch dood noch leven noch engelen noch overheden noch bestaande toestanden noch toekomstige noch machten noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel bij machte zal zijn ons te scheiden van de liefde van God die is in Christus Jezus, onze Heer.’
Romeinen 8:35,38,39
(NB)
‘O Naam aller namen, aan U alle eer!’