Posts tonen met het label Verhalenderwijs. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Verhalenderwijs. Alle posts tonen

woensdag 1 januari 2025

Het kleine potloodje ...

Het is inmiddels alweer een paar jaar geleden dat ik prachtige kalender met Bijbelteksten in mijn toilet had hangen, al heb ik hem destijds vooral gekocht om de quote op de voorkant.
En het is deze quote waar ik altijd al een blogje aan had willen wijden, maar op de één of andere manier kwam het er gewoon nooit van; altijd kwam er iets tussen, ontbrak mij de tijd, of kwamen voor mijn gevoel de juiste woorden er niet voor.
Tot vandaag, vandaag kwam het opnieuw in mijn gedachten en nu was er niets dat mij belette of tegenwerkte om (eindelijk) deze prachtige quote ook in mijn Blog op te nemen.
Het is een best bekende quote (denk ik), maar hij blijft dag na dag, jaar in en jaar uit nog even actueel en de moeite van het overdenken waard.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God,
Who is sending a love letter to the world.’

‘Ik ben een kleine pen in de hand van een schrijvend God,
Die een liefdesbrief zendt aan de wereld.’

Moeder Theresa

Er waren eens twee potloden, een prachtig vulpotlood en een klein eenvoudig potloodje.
Ze lagen beiden op een bureau, maar het kleine eenvoudige potloodje lag in een bakje tussen allerlei pennen en andere dingen, terwijl het vulpotlood een prominente plaats op het bureau had, zodat het direct gebruikt kon worden als hij nodig was.
Het vulpotlood werd namelijk dagelijks door de heer des huizes gebruikt voor allerlei zaken, terwijl het kleine potloodje slechts af en toe uit het bakje werd gehaald om door de handjes van een klein meisje te worden gebruikt.
Als het vulpotlood leeg was, deed de man er weer een nieuwe vulling in, maar als het potlood stomp geworden was, pakte de man een puntenslijper of zijn zakmes, zodat er weer een punt aankwam.

In de momenten dat ze beiden stil en ongebruikt op het bureau lagen, nam het vulpotlood menigmaal van de gelegenheid gebruik om zijn belangrijke status bij het kleine potloodje in te wrijven.
‘Moet je eens zien’, zei hij dan, ‘hoeveel bladen er wel niet met mij worden vol geschreven om moeilijke berekeningen te maken. Maar jij, jij wordt alleen maar gebruikt voor simpele, domme tekeningen. En moet je eens zien hoe je eruitziet, pff, noem je dat nu een mooie punt? En moet je eens zien hoe beschadigd je bent door dat mes. Ik blijf tenminste mooi en heb dat slijpen niet nodig, een nieuwe vulling en … je kunt mij gewoon weer gebruiken. Ik wil gewoon niet in de handen van dat meisje zijn.’
Als het vulpotlood rechtop had kunnen staan, dan zou hij op deze momenten fier en trots boven het kleine potloodje uitgetorend zijn.
Het kleine potloodje werd altijd heel verdrietig van deze momenten, en kon zich dan heel onzeker en minderwaardig voelen.
Soms, soms was hij zelfs een beetje jaloers op het vulpotlood, maar ach, als dan het kleine meisje kwam en hem in haar kleine handjes nam om mee te tekenen, dan verdween dat gevoel heel snel, want de warmte van haar handjes en de blijdschap waarmee ze hem gebruikte, woog niet op tegen het gesnoef van het vulpotlood.

Op een dag was het potloodje zo klein geworden dat het niet meer geslepen kon worden, niet door de puntenslijper en noch door het mes, en de man gooide het potloodje in de prullenmand.
Maar ook het vulpotlood had niet het eeuwige leven.
Hoewel hij lang mee kon gaan, was hij niet zo sterk als hij had gedacht, want op de dag dat de man ’s morgens het kleine potloodje in de prullenmand had gegooid, rolde eind van de dag het vulpotlood op de grond en stapte de man er per ongeluk op.
Hij was zo beschadigd, dat de man ook het vulpotlood in de prullenmand gooide.
En zo kwam er op één dag een einde aan het leven van zowel de vulpotlood en het kleine potloodje.

Die avond zat de man nog even achter zijn bureau te werken, en voor ze naar bed ging, kwam het meisje nog even bij haar vader langs.
Teder tilde hij haar op en zette haar op zijn knie.
De ogen van het meisje gingen over het bureau van haar vader, en ineens zag ze dat ook het mooie vulpotlood van haar vader er niet meer lag.
'Oh papa, is uw mooie potlood ook kapot? Dan hebben we allebei een nieuwe nodig.’
De man deed de la van zijn bureau open en haalde er een nieuw klein potlood uit voor zijn kleine meisje, en legde er ook een nieuw vulpotlood naast voor zichzelf.
‘Morgen mag je er mee tekenen’, beloofde hij, ‘maar nu moet je naar bed.’
Het meisje sloeg haar armpjes om haar vaders hals en ze gaven elkaar een dikke knuffel.
Voor de man nog even verder ging met zijn werk, pakte hij een map uit de la van zijn bureau en haalde er een stapeltje papieren uit die hij stuk voor stuk bekeek.
Een warme glimlach gleed daarbij over zijn gezicht, en met een zucht deed hij even later alles weer terug in de map en borg hem zorgvuldig op.

Het werd donker, de nacht viel.
Op het bureau lagen de twee nieuwe potloden al klaar voor gebruik, terwijl in de prullenmand de ouden wachten op hun laatste rustplaats.
Het eens zo mooie vulpotlood kon het nog steeds niet laten om te snoeven, al viel er eigenlijk niets meer om over op te scheppen.
Maar nogmaals moest hij toch even zeggen welk een belangrijk werk hij altijd had gedaan, en dat ook al was het nu afgelopen, hij toch altijd een heel belangrijke positie had gehad, veel belangrijker dan het stompje potlood.
Al met al had hij toch een goed en belangrijk leven gehad; veel beter en belangrijker dan dat stomme potloodje die alleen maar werd gebruik door een klein meisje.

Het kleine stompje potlood werd er niet meer verdrietig door, want hij had alle tijd gehad om na te denken over alles wat dat vulpotlood steeds tegen hem had gezegd, en hij had zich op een dag iets heel belangrijks gerealiseerd.
Alle bladen die het vulpotlood had volgeschreven, waren uiteindelijk altijd allemaal in de prullenmand beland, en er was niets meer van over of te zien, maar alle tekeningen die het meisje met hem had gemaakt, waren in een map gestopt door haar vader en werden door hem bewaard alsof het de meest kostbare kunstwerken waren.
Waren al die tekeningen dan ook echt zo mooi en veel geld waard?
Nee, dat niet; misschien als hij door de handen van een kunstenaar was gebruikt wel, maar och, dat deed er niet toe.
Hij was blij en dankbaar voor het leven dat hem was gegeven en voor de taak die hem was toebedeeld, want welk een liefde was niet zichtbaar in die map met al die tekeningen.
En ach, al de pijn van dat slijpen, was dat ook niet nodig geweest zodat de tekeningen mooier konden worden?
Nog eenmaal glimlachte het stompje, want hij herinnerde zich ineens ook weer al die andere tekeningen die het meisje gemaakt had, voor haar mama, haar oma, voor de juf, en voor …
Hoeveel liefde is er niet door hem verspreid door zich te laten gebruiken door dit kleine meisje voor al haar tekeningen.

Ach, het had voor het vulpotlood ook zo anders kunnen zijn, dacht hij.
Maar die wilde alleen maar door de heer des huizes worden gebruikt voor belangrijke berekeningen, en deed altijd moeilijk als het kleine meisje hem even mocht vasthouden om wat mee te schrijven.
Hij zorgde er expres voor dat zijn punt dan naar binnenging, en zelfs een keer dat hij afbrak; nee, hij heeft nooit in de handen van dat meisje willen zijn, dat wist het stompje wel.
En dat mensen soms verdrietig werden van de berekeningen, och, dat interesseerde hem ook niet.
Hij wilde alleen maar zelf belangrijk zijn.
Eigenlijk, bedacht het stompje zich, eigenlijk was het heel verdrietig dat het vulpotlood alleen voor zichzelf heeft geleefd en de kansen om iets te kunnen betekenen had weggegooid.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God, Who is sending a love letter to the world.’

Er zijn wel tig soorten potloden en in alle vormen en maten, in allerlei kleuren, en verschillende hardheid, en zo hebben ze daardoor ook allemaal hun eigen functie.
De één is om te tekenen, de ander om mee te schrijven, weer een ander om mee te kleuren, en zelfs in deze hoedanigheden zijn er nog weer allemaal verschillen en doen mensen er verschillende dingen mee.
Tekeningen verschillen, wat ermee geschreven wordt is anders, zelfs het gebruik van kleuren is anders.
Zo is het ook met ons mensen; we zijn zo verschillend als dag en nacht, en toch zegt de Heer dat we één lichaam vormen, en dat we allemaal belangrijk en nodig zijn, als ook allemaal een eigen taak hebben.
En  ... dat Hij ernaar verlangt dat wij onszelf overgeven in Zijn handen, als het kleine potloodje in de handen van dat meisje.
De vraag is: Willen wij het kleine potloodje zijn in de handen van de God die alles heeft gemaakt en een plan en doel heeft met alles; die de geschiedenis heeft geschreven?
Willen wij het kleine potloodje zijn door wie Hij Zijn liefde de wereld inbrengt? 

maandag 27 mei 2024

De Pottenbakker

De pottenbakker kijkt tevreden naar de klei in zijn hand.
Goede klei, gehaald uit de beste en meest vruchtbare grond, en waarmee hij een prachtige vaas kan maken.
In zijn gedachten is het werkstuk al af.
Het moet niet alleen prachtig worden, een sierlijke pot die zal stralen met de schoonheid van zijn kunde, maar het moet tegelijkertijd nuttig zijn; een vaas met als doel het leven beter te maken.
En zo zet de pottenbakker zich neer aan zijn draaischijf en begint hij te werken.

De klei protesteert.
Die klei heeft een eigen wil en een idee wat voor vaas hij wil worden en al bij de eerste bewegingen van de krachtige vingers van de pottenbakker schreeuwt de klei het uit: Nee, nee, nee.
Dat gaat niet goed.
Je maakt me veel te dik… of te dun.
Ik ben bang dat je me vormt tot een saaie pot, maar dat wil ik niet.
Ik wil een kruik worden met een tuit waaruit heerlijke wijn geschonken kan worden zodat alle mensen blij met me zullen zijn op hun feesten en naar mij verlangen.

De pottenbakker stopt even met kneden en schudt zijn wijze hoofd en zegt dan geduldig: “Weet je het zeker?
Dan mag je het zelf proberen.
Die vrijheid heb Ik je gegeven.
De klei staat er verbaasd van, krabt zich op zijn smeuïge hoofd en zegt dan: “Eh… hoe moet dat precies?”
De pottenbakker haalt Zijn schouders op.
“Als je het Mij niet wilt laten doen, moet je het verder ook zelf uitzoeken, maar ik vrees dat je er dan een grote knoeiboel van maakt.
Je hebt de kennis en de wijsheid niet, maar als je Mij Mijn gang laat gaan beloof Ik je dat Ik iets van je zal maken waardoor je gelukkig wordt.
Durf je jezelf aan Mijn handen over te geven of doe je het toch liever zelf?”

Tersluiks kijkt de klei naar de donkere hoek in de werkkamer van de pottenbakker.
Een vervelende plaats is dat, want daar liggen een aantal vreemde, afstotelijke halfbakken potten.
Potten met gaten aan de onderkant, potten die helemaal geen potten zijn maar een verwarde opeenhoping van misbruikte klei, en er ligt er zelfs een soort vaas met een handvat dat aan de binnenkant zit in plaats van aan de buitenkant.
Waardeloos.
Onbruikbaar.
Terwijl ze gemaakt waren van de beste klei kan er niets anders mee gedaan worden dan ze op de afvalhoop gooien.
Opeens lijkt het hem toch niet zo’n goed idee om alles in eigen beheer te houden.
Die troep in de afvalhoek probeerde het ook zelf; die werkstukken weigerden zich over te geven aan de handen van de eeuwige kunstenaar.

Dan buigt de klei zich.
Hij is beschaamd.
“Meester, ik kan het zelf niet.
Vergeef het me.
Ik leg me in Uw handen.”
“Dat is goed,” antwoordt de pottenbakker en er verschijnt een stralende glimlach op Zijn verweerd gezicht.
Hij legt de klei precies in het midden van de pottenbakkersschijf en begint opnieuw.
Telkens weer zorgt hij ervoor dat zijn schepping precies in het midden blijft; in het centrum.
“Dat centrum,” zo zegt Hij tegen de klei terwijl Hij werkt, “… dat is Mijn Zoon, Jezus.
Als jij en Ik ervoor zorgen dat je precies in het centrum blijft staat er geen maat op tot waar Ik iets van je kan maken.”

En zo werkt de pottenbakker.
O, wat heeft Hij er een plezier in als Hij ziet hoe de vaas zich voor Zijn ogen begint te vormen en Hij zingt een vrolijk lied terwijl Hij aan het werk is.
Telkens weer voelt Hij met Zijn vakkundige handen of er nog kleine oneffenheden zijn, scheurtjes of kleine luchtbelletjes.
Die moeten grondig worden weggewerkt voordat zijn werkstuk in de oven verdwijnt.
Soms wordt de klei wat droog en dan sprenkelt Hij er wat nieuw water op.
Heel zuiver water uit een bak die naast Hem op de werkbank staat.
“Dat is het water van Mijn Woord,” legt Hij uit aan de klei die zich verlustigt in de handen van de kunstenaar.
En zo wordt het werk steeds mooier en kunstiger, precies volgens het plan van de pottenbakker.

En uiteindelijk is het werkstuk klaar.
Het duurde lang.
Een leven lang, maar het resultaat is om U tegen te zeggen.
Deze klei werd een prachtige vaas die straalt met de schoonheid van God.
Eigenlijk veel te mooi en te goed voor deze aarde.
"Dat was mijn plan,” zei de pottenbakker.
“Ik maakte je met het oog op de eeuwigheid.
Hier op aarde mag je nog even stralen, maar uiteindelijk gaat het om de eeuwigheid, waar Ik je ga gebruiken voor iets waar jij nu nog geen weet van hebt.”

Door: Koos Stenger
👉 Haardstee (voorheen ActiefOnline)
Met Toestemming

zaterdag 29 juli 2023

De mooiste handen!

Lang geleden was er eens een koning die met de koningin in een prachtig paleis woonde.
Het verhaal gaat dat de koning drie lieftallige dochters had die elkaar in schoonheid leken te overtreffen. De een was nog mooier dan de ander en uiteindelijk werd hun schoonheid een onderlinge bron van irritatie en wrevel, want de dochters vonden alle drie van zichzelf dat ze de mooiste waren in het land.

De koning was het gekibbel beu en zei op zekere dag, om van het gezeur af te zijn, dat de vrouw met de mooiste handen zou worden uitgeroepen tot de schoonste vrouw uit het koninkrijk.
Dat vonden de dochters alle drie een geweldig idee, want ze waren er ieder afzonderlijk vast van overtuigd dat niemand aan hun handen zou kunnen tippen.

“Mijn handen zijn overduidelijk hemels,” sprak de eerste dochter, wier ranke vingers straalden met een natuurlijke gloed die ze had verworven bij het plukken van aardbeien in de koninklijke tuin.
“Ze zijn mooi om te zien,” sprak de tweede terwijl ze haar lip vol minachting krulde.
“Maar niets vergeleken bij die van mij.”
Zij verzorgde de rozen in de koninklijke tuin met haar welgevormde vingers en waar ze maar kwam droeg ze die zoete, overweldigende geur van de rozen met zich mee.
Als ze de troonzaal binnenkwam zwaaide ze haar handen met een weids gebaar in het rond en snoof de koning de geur met een gelukzalig gezicht op.
Maar de handen van de derde dochter straalden als kristal.
Zoiets had werkelijk niemand eerder gezien.
Ze zat elke dag uren bij de koninklijke rivier en verzorgde haar handen met de uiterste zorg, zodat ze blonken als waterdruppels in de reflecterende zon.
“Vertel ons vader,” pleitte de eerste dochter tenslotte, “wie van ons heeft de mooiste handen?”
Dat was een moeilijk besluit voor de koning, die met zijn raadslieden in overleg ging om de juiste beslissing te nemen.

Net op dat moment ging de deur van de troonzaal open en strompelde er een in lompen gehulde bedelaar binnen.
“Een aalmoes,” mompelde hij, terwijl de wachten toesnelden om hem er uit te gooien, maar dat ging de koning te ver.
Die wilde wel eens zien hoe zijn dochters zouden reageren op deze onverwachte verschijning.
De bedelaar wendde zich tot de eerste dochter die haar zachte aardbeihanden ontzet omhoog stak en terugdeinsde achter een koninklijke pilaar.
De tweede dochter zwaaide wild met haar handen om de stank van de bedelaar te verjagen met de rozengeur van haar schone handen, maar toen dat niet lukte, rende ze huilend weg.
En de derde dochter sidderde van angst dat haar kristal getinte handen bevuild zouden worden door een aanraking van dat vieze mannetje.
“Ga weg,” fluisterde ze angstig. “Scheer je weg van hier.”

Toen stapte de oude, gebochelde dienstbode van de koning naar voren en legde haar hand op de schouders van de bedelaar.
“Arme man,” sprak ze zacht. “Waar kom jij opeens vandaan. Ik heb je nog nooit eerder gezien, maar ik zal je wel helpen.”
Ze zocht in haar schort en haalde er een zilveren dukaat uit die ze liefdevol in de bevende hand van de bedelaar legde.

Op hetzelfde moment, zo gaat het verhaal, veranderde de bedelaar in een machtige, stralende engel die met vastberaden stem zei: “De mooiste handen zijn van de mens die klaarstaat om zijn medemens een helpende hand toe te steken. Dat zijn de enige handen die er toe doen in het koninkrijk van God.”



Naar een oude legende.
Copyright >> 'ActiefOnline'
Met toestemming

donderdag 13 april 2023

Een krachtig voorbeeld

Weer een prachtig verhaal uit de Oppepper van deze week.

'Er was daar ook een vrouw die Anna heette. Nu was ze een oude vrouw van ongeveer 84 jaar. Ze was alle dagen in de tempel. Ze diende God dag en nacht en bad zonder ophouden.'
Lukas 2:36-37

Een dominee had onder de meest regelmatige bezoekers van zijn kerk een oude vrouw opgemerkt.
Ze was er altijd, kwam altijd op de juiste tijd, en was er dan met haar hele hart bij.
Toch zei ze nooit wat en niemand wist eigenlijk wie ze was.
En dus besloot de voorganger haar eens op te zoeken.
Wie schetst zijn verbazing toen hij uitvond dat het arme vrouwtje zo doof was als een kwartel en geen enkel woord kon horen?
Door middel van een notitieblokje kon hij met haar communiceren en zijn eerste vraag was: "Waarom bent u altijd in de kerkdienst, terwijl u er niets van kunt horen?”

"O, mijnheer," antwoordde zij vol warme genegenheid, “Dit is toch zeker het huis van mijn Vader?
Ik ben er zo graag want Hij is zo blij om me daar te zien.
Hij ontmoet mij in Zijn eigen heiligdom, en in de geest kan ik deelnemen aan het gebed en de lofprijzing.
Het is waar dat ik uw woorden of die van anderen niet hoor, maar Jezus fluistert mij voortdurend van alles toe.
Ik hoor Zijn liefdevolle stem, ik voel Zijn armen om mij heen, en mijn hart is zo blij en gelukkig omdat ik Hem daar mag ontmoeten en Hem samen met u kan eren.
Ik kan nog maar weinig doen voor het koninkrijk van mijn Verlosser, maar ik kan nog steeds proberen om anderen te beïnvloeden en het goede voorbeeld te geven door de kracht van een nederig en ernstig leven.
Zelfs dit zal spoedig voorbij zijn, maar wat heb ik te verliezen?
Mijn Meester vergat ons arme zondaars niet in Zijn laatste uur van diepste lijdensweg; en zullen wij moe worden van een juk zo licht als het mijne en zou ik het opstandig afwerpen voordat mijn laatste uur gekomen is?"

De dominee was diep onder de indruk van haar oprechte en warme geloof.
Wat een krachtig voorbeeld was deze oude vrouw, die ondanks haar gebreken in de vreugde van God leefde en God zo vurig diende met haar gebeden en liefde.


Copyright >> 'ActiefOnline'
(Met toestemming overgenomen)

maandag 20 februari 2023

Een glimlach ...

Iedere maandag ontvang een 'Oppepper' in mijn mailbox met allerlei bemoedigingen.
Een spreuk, iets om over na te denken, iets uit het archief van Spurgeon, enz., maar ook altijd met een kort verhaaltje.
Ik heb er al eens eerder wat van gedeeld, en meerdere verhalen die op mijn blog staan onder het label 'Verhalenderwijs', heb ik via 'Actief Online'.
Ook vandaag raakte het korte verhaaltje mij.
Een klein, simpel verhaaltje, en toch ...

😊   😊   😊

Een bevriende dominee vroeg me na mijn preek in zijn kerk of ik dat breed glimlachende gezin op de tweede rij in de kerkbanken had gezien.
Ik knikte van ja.
"Die zijn tot geloof gekomen door een glimlach,” zei hij toen.
“Jaren geleden was ik nieuw in deze stad en liep ik langs hun huis.
Daar speelde een klein meisje in de tuin.
Ze keek op en ik lachte naar haar.
Toen lachte ze terug en zwaaide en ik maakte een diepe buiging voor haar.
Een week later zag ik haar weer en zwaaide ze direct.
Ik lachte weer naar haar en boog opnieuw.
Ze riep haar zusje, dat toen naar buiten kwam rennen.
Ik boog ook voor haar en we lachten met zijn drieën.
Een paar weken later kwam ik hen tegen met hun moeder en nog een jongetje.
De meisjes wezen opgewonden naar me en het was duidelijk wat de bedoeling was.
Ik glimlachte vriendelijk en boog toen opnieuw.
De moeder stapte op me af en zei: “Mijn dochters hebben mij verteld dat ze zo’n vriendelijk buigende man kennen en nu zie ik dat ze gelijk hadden.
U bent dominee?”
“Ja, mevrouw.”
Ze knikte tevreden en zei toen: “Mag ik bij u in de dienst komen?”

Die dag heb ik iets geleerd over de kracht van vriendschap.
Ieder mens heeft warmte en genegenheid nodig en het kost zo verschrikkelijk weinig.”

Dwight L. Moody (1837 – 1899)

dinsdag 19 juli 2022

Veilig in Zijn armen!

Op een mooie morgen liep een man eens door de velden van de rust te genieten, toen hij werd opgeschrikt door het woeste geblaf van een aantal jachthonden die een prooi achtervolgden.
Het was een onheilspellend geluid dat zijn vredige gemoed behoorlijk verstoorde.
Toen de man op een open veld kwam zag hij wat er aan de hand was.
Een jong reekalfje sprong wanhopig door het hoge gras om te ontkomen aan een groep bloeddorstige honden die het uitgeputte dier bijna te pakken hadden.
In wilde paniek stormde het reekalfje op de man af en duwde het zijn kopje tussen zijn benen om daar bescherming te vinden.
Direct tilde de man het diertje op, drukte het tegen zijn borst en begon woedend om zich heen te slaan om de wrede honden weg te jagen.
Hij zei later: “Op dat moment voelde ik dat alle jachthonden op de wereld dat arme reekalfje niet konden en niet mochten vangen. Dat kalfje had in zijn angst en zwakheid een beroep op mijn kracht gedaan en ik kon het diertje niet teleurstellen.”

Zo is het ook, wanneer wij in onze menselijke hulpeloosheid een beroep doen op de Almachtige God.
Ik herinner mij nog goed dat de honden van de hel ook achter mijn ziel aanzaten en ik er bijna geweest was.
Maar toen ik naar de armen van de Almachtige God rende sloeg God die beesten weg terwijl Hij mij veilig tegen zich aandrukte.

 
'Maar de Heer is trouw.
Hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen tegen de duivel.'

2 Thessalonicenzen 3:3


Bron: Oppepper - Actief Online
>> www.actiefonline.org 

dinsdag 31 mei 2022

Mis de zegeningen niet!

Een man fluisterde: "God, zeg wat tegen mij."
En de tuinfluiter zong zijn lied.
Maar de man hoorde het niet.

En de man riep: "God, spreek tegen mij."
En de bliksem en onweer raasde langs de hemel.
Maar de man luisterde er niet naar.

De man keek in het rond en zei: "God, laat mij dan iets van U zien."
En de Noorderster scheen helder.
Maar de man zag het niet. 

De man schreeuwde: "God, laat mij een wonder zien."
En een nieuw leven werd geboren.
Maar de man had er geen aandacht voor.

In wanhoop huilde de man: "God, raak mij aan, laat me toch merken dat U er bent."
En op dat moment stak God zijn hand uit en raakte hem aan.
Maar de man veegde de vlinder van zijn schouder en liep verder. 

Dit herinnert ons er aan dat God altijd bij ons is, juist ook in de kleine simpele dingen die we maar al te vaak voor vanzelfsprekend aannemen.
Het goede nieuws is dat er Iemand is die ook van u/jou houdt.
Mis niet de zegeningen die je krijgt, simpelweg omdat het niet gebracht wordt op de manier waarop je het verwacht.

(Bron mij onbekend)



zaterdag 25 september 2021

Producten om er goed uit te zien ...

Er was eens een jonge vrouw die er iedere dag weer fris en stralend uitzag.
Een dame op haar werk die elke maand handenvol geld uitgaf om er jong en begeerlijk uit te zien maar slechts weinig resultaat leek te boeken, stapte tenslotte op haar af en vroeg met een jaloerse ondertoon in haar stem:
‘Wat voor producten gebruik jij nu eigenlijk?
Die van jou schijnen heel goed te werken.
Die wil ik ook.
De jonge vrouw keek haar vriendelijk aan en antwoordde:
‘Voor mijn lippen gebruik ik de waarheid.
Om mijn stem helder en zuiver te laten klinken gebruik ik gebed.
Voor mijn ogen gebruik ik medeleven en voor mijn handen behulpzame liefde.
En tenslotte, voor mijn figuur, gebruik ik rechtvaardigheid.
Ieder mens die deze producten gebruikt zal zonder er veel voor te hoeven betalen, net zo’n uitstraling hebben.’

'Precies,’ zei Jezus. ‘Volg dat voorbeeld dan.’
Lukas 10:37
(HB)

Copyright >> 'ActiefOnline'
(Met toestemming overgenomen)

donderdag 31 december 2020

Wat je voedt, wint!

Iedere dag, nou ja, op zon- en feestdagen na, probeer ik even op mijn hometrainer te fietsen; toch nog wat beweging zonder dat ik me af hoef te vragen hoe ik vredesnaam nog thuis moet komen.
Terwijl ik fiets heb ik meestal de tv even aan staan; lijkt de tijd tenminste sneller te gaan.
En zo gebeurt het vandaag dat, terwijl ik aan het fietsen ben, ik een klein verhaaltje hoor dat me niet loslaat.
Daar ik het niet meer precies wist, heb ik even mijn toevlucht tot Google genomen en ja hoor, gelijk raak.
Het blijkt van oorsprong een legende te zijn, waarin een oude Cherokee Indiaan zijn kleinzoon lessen over het leven leert.

Hij zegt tegen de jongen: 'Er is een gevecht in mij aan de gang.
Het is een vreselijk gevecht en het is tussen twee wolven.
De ene is slecht; hij is woede, afgunst, verdriet, spijt, hebzucht, arrogantie, zelfmedelijden, schuld, wrok, minderwaardigheid, leugens, valse trots, superioriteit en ego.'
Hij gaat verder: 'De ander is goed - hij is vreugde, vrede, liefde, hoop, sereniteit, nederigheid, vriendelijkheid, waarheid, welwillendheid, empathie, vrijgevigheid, mededogen en geloof.
Hetzelfde gevecht speelt zich in jou af, en ook in ieder ander persoon.'
De kleinzoon dacht er even over na en vroeg toen aan zijn grootvader: 'Welke wolf zal winnen?'
De oude Cherokee antwoordde eenvoudigweg: 'Degene die je voedt.'


We staan aan de vooravond van een heel nieuw jaar, een nieuw jaar dat velen van ons waarschijnlijk ingaan met gemengde gevoelens.
Onzekerheid heeft de wereld in zijn greep.
Hoe mooi zijn dan de woorden die ik vanmorgen las uit Hebreeën 10 en wel vers 23 waar staat:

'Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, 
want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw.'

Ik moet terugdenken aan wat Sheila Walsh (Blog 'Mag ik?' - 6 december) waarin ze zei  in het filmpje dat wij verrast kunnen worden, maar God nooit.
Het komende nieuwe jaar kan ons allerlei verrassingen brengen, zowel aangename als onaangename, maar wat er ook gebeurt, het zal niets zijn waar onze God en Vader geen weet van heeft.
Hij heeft nog steeds de wereld in Zijn hand!
Niets kan ons uit Zijn hand roven!
Zijn ogen gaan nog steeds over de ganse aarde om krachtig bij te staan wiens hart volkomen naar Hem uitgaat!
Nog steeds mogen -en kunnen wij, elk moment naderen tot Zijn troon van genade, waar we hulp zullen ontvangen op het juiste moment!
En als Psalm 139 zegt dat Zijn hand op ons is, ons omsluit van voren en van achteren, dat is dit nog steeds zo!
Daarom, hoe onzeker alles om ons heen ook is, één zekerheid blijft altijd overeind staan, namelijk dat onze God getrouw is, en dat Hij Zijn beloften nakomt.
Dat was zo, dat is zo, en dat zal ook altijd zo zijn!
Laten we dan ook onwrikbaar -rotsvast, onverschrokken, onwankelbaar, vasthouden aan de Hoop wiens Naam Jezus is!

'Daarom, heilige broeders, deelgenoten aan de hemelse roeping, let op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis: Christus Jezus.'
Hebr. 3:1

'Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten we aan deze belijdenis vasthouden.'
Hebreeën 4:14

'Strijd de goede strijd van het geloof. 
Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent en de goede belijdenis hebt afgelegd voor vele getuigen.'

1 Tim. 6:12


En dan kom ik terug bij de oude legende, waarvan de conclusie is: 'Wat je voedt, wint.'
Wat voeden wij?
Waarmee voeden wij ons?
Laten we ons toch meer voeden met Hem, met Zijn woord, met Zijn beloften.
Laten we zingen van Zijn grootheid, van wie Hij is: Jezus Overwinnaar!


Lieve Vader, help ons toch om onze hoop altijd op U te vestigen, om ons vast te klampen aan U.
Wat er ook gebeurd in ons leven, niets is voor U een verrassing, want U weet alle dingen, en U bent overal bij.
Help ons als onzekerheid ons bedreigt; help ons om vast te houden aan Uw Woord, aan Uw beloften, en neem elke vorm van twijfel van ons af.
Help ons om de stormen die het leven soms brengen, het hoofd te bieden door vast te houden aan wat U heeft gezegd en beloofd.
Vul ons met Uw vrede, met geduld en volharding.
Dank U, voor wie U bent, voor Uw trouw en Uw onvoorwaardelijke liefde.
Alles is in Uw hand; ook het komende nieuwe jaar.

-
Amen - 


Heer, op U vestig ik mijn hoop;
aan U klamp ik mij vast.
Welke storm ook mag gaan woeden,
U wordt er nooit door verrast.

Op Uw woord zal ik vertrouwen;
op de beloften door U aan mij gedaan.
Geef mij Uw vrede en vreugde, Heer,
op elke weg die ik heb te gaan.

zondag 28 juni 2020

Here You come running, my Lover, to me!

Verhalenderwijs ...

Waar zijn de woorden als je het gevoel hebt om te stikken in de pijn en het verdriet wat je met woorden is aangedaan.
Zijn er dan alleen maar tranen die kunnen stromen?
Gevoel van verstikking, een prop in je keel zo dik dat je het gevoel hebt dat het bijna afgesloten wordt.
Een druk op je borst zodat het bijna voelt alsof alle lucht er wordt uitgeperst.
Hoelang nog, Heere?
Hoeveel nog komt er over mij?
Wanneer is het genoeg?
Uiteengerukt.
Woordeloos, terwijl er zoveel is dat ze zou willen zeggen.
Zo oneerlijk.
Zo onterecht.
Zo misplaatst.
Zo onrechtvaardig.

Ze staart naar buiten, terwijl de tranen zachtjes over haar wangen glijden.
Binnenin haar woelt een diepe strijd.
Wat is er toch fout gegaan?
Waar is het fout gegaan?
Wat doet ze dan fout?
Ze durft niet te reageren, bang als ze is om het verkeerde te zeggen en nog meer over zich heen te krijgen.
Ze zou van alles willen zeggen,  ze heeft immers niets verkeerds gedaan.
De verwijten klinken nog steeds na, en trekken diepe sporen van pijn en verdriet in haar hart.
Nu is ook niet de goede tijd om er op terug te komen; ze zou reageren vanuit haar pijn en haar verdriet, en dan misschien woorden spreken die niet meer teruggenomen kunnen worden, en misschien nog meer schade aanrichten.
Opnieuw maar wachten, wachten tot zij komt en sorry zegt; wachten op een ingang om terug te komen op de oneerlijke verwijten, om de dingen -voor zover het mogelijk is, uit te spreken.
Och, vaak zegt ze niet eens alles.
Hoewel ze nu niet meer bang is dat haar dochter nooit meer thuis zal komen, of nooit meer contact zal zoeken, zoals vroeger, maar daar is wel het weten dat ze wat beperkt is in inleven en aanvoelen als de dingen van het leven haar boven het hoofd groeien.
En dat maakt dat ze voorzichtig is met wat ze zegt, zich soms teveel wegcijfert en niet alles zegt.
De tijd helpt haar vaak wel om de dingen een plek te geven, maar soms voelt het alsof dingen zich ook opstapelen.
Kan dat goed gaan?

Tegelijk is ze dankbaar, dankbaar dat haar dochter inmiddels wel geleerd heeft om zelf terug te komen op dingen en sorry te zeggen.
Nog niet altijd, en soms duurt het even, maar toch, het komt nu vaak wel, en daar is ze zo dankbaar voor.
Hoe anders was dat vroeger; nee, daar wilt ze maar liever niet meer aan terugdenken.
Kijken naar het nu is beter, ondanks dat het af en toe mis gaat.
Ze zal straks vast wel zelf contact opnemen en dan …
Maar voor nu blijven er tranen komen.
Hè, waarom juist nu, nu ze vanavond visite krijgt en er al een moeilijk gesprek op programma staat.
De telefoon gaat en een ‘kleine’ stem klinkt: ‘Hai mam, sorry van vanmorgen …’
 
Het volgende moment is het alsof de Heer dicht bij haar staat met Zijn hand op haar schouder, en zachtjes naar haar glimlacht, en het is dan dat ze beseft dat Hij er -opnieuw- al die tijd bij was, ook al kon ze dat door de pijn niet zien of ervaren.
Een dankbare glimlach licht haar gezicht op, en stille woorden van dank vinden hun weg naar boven.
Ze loopt naar boven naar haar laptop en zet het nummer aan dat ze de laatste tijd veel luistert, en de muziek en de woorden nemen de laatste restjes van pijn en verdriet van die ochtend mee terwijl ze zingt …

Over the mountains 
Over the sea 
Here You come running 
My Lover, to me …

Song of Solomon





woensdag 18 juli 2018

Dagboek van een Bijbel (vakantie)

Om over na te denken!
Iedereen een hele fijne en gezegende vakantie toegewenst!

Dag 1
Vandaag ben ik opgepakt en bij de andere boeken en kleren op de tafel gelegd.
Ik kan wel een gat in de lucht springen: Ik ga op vakantie!

Dag 2
Iemand heeft me in een koffer gelegd. Het is hier wel erg donker en een beetje benauwd, maar dat zal niet lang duren. We gaan naar de zon!

Dag 3
Ik heb het niet best, want ik ben behoorlijk door elkaar geschud. De meest vreemde geluiden heb ik gehoord. Auto’s, bussen, een trein, stemmen via luidsprekers over tijden van vertrek. En toen hebben ze de koffer waar ik in zit op een band gegooid en daarna ben ik echt de kluts kwijtgeraakt. Nu hoor ik al uren lang een zacht gezoem; ik geloof dat ik vlieg!!

Dag 4
Oei, wat is het hier warm! Heerlijk! Ik lig hier echt te genieten op m’n plankje in de zon. En een mooie kamer! Te gek! Ze noemen zoiets een appartement geloof ik. Alles staat erin: tv, koelkast, bankstel en ga zo maar door. En een balkon op het zuiden, met uitzicht over een prachtige blauwe zee! Het lijkt wel een sprookje zo mooi. Het liefst zou ik nu een van die Psalmen willen zingen die zo ongeveer midden tussen mijn twee kaften staan: “O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!” Nu ja, vanavond als ze terug zijn van het zwemmen, dan zullen ze wel een stukje uit mij lezen, om God te danken voor deze wonderlijke mooie dag ...

Dag 5
Vandaag ben ik een beetje verdrietig. Nee, niet vanwege het weer ofzo. Het is nog steeds stralend zomerweer. Maar omdat nog niemand mij van mijn plankje heeft gepakt. Niemand kijkt naar mij om. Ze laten me maar liggen. Ze lachen en doen spelletjes en schrijven hele puzzelboeken vol, maar je moet niet denken dat er nu eens iemand een beetje aandacht voor mij heeft. Jammer nou!!

Dag 6
Vanmorgen dacht ik even: Hoera, vandaag hebben ze me nodig: het is zondag en dan gaan ze vast en zeker naar die kerk beneden in het dorp. Ik hoorde al vroeg de klokken luiden! Maar nee hoor, niets daarvan. Ze bleven allemaal urenlang op hun bed liggen. Toen dacht ik: dan zullen ze vanmiddag wel bij het eten wat uit mij lezen! Maar nee, ook dat gebeurde niet. Het lijkt wel alsof ik hier helemaal niet nodig ben. Wat ik daarvan vind? Ik vind het ondankbaar! Hebben zij misschien de zon en de zee geschapen? Een mens kan toch alleen maar echt leven als hij Gods Woord binnenlaat in het huis van zijn hart??

Dag 7
Ik lig hier nog steeds. Er ligt stof op mijn kant.

Dag 8
Vanmorgen voelde ik me opeens heel gelukkig. Iemand nam me van m’n plank, blies het stof van me af, bladerde wat in me ... ik dacht: “Nu gaan ze me lezen!” Maar ik hoorde alleen een stem die zei: “Hier heb ik het: Amos, een profeet met vier letters en de eerste is een A”

Dag 9
Ik ben weer thuis. Ik lig onder de plakboeken op de televisie. Verder ligt iedereen op bed. Doodmoe van de reis. Ik kan wel huilen. Maar toch geef ik de moed niet op! NOOIT !! Want er komt een dag, waarop iemand zal ontdekken hoeveel moois er in mij verborgen zit ... !!!









Schrijver is mij onbekend

woensdag 21 december 2016

Een levende Bijbel ...

Zijn naam is Bill.
Zijn haar is wild en hij draagt een t-shirt met gaten erin en geen schoenen.
Dit was letterlijk zijn garderobe tijdens zijn vier jaar durende studietijd.
Hij is briljant.
Begaafd en intelligent.
Hij werd christen tijdens zijn studietijd.


Aan de overkant van de straat van de campus staat een nette kerk.
Ze willen graag een dienst houden voor de studenten, maar niemand weet precies hoe ze dat aan moeten pakken.
Op een dag besluit Bill er naartoe te gaan.

Hij komt binnen zonder schoenen, in zijn spijkerbroek en kapotte t-shirt.
De dienst is al begonnen, dus loopt Bill door het gangpad op zoek naar een zitplaats.
De kerk zit compleet vol en hij kan geen plaats vinden.
Op dit moment beginnen de mensen ongemakkelijk te kijken, maar niemand zegt iets.
Bill komt steeds dichterbij de preekstoel en wanneer hij zich realiseert dat er geen stoelen meer vrij zijn, laat hij zich op het tapijt zakken om naar de dienst te luisteren.
En al is dit heel normaal gedrag op een college, geloof me, dit was nog nooit eerder in deze kerk gebeurd.

Nu beginnen de mensen behoorlijk nerveus te worden en de spanning in de kerk is te snijden.
Op dat moment ziet de voorganger van achter uit de kerk de diaken langzaam door het gangpad naar voren lopen.
De diaken is al in de tachtig, heeft zilvergrijs haar en een driedelig kostuum.
Een deftige man, heel elegant, statig ...
Hij loopt met een stok en wanneer hij daarmee langzaam op de jongen afloopt, denkt iedereen bij zichzelf dat je het hem toch ook niet kwalijk kan nemen voor wat hij nu gaat doen.
Hoe kun je nu van een man met zo'n achtergrond verlangen, dat hij begrip zal hebben, dat er zomaar een student op de grond in de kerk gaat zitten?

Het duurt lang voordat de man bij de jongen is.
Het is muisstil in de kerk, op het klikken van de stok na.
Alle ogen zijn op hem gericht.
Je hoort zelfs niemand ademhalen.
Zelfs de voorganger wacht om met de dienst verder te gaan tot de de diaken doet wat hij moet doen.
En nu ziet hij dat de oude man zijn stok op de vloer laat vallen.
Met grote moeite laat hij zich zakken en gaat naast Bill zitten, zodat deze zich niet alleen hoeft te voelen.

Iedereen moet emoties wegslikken.
Wanneer de voorganger zichzelf weer in bedwang heeft, zegt hij: 'Wat ik nu ga preken, zult u zich niet herinneren.
Wat u juist heeft gezien, zult u nimmermeer vergeten.'


'Kijk uit met hoe je leeft.
 Je kunt weleens de enige Bijbel zijn die iemand ooit zal lezen.'


©Voor mij Onbekend.


donderdag 28 januari 2016

A,B,C,D, ...

Een arme, eenvoudige herdersjongen zat op zondagmorgen op de heuvel en waakte over de schaapjes.
Het was een prachtige dag.
Alles blonk in het vroege morgenlicht en het kereltje voelde zich rijk en verbonden met God.
Als hij God toch eens beter mocht kennen?
Wat zou dat fijn zijn.

In de verte hoorde hij de kerkklok luiden.
De dorpelingen gingen naar de dienst om te bidden...
‘O, wat zou het fijn zijn om net als die mensen te kunnen bidden,’ dacht de herdersjongen.
Maar hij had niet geleerd om te bidden.
Hij kende geen gebeden.
Toen kreeg hij een idee ...

Hij knielde neer onder een boom en begon het alfabet op te zeggen.
“A, B, C,D…”
Op dat moment kwam er een boer langs.
“Wat ben jij nou aan het doen?” vroeg de verbaasde boer.
“Ik ben aan het bidden mijnheer,” antwoordde de herdersjongen.
“Maar waarom zeg je dan het alfabet op?”vroeg de boer weer.
“Ik weet niet hoe ik moet bidden,” zei de jongen aarzelend, “maar ik dacht dat als ik wil dat God voor mij en mijn schaapjes zorgt, ik Hem alles kan geven wat ik weet.
Dan kan Hij van al die letters een goed gebed maken en me zo helpen.
U denkt toch wel dat God het begrijpt ?”
“Dat doet hij zeker, beste jongen,” zei de boer ontroerd.

“Als het hart de juiste dingen denkt, kunnen de woorden uit de mond nooit verkeerd zijn.”












Copyright 2010 Actiefonline 
Met toestemming

dinsdag 17 november 2015

Is hier nog iemand die in God gelooft?

Er was eens een professor in de filosofie die een zeer overtuigd atheïst was.
Zijn eerste doel was gedurende het eerste semester, de eerstejaars klas ervan te overtuigen dat God niet kon bestaan.
Zijn studenten durfden nooit met hem te discussiëren daarover, vanwege zijn onweerlegbare logica.
Al 20 jaar lang gaf hij op deze manier les, en nooit was iemand tegen hem ingegaan.
De studenten discussieerden wel onderling, maar nooit tegen hem.
Dit vanwege zijn enorme reputatie.

Iedere keer aan het einde van het eerste semester op de laatste dag, zei hij tegen zijn klas van 300 studenten: Als er nog iemand is die in God gelooft, sta op!
In de afgelopen 20 jaar was er echter niemand opgestaan.
Alle studenten wisten wat er nu zou gaan gebeuren.
De professor vervolgde: Iemand die in God gelooft is namelijk een stommeling!
Als God zou bestaan, dan zou Hij voorkomen dat dit stukje kalk op de grond uit elkaar zal spatten.
’t is een simpele opdracht om te bewijzen dat Hij God is, maar Hij kan zelfs dat niet!
En ieder jaar gooide hij dan een stukje kalk op de grond en iedere keer spatte het uit elkaar in duizend stukjes.
De studenten konden dan niets anders doen dan toekijken.
De meesten waren dan ook overtuigd dat God niet bestaat.
Zeker, onder hen waren ook christenen, maar ook zij durfden niet op te staan.

Het afgelopen jaar was er een jongeman die ook les kreeg van deze professor.
Hij was een Christen en had ook de verhalen over de prof gehoord.
Hij moest de colleges filosofie volgen, omdat het verplicht was voor zijn diploma.
Ook hij was bang om tegen de professor in te gaan.
Maar gedurende het semester bad hij iedere keer, om toch te mogen opstaan aan het eind van het semester.
Dat, ondanks alles wat de prof zou zeggen of zijn medestudenten van hem zouden denken.
Hij bad dat zij zijn geloof niet zouden kunnen schaden.

Uiteindelijk was de dag daar.
De professor sprak: Als hier iemand is die nog in God gelooft, sta op!
De professor en de andere studenten keken verbaasd en geschokt om toen de jongeman opstond.
De professor schreeuwde: Stommeling!
Als niks van wat ik je dit semester verteld heb je heeft overtuigd, dan ben je echt een stommeling!
Ik zal je nu bewijzen dat ik gelijk heb.
Namelijk als God bestaat, dan zal Hij dit stukje kalk niet kapot laten gaan als het de grond raakt.

De professor wilde het stukje kalk laten vallen, maar het gleed uit zijn vingers, door de mouw van zijn colbert, langs zijn broekspijp en op zijn schoen.
Daarna stuiterde het op de grond en rolde ongebroken verder.
De mond van de prof viel open van verbazing toen hij de kalk zag wegrollen.
Hij keek de jongeman aan en rende de zaal uit.
De jongeman liep verder naar voren en getuigde van zijn geloof in Christus.
Zijn medestudenten gingen weer zitten en luisterden naar wat hij vertelde over Gods liefde en trouw.


©Bron mij onbekend


maandag 17 november 2014

Gods 26 bewakers

Hebt u ooit het dringend gevoel gehad dat u voor iemand moest bidden en heb je het dan gewoon op een lijstje vermeld en zei tegen jezelf:
‘Ik zal wel later bidden voor hem?’
Of heeft er ooit iemand jou geroepen en gevraagd:
‘Ik heb het nodig dat u voor me bidt?’

Lees het volgende verhaal; het kan mogelijk de weg tot het gebed veranderen of de manier waarop je bidt.
Een zendeling met verlof vertelt dit waar gebeurde verhaal, toen hij zijn thuiskerk bezocht in Michigan.


Terwijl ik dienst deed in een veldhospitaal in Afrika, reisde ik om de twee weken per fiets door het regenwoud naar een dicht bijzijnde stad voor mijn financiën.
Dit was een reis van twee dagen met een overnachting op een camping halverwege.
Op een van die dagen, kwam ik aan in de stad met de bedoeling geld af te halen in een bank, aankoop medicijnen en dergelijke, om dan daarna een terugreis te maken van twee dagen naar het veldhospitaal.
Bij aankomst in de stad, bemerkte ik dat twee mannen aan het vechten waren met elkaar; één van hen had al ernstige verwondingen.
Ik behandelde zijn verwondingen en ondertussen sprak ik hem over de Heer.
Ik reed nadien dus twee dagen terug, met overnachting op een camping en kwam thuis aan zonder ongevallen of incidenten.

Twee weken later vatte ik mijn dagtaak aan en reed terug naar de stad.
Daar aangekomen werd ik benaderd door de jonge man welke ik verzorgd had.
Hij zei me dat hij op de hoogte was dat ik geld en medicijnen bij me had.
Hij zei: “Sommige vrienden en ikzelf hebben u gevolgd door het regenwoud, wetende dat u moest overnachten.
Wij waren van plan u te vermoorden, uw geld te stelen en uw drugs.
Maar toen we juist uw terrein binnen kwamen zagen wij dat u omgeven werd door 26 gewapende bewakers.
Daarop lachte ik en zei dat ik alleen was op dit terrein om te overnachten.
De jonge man benadrukte zijn woorden en zei dat ook zijn vrienden de 26 wachters hadden gezien en ze zelfs hebben geteld.
Ten gevolge van de aanwezigheid van deze bewakers werden wij bang en hebben u dan maar alleen gelaten.

Be still Be Amazed
Toen ik dit verhaal vertelde in mijn prediking in mijn thuiskerk, stond er plots iemand recht uit de menigte, onderbrak mij en vroeg welke dag dit juist is gebeurd.
Ik vertelde aan de menigte de juiste datum en deze man welke me had onderbroken, vertelde zijn verhaal:
De nacht van het voorval in Afrika, was het hier morgen en ik was mij aan het voorbereiden om golf te spelen.
Toen ik zachtjes tegen de bal kwam met mijn golfstick, werd er mij ingegeven dat ik dringend voor jou moest bidden.
Het werd mij zo sterk ingegeven door de Heer dat ik enkele mannen heb samengeroepen om te bidden in de kerk voor je.
‘Willen alle mannen opstaan welke die dag samen met mij hebben gebeden?’
Alle mannen welke die dag hadden gebeden stonden op.
Deze zendeling was zo verwonderd dat hij zelfs niet wist met hoeveel ze waren.
Toen het aantal mannen werd geteld, kwamen ze aan een aantal van 26.


Dit verhaal is een ongelooflijk voorbeeld hoe de Heilige Geest werkt en beweegt in mensen welke van de Here houden.
Als jij ooit aangespoord wordt om te bidden, doe het dan …… je weet nooit wat het kan betekenen voor deze persoon.


Ooit toegezonden gekregen van 'In Gods veilige handen', maar ben nog steeds iedere keer ontroert en vol verwondering over hoe God werkt.
www.inGodsveiligehanden.nl  


Be still  Be Amazed
Dag 13

woensdag 20 augustus 2014

Tactiek van de boze

De vakantie is bijna voorbij.
In verschillende delen van ons land zijn de scholen al weer begonnen, sommigen hebben nog even en bij ons in de regio beginnen de scholen over twee weken weer.
En met dat de scholen beginnen, begint langzaamaan ook al het verenigingsleven weer, de sportclubs, Bijbelstudiegroepen, Alpha enz.
Als er één ding is wat mij regelmatig opvalt, dan is het wel hoe druk sommigen het hebben.
Agenda's zitten soms overvol en als je een afspraak wil maken, moet je er of vroeg genoeg bij zijn of op lange termijn willen plannen.
Soms kun je er niet veel aan doen, soms vallen er nu eenmaal dingen samen.
Maar toch ...

Als we het afgelopen jaar een beetje stuk gelopen zijn door onze drukke agenda, of tot het besef gekomen zijn dat het, zoals het afgelopen jaar ging toch niet zo prettig was, dan is er vaak het goede voornemen om het wat rustiger aan te doen en onze agenda niet meer zo vol te plannen.
Een heel goed voornemen, waarvan alleen de uitvoering niet altijd goed lukt en onze agenda soms alweer vrij vol is voor we er erg in hebben.

Misschien dat het onderstaande verhaal ons kan helpen om goed na te denken voor we onze agenda weer gaan vol plannen.


De tactiek van de boze

Satan riep zijn dienaren van over de hele wereld bijeen voor een ontmoeting.
In zijn openingswoord tot zijn slechte engelen zei hij:
"Wij kunnen de christenen er niet van weerhouden naar de kerk te gaan.
We kunnen ze er niet van weerhouden hun Bijbel te lezen en de waarheid te leren kennen.
We kunnen ze er zelfs niet van weerhouden om behoudende waarden te hebben.
Maar, we kunnen wel wat anders doen.
Wij kunnen de christenen ervan weerhouden om een intieme, blijde ervaring in Christus te hebben.
Wij moeten oppassen, want als zij die verbinding met Jezus hebben, is onze macht over hen verbroken.
Dus, laat ze maar naar de kerk gaan en laat ze maar een behoudende levensstijl hebben, maar ... steel hun tijd ... zodat ze geen tijd voor een ervaring met Christus kunnen hebben."
             

Afleiden
"Dit is mijn plan, engelen, leidt ze af, zodat ze geen houvast vinden in hun Redder.
En zorg ervoor dat ze niet de vitale verbinding met de hemel zullen vasthouden tijdens het vorderen van de dag."
"Hoe zullen we dat doen?", riepen zijn engelen.
"Houdt ze bezig met onbelangrijke dingen van het leven en verzin ontelbare plannetjes om hun verstand bezig te houden", antwoordde de duivel.
"Verleidt hen om te kopen, te kopen en te kopen en dan te lenen, te lenen en te lenen.
Overtuigt de vrouwen ervan dat ze moeten werken en de echtgenoten om 6 of 7 dagen per week te werken, het liefst 10 tot 12 uur per dag, zodat ze hun levensstijl kunnen ophouden.
Weerhoudt ze ervan tijd met hun kinderen door te brengen.
Als de familie uit elkaar valt, zal ook hun thuis niet langer rust geven van de werkdruk.
Over-stimuleer hun verstand zo, dat ze de kleine, zachte stem van God niet meer kunnen horen.
Zet ze ertoe aan de radio, cassette- of cd-speler aan te zetten als ze autorijden, of de tv, video of stereo constant in huis aan te houden en let erop dat in iedere winkel en restaurant constant muziek te horen is.
Dit alles zal er voor zorgen dat hun verstand verstopt raakt en de eenheid met Christus zal worden verbroken.
Vul ook hun koffietafels met bladen en kranten; dreun in op hun verstand met nieuws, 24 uur per dag.
Overstroom hun brievenbus met rommel en valse hoop.
Zorg ervoor dat mensen, zelfs bij hun recreatiemomenten, nog druk zijn.
Laat ze terugkeren van hun vakanties met uitputting, onrust en laat hen onvoorbereid de komende week ingaan.
Laat ze vooral niet uitgaan in de natuur; waarin zij tot rust, tot zichzelf en tot God zouden kunnen komen.
Stuur ze liever naar drukke amusementsparken, naar sportieve evenementen, concerten en films.
En als de christenen elkaar ontmoeten voor geestelijke vriendschap, laat ze dan prietpraat houden en roddelen, zodat ze uit elkaar gaan met onrustige gedachten en met hun emoties uit balans."

             
Eigen kracht
"Laat ze maar bezig zijn met zielen winnen, maar stop hun leven zo vol met goede zaken, dat ze geen tijd meer hebben om de kracht van Christus te zoeken.
Weldra zullen ze dan werken in eigen kracht en hun gezondheid opofferen en hun familieband, en dat alles voor de goede zaak."

Het liep uit op een gedenkwaardige bijeenkomst en de boze engelen gingen maar al te graag hun opdrachten uitvoeren om iedereen druk, druk, druk te maken en van hier naar daar te doen toe rennen.


©Mij onbekend.

maandag 10 maart 2014

Een overwinning zonder gevecht bestaat niet

Door drukte van van alles en nog wat heb ik momenteel niet veel tijd om hier wat te schrijven, maar ik wil graag het volgende verhaal delen wat ik tegenkwam in één van mijn mappen.
Dat het ook jou mag aanmoedigen en bemoedigen om vol te houden.


Niemand is blij met problemen en narigheid.
Die kunnen ons gestolen worden.
Maar toch kunnen we in tijden van tegenspoed geestelijk juist enorm groeien. Tenminste... als we de strijd niet uit de weg gaan.
Iemand zei eens: “Verzet jouw geloof bergen, of verzetten bergen jouw geloof?”

     Oppepper

Een overwinning zonder een gevecht bestaat niet.
Het volgende speelt zich af tijdens een grote christenvervolging.
Communistische soldaten stuurden een groep Christenen naakt het ijs op.
"Als jullie je geloof niet opgeven, zullen jullie sterven!” schreeuwde de commandant. "Maar als jullie je geloof vervloeken krijgen jullie de kleren terug..."
De ene gelovige na de andere viel al snel dood neer, totdat er nog een bibberend rondkeek.
Opeens kon hij niet meer en rende hij schreeuwend van angst terug naar de soldaten.
"Geef me mijn kleren terug.
Ik geloof niet meer.
Ik wil leven!"
Maar terwijl hij terugrende over het ijs kwam een van de soldaten hem tegemoet...
"Neem mijn kleren maar," zei de soldaat, terwijl hij zich begon uit te kleden.
"Ik wil jouw plaats innemen!
Terwijl ik toekeek zag ik dat er, telkens als een van jullie stierf, een grote hand uit de hemel kwam met een prachtige kroon.
Net op het moment dat er ook een kroon naar jou toe kwam, rende je weg.
Ik wil die kroon.
Ik sterf in jouw plaats..."

Hopelijk worden wij het ijs niet opgestuurd zoals in het bovenstaande verhaal, maar waar het om gaat is dat je blijft volhouden.
Dat je niet opgeeft als de problemen zich opstapelen en dat je trouw blijft aan wat je diep van binnen voelt.
Helaas geven nogal wat mensen het op; vlak voor ze de overwinning kunnen vieren. De situatie lijkt uitzichtloos.
De vermoeidheid en de frustratie slaan toe en uiteindelijk lijden we voor niets omdat we het overwinningsmaal missen.
Dus als alles er donker uitziet, kijk dan niet naar beneden.
Kijk juist naar boven en grijp de hand van God!
Wees maar niet bang, maar geloof!
Geef je niet over aan de neiging om klaagliederen te gaan zingen of te mopperen en God of de wereld overal de schuld van te geven.
Geloof ziet door de wolken heen en is dankbaar.
Echt geloof is standvastig en geeft het zo snel niet op; zoals Esau in de Bijbel.
Die had er geen moeite mee om, op een dag dat zijn maag rammelde van de honger, zijn hele geboorterecht te verkwanselen voor een kommetje soep dat dampend voor hem stond.

God stelt je nooit teleur.
Hou je dus vast aan Hem.
Morgen zul je blij zijn dat je Hem vandaag hebt vertrouwd.


Met toestemming:
Copyright 2010 Actiefonline
www.actiefonline.com
Alle rechten voorbehouden


zondag 12 januari 2014

De twee doosjes

Er is een verhaal over twee doosjes, misschien zijn er wel meerdere versies van, dat weet ik niet.
Maar een paar jaar geleden las ik het en het sprak mij zo aan, dat ik het wilde vertalen naar mijn eigen leven; er mijn eigen verhaal van wilde maken.
We gingen als gezin door een hele zware periode; problemen te over, pijn en verdriet, zwaar en veel, en dan helpt het mij om om op deze wijze mijn gedachten en gevoelens een plek te geven.


Lange tijd heb ik er niet meer aan gedacht, maar vanavond kwam ik het verhaal weer tegen toen ik even rondsnuffelde op mijn oude site (intoyourhands.punt.nl).
Het was een heel kostbaar verhaal in die dagen, het hielp mij om verder te kunnen, om vol te houden.
Misschien dat het ook hier voor iemand tot hulp, tot een bemoediging mag zijn.

Het was een mooie dag.
De zon scheen; kinderen speelden buiten en hadden het grootste plezier.
De kat van de buren nestelde zich behaaglijk in het zonnetje.
Onze hond lag opgekruld aan mijn voeten en snurkte zachtjes.
Het leek allemaal zo mooi, zo rustig, zo vredig, maar in mijn hart stormde het.

Ja hoor, daar komen ze weer; weer die tranen, steeds maar weer.
Ik laat mijn hoofd op de tafel vallen en snik het uit.
'Oh God, ik kan niet meer, het is zo zwaar.
Steeds opnieuw die problemen.
Die pijn, die dwars door me heen snijdt door het gemak waar mee mensen dingen kunnen zeggen en hun oordeel klaar hebben.
Verdriet, om wat had kunnen zijn en wat al niet meer.'
Opnieuw ga ik naar mijn hemelse Vader toe, zoals ik al zo vaak heb gedaan en opnieuw schreeuw ik het naar Hem uit om hulp.
“'Vader, U hebt immers gezegd dat U ons niet meer te dragen geeft dan we aankunnen; nou, ik kan niet meer, help mij  , Vader, help mij dan toch!
U kent mij toch; U ziet mij toch; U hebt toch weet van alles, dan weet U toch ook dat ik niet meer verder kan!”'
Ik huil tot ik leeg ben en langzaam gaat  mijn huilen over in een zacht snikken.

Dan hoor ik opeens zachtjes een stem die mijn naam noemt.
'Rita, Rita!'
Ik kijk met betraande ogen op en zie tot mijn verbazing twee doosjes op de tafel staan.
De één was goud en de ander was zwart.
'“Voor jou,'” zei de zachte stem.
'“Ik zie je inderdaad, Mijn lieve kind en Ik weet wat je nodig hebt.
Ik weet hoe moeilijk je het hebt en dat je denkt bijna niet verder te kunnen.
Daarom krijg je van Mij deze twee doosjes.
Doe alles wat je verdriet doet en pijn, al je zorgen, je moeiten, in de zwarte doos en doe in de gouden doos alles wat je blij maakt en  vreugde schenkt.”'

Ik keek naar die twee doosjes.
Gods geschenk aan mij.
Ik nam ze voorzichtig in mijn handen en wilde ze net op mijn bureau neerzetten, toen ik zag dat er in de zwarte doos een gat zat.
“'Vader, waarom zit er in die zwarte doos een gat, op die manier blijft er toch niets inzitten?
Op deze manier wordt alleen de gouden doos vol en blijf de zwarte doos leeg!”'

Vader lachte zachtjes, en Zijn lach voelde aan als een zachte streling over mijn hoofd.
“'Mijn lieve kind”, zei Hij,” dat is nu ook precies de bedoeling.
Als je al je zorgen, je moeiten, je pijn en je verdriet in de zwarte doos stopt, vallen ze er doorheen en komen ze bij Mij terecht.
In de gouden doos blijven de dingen zitten en op die manier kun jij steeds opnieuw je zegeningen zien en tellen, terwijl je zorgen door het gat in de zwarte doos bij Mij komen en jij ze kwijt raakt.”'

De doosjes werden voor mij een kostbaar kleinood.
Ze kregen een vaste plaats.
In de zwarte doos deed ik steeds opnieuw alles wat mij pijn en verdriet deed, mijn zorgen, alles.
Het doosje bleef licht en ik bleef kracht houden om verder te kunnen.
Het gouden doosje daar in tegen werd steeds zwaarder en zwaarder.
Af en toe, vooral als ik het moeilijk had, maakte ik hem open en keek er in.
Dan zag ik opnieuw alles wat mij vreugde en blijdschap had gebracht; de zegeningen die Vader God mij had gegeven.
Het werden bemoedigingen, krachtige aansporingen om vol te houden, verder te gaan in de wetenschap dat God mij heel dicht nabij is, hulp geeft, troost, bemoedigd.

Soms, als de zon een bepaalde hoogte bereikt heeft, dan schittert het gouden doosje als nooit te voren.
Dan lijkt het alsof het werkelijk helemaal in goud is veranderd.
Mijn gouden doosje met de zegeningen van God; kostbaar als echt goud.

Naar: Twee doosjes uit Het Zoeklicht        
             
Een prachtig verhaal, maar helaas is de werkelijkheid van het einde vaak anders.
Tenminste, in ieder geval wel vaak bij mij, en ik kon dan ook niet anders dan verder schrijven over wat realiteit is in mijn leven.
Misschien herken jij ook wel dingen.


De tijd verstrijkt.
Lange tijd gaat het goed en zijn de zorgen minder zwaar.
Maar op een dag merk ik dat opnieuw alles mij te veel dreigt te worden.
Het lijkt wel alsof er weer niets anders dan alleen maar problemen zijn.
Oh, ik wil zo graag genieten en blij zijn.

Ik open het gouden doosje en bekijk mijn zegeningen.
Ja, het zijn er al heel veel, maar vandaag lijkt het wel alsof ze me niet meer kunnen opbeuren.
Ja; zo gaan mijn gedachten; dat was toen, en toen, en toen, ...
Verdrietig sluit ik de gouden doos.
'Wat is dat toch, Vader, wat is dat toch?
Waarom voel ik me nu toch weer zo.
De zorgen overweldigen me weer.
Ik weet het, ik moet alles in de zwarte doos stoppen en dat heb ik ook gedaan, maar toch, toch overschaduwen de zorgen en de problemen mijn vreugde en is het leven moeilijk en o zo zwaar.'
Opnieuw ligt mijn hoofd op de tafel en rollen de tranen over mijn wangen.

Dan is het alsof er Iemand over mijn haren strijkt en zachtjes hoor ik een Stem zeggen:
'Mijn lieve kind.
Ja, je hebt keurig steeds alles in de juiste doosjes gedaan.
Je gouden doos met zegeningen raakt voller en voller, maar pak de zwarte doos er een bij.'
Ik loop naar het kastje waar de zwarte doos staat, til hem op en neem hem mee naar de tafel.
Hm, het lijkt wel of die doos zwaarder aanvoelt dan ik me herinner.
Maar goed, ik heb hem ook al een poosje niet meer opgetild.

Ik zet de doos neer en zeg:
'Hier is hij,Vader, maar wat moet ik ermee?'
'Mijn lieve kind,'zei Hij, voel die doos eens; is hij niet  zwaarder dan toen je hem van  Mij kreeg?
Kijk er eens in, hoort hij niet leeg te zijn?'
Ik doe de doos open en zie tot mijn grote schrik dat de doos bijna helemaal vol zit.
'O Heer, hoe kan dit nu.
Er zat toch een gat in?'
Snel haal ik alles uit de doos en zie dat het gat is dichtgeplakt.
Ontdaan leun ik achterover.
Hoe kan dit?
'Vader, wie heeft dit gedaan? Waarom? Hoe?'

Hij antwoordde: 'Kun je die dag nog herinneren dat je zoveel zorgen had om je kind?
Je deed al je zorgen in de zwarte doos en ging daarna verder met je werk.
Maar onder je werkzaamheden gingen je gedachten steeds opnieuw terug naar je kind en de problemen die er waren.
En je gedachten gingen verder en verder, werden negatiever en negatiever, soms gingen je gedachten zelfs bijna met je op de loop.
Ik zag de angst om je kind naar boven komen, en de overhand krijgen.
Je stopte deze dingen niet in de doos want je was te druk bezig, en je gedachten gingen alle kanten op.
Mijn lieve kind, met iedere gedachte die je de overhand liet krijgen, dichte je de doos zelf.
Ieder moment, waarin je je gedachten niet krijgsgevangen maakte en ze in de zwarte doos stopte, werd als een stuk zwart tape die het gat dichtte.'

Terwijl Hij dit allemaal zei, zag ik het ook allemaal weer voor me; ieder moment.
'Vergeef mij, Vader, vergeef mij; ik heb niet opgelet.
Het leek zo simpel.
De zegeningen in de gouden doos en al mijn zorgen in de zwarte doos.
Ik besef dat ik op moet letten; de boze bestook mij soms zo en voor ik er erg in heb, escaleert het in mijn gedachten en gevoelens
Ik weet het best, Vader, maar in de praktijk van alle dag is het soms zo moeilijk; er komt zoveel op me en dan vergeet ik om alert te blijven.
En soms, Vader, als ik heel eerlijk ben, dan ben ik het eigenlijk gewoon zat om te strijden.'

Ik belijd mijn zonden en met ieder woord dat ik uitspreek, verdwijnt er een stukje tape van de doos, totdat het gat weer helemaal zichtbaar is.
Ik zucht eens heel diep.
Ja, er is weer ruimte.
Mijn hart is lichter en vrede is er in teruggekeerd.
'Dank U, Vader, dank U wel, voor Uw geduld met mij, voor Uw liefde voor mij.'

Een loflied komt op in mijn hart en al zingend zet ik de zwarte doos weer terug op zijn plaats.
Ik kijk naar boven en bid heel zachtjes:
'Help mij dit te onthouden, Vader, laat mij het niet meer vergeten en als ik het weer vergeet, wilt U mij dan opnieuw helpen, steeds weer.
Wilt U mij ook helpen om te blijven strijden.
De gevolgen zijn vaak zo groot als ik mijn hoofd ook maar even laat hangen.
U bent toch mijn Kracht, mijn Schild, mijn Rots, mijn Toevlucht.
Help mij zo, Vader, alstublieft, totdat ik het geleerd heb of voor altijd bij U ben.
Ik hou van U, Vader, ik hou van U.


maandag 9 december 2013

Twee kindjes in de kribbe

Het ene verhaal raakt je meer dan het andere; maar dit 'Kerstverhaal' raakt mij diep.
Nog steeds kan ik het niet lezen zonder dat ik ontroert raak, bewogen en dankbaar.
In 1994 gaven twee Amerikaanse vrijwilligers gehoor aan een oproep van het Russische Ministerie van Onderwijs om op een aantal scholen en instituten te praten over de Bijbelse moraal en ethiek.
Eén van de instellingen die ze bezochten, was een weeshuis met zo'n honderd verwaarloosde en mishandelde straatkinderen.
Aangezien het bijna kerstmis was, vertelden de vrijwilligers Het Kerstverhaal.
Dat hadden de meeste kinderen nog nooit eerder gehoord.
Iedereen zat dan ook aandachtig te luisteren naar het verhaal van Maria en Jozef, die geen plaatsje in de herberg konden vinden en uiteindelijk onderdak vonden in de stal, waar het kindje Jezus geboren werd en door Maria in de kribbe werd gelegd.
Na afloop van het verhaal besloten de vrijwilligers dat dit voor de kinderen een mooie gelegenheid was om wat te gaan knutselen en Het Kerstverhaal uit te beelden.
Ze gaven alle kinderen wat gekleurd karton om een kribbe te maken en een geel papieren servetje voor het stro.
Het kindje Jezus werd uit vilt geknipt en voor het dekentje kregen ze nog wat lapjes.
De kinderen gingen enthousiast aan de slag en de vrijwilligers gaven hier en daar wat aanwijzingen en kwamen tenslotte bij de zes jaar oude Misha.
Hij was al klaar met het kunstwerk.
Maar wat was dat ?....
In de kribbe lag niet één kindje... nee, er lagen er twee.
De vrijwilliger vroeg : "Waarom heb je dat zo gedaan ?"
Misha deed zijn armen over elkaar, trok een gewichtig gezicht en gaf heel serieus zijn versie van Het kerstverhaal.
Hij herhaalde het hele Kerstverhaal.
Ofschoon hij pas zes was en het verhaal vóór die bewuste dag nooit eerder gehoord had, kon hij alle details nog heel goed navertellen, precies zoals het hem verteld was.
Tenminste, tot op het moment dat Maria het kindje in het kribbetje legde.
Toen begon zijn verhaal een eigen leven te leiden.
"Het kindje Jezus keek mij aan", zei Misha heel ernstig.
Hij zei, "Misha, heb jij wel een plaatsje om te slapen ?"
Ik vertelde hem, dat ik geen papa en mama had en dat ik nergens een huisje had.
Jezus zei toen dat ik maar bij Hem in de kribbe moest kruipen.
Maar ik vertelde Hem, dat dat niet ging, want ik had helemaal geen cadeautje voor Hem meegebracht zoals iedereen had gedaan.
Maar ik wilde eigenlijk heel graag bij Jezus blijven, dus ik dacht heel hard na of er misschien toch niet iets was wat ik Hem kon geven.
Toen vroeg ik aan Jezus : "Als ik Je warm houd... is dat misschien een mooi geschenk ?"
Jezus zei toen tegen me : "Dat is één van de mooiste geschenken die Ik gekregen heb."
Toen klom ik dus ook in de kribbe en hield ik Jezus warm.
Hij keek me aan en zei dat ik voor altijd bij Hem mocht blijven.
Toen kleine Misha zijn verhaal beëindigd had, stonden er traantjes in zijn ogen, die langzaam over zijn wangetjes biggelden.
Toen sloeg hij zijn handjes voor zijn ogen en liet zijn hoofdje huilend op tafel zakken.
Maar van binnen was het bij Misha warm, want Hij had Iemand gevonden, die hem nooit zou verwaarlozen en "voor altijd" bij hem zou blijven.

Schrijver verhaal mij onbekend.
Verhaal komt van:
www.activatednederland.nl.

maandag 21 oktober 2013

Zeesterren op het droge



Op een strand in India liggen honderden, zo niet duizenden zeesterren.
Door de brandende zon drogen ze uit en gaan ze dood.
Op een dag loopt een jongen langs het strand en gebukt speurt hij naar nog levende zeesterren.
Hij pakt ze op en gooit ze terug in zee.
Op een gegeven moment komt er een grijze, wijze, verstandige man aangelopen.
Hij bekijkt het tafereel van een afstand en loopt vervolgens op de jongen af.
De verstandige, wijze, grijze man vraagt: 'Jongen, wat ben je daar aan het doen?'
'Ik vis de levende zeesterren ertussen uit en gooi ze terug in zee.'
'Ja, maar moet je zien hoeveel er op het strand liggen.
Het is water naar de zee dragen, wat maakt het voor verschil?'
De jongen kijkt rond en zoekt een levende zeester, pakt hem op en zegt: 'Voor al die andere zeesterren maakt het misschien niet zoveel uit, maar voor deze wel,' en hij gooit hem terug in zee.

Het gaat om de enkeling.
Je kunt niet de wereld veranderen, maar wel het leven van die ene persoon.


Bron onbekend.