Psalm 139:5
Uit het huis van mijn moeder heb ik ook verschillend boekjes meegenomen, waaronder het boekje ‘Het beste deel komt nog’ van Corrie ten Boom.
Een boekje vol prachtige verhalen -al is misschien ‘getuigenissen’ een betere beschrijving, die bemoedigen en tegelijk leerzaam zijn.
En zo kwam ik vanmorgen bij het hoofdstukje ‘Moeder’, waarin Corrie vertelt over een gesprek dat ze met haar moeder mocht hebben; over haar ziek worden en de gevolgen daarvan, maar ook over de twijfel die haar moeder had, als ook over de vrede en vreugde van de zekerheid die daarvoor in de plaats kwam, hetgeen Corrie echt kon zien als een antwoord op alle gebeden die het gezin voor hun moeder had opgezonden.
Echt praten met haar moeder kon op een gegeven moment door een beroerte niet meer, maar Corrie geloofde en vertrouwde met heel haar hart op Gods woord: als Jezus zegt dat Hij met ons is alle dagen tot aan de voleinding van de wereld (Matth. 28:20), dan is Hij dat ook.
Waar wij dus de ander niet meer kunnen bereiken, kan Hij dat wel.
Maar het is niet dit gedeelte dat zo diep binnenkomt vanmorgen, nee, dat zijn de laatste zinnen van dit hoofdstukje.
Daar schrijft ze:
‘Ik weet dat Hij bij moeder was toen ze stierf en naar huis ging. Hijzelf bracht haar naar Zijn paradijs. ‘Bevorderd tot Heerlijkheid’ zoals de soldaten van het Leger des Heils zeggen.’
En vervolgens eindigt het hoofdstukje met vers 5 uit Psalm 139.
Vandaag is het precies 4 weken geleden dat ik aan het sterfbed zat van mijn moeder; en als ik dit schrijf is het net iets over twaalven, een uurtje voordat zij het tijdelijke voor het eeuwige wisselde.
Hoewel haar lichaam het nog zwaar had die laatste uren, doet dit niets af aan de vrede en vreugde die haar deel waren, maar die ook van mij bezit hadden genomen.
Maar met het verstrijken van de tijd, vervagen ook die gevoelens van vrede en vreugde; niet dat ze weg zijn, maar het wordt anders.
Het gewone leven gaat door, en neemt je weer mee, ook al probeer ik met herinneringen vast te houden wat er toen was.
Maar die bovennatuurlijke vrede en vreugde verandert; het voelt alsof God je bij wijze van spreken weer langzaam met twee benen op de grond zet.
Maar met het lezen van dit hoofdstukje vanmorgen komt die bijzondere vrede en vreugde weer terug, aangewakkerd door deze woorden van Corrie, maar nog meer door de tekst die zij eronder plaatste, en dan met name de laatste dikgedrukte woorden:
‘Gij omgeeft mij van achteren en van voren, en Gij legt Uw hand op mij.’
Mijn moeder was door Hem omgeven, ja, het was overduidelijk dat Hij Zijn hand op haar had gelegd.
Maar wat me vanmorgen diezelfde vrede en vreugde geeft, is dat Hij mij als het ware aankijkt en zegt: ‘Ik omgeef ook jou van achteren en van voren, en Mijn hand ligt ook op jou.’
En dan ineens dringen deze woorden opnieuw diep in mijn binnenste door, Zijn hand ligt ook op mij!
En mijn hart zwelt op door de liefde die ik op dat moment door deze woorden heen ervaar.
‘Mijn hand ligt op jou!’
Zijn hand, die doorboorde hand, ligt op mij, op mijn leven.
Zie, Ik ben met jou alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.
Hij omgeeft mij van achteren en van voren.
Klinkt hier niet alle liefde van de hemel in door?
Zo kostbaar, zo geliefd!
Ik kan alleen nog maar stil zijn, en koester mij in de vrede en vreugde van deze woorden en de diepe betekenis die daar in besloten ligt.
Wat zijn we toch gezegende mensen als we weten dat onze geliefden Zijn eigendom zijn; wat zijn we gezegend te weten dat zij door Hemzelf naar huis worden gebracht, ja, door Hem Zijn heerlijkheid worden binnengeleid!
Wat een rijkdom te weten dat we elkaar straks bij Hem terug zullen zien.
En tot die tijd zegt Hij iedere dag opnieuw, ja, elk moment: ‘Ik omgeef je van achteren en van voren, Mijn hand ligt op jou!’
Ken jij Jezus?
Heb jij je hart en leven aan Hem gegeven?
Weet jij je Zijn eigendom?
Dan zegt Hij vandaag ook tegen jou: 'Mijn geliefd kind, Ik omgeef jou van achteren en van voren, Mijn hand ligt op jou!'
Wat we nu wel of niet voelen of ervaren doet er niet toe, Hij zegt het, en Zijn woord is Ja en Amen.
Nu, vandaag, morgen, ja, alle dagen van ons leven, tot aan de voleinding van de wereld.
Zo kostbaar.
Zo geliefd.