woensdag 1 januari 2025

Het kleine potloodje ...

Het is inmiddels alweer een paar jaar geleden dat ik prachtige kalender met Bijbelteksten in mijn toilet had hangen, al heb ik hem destijds vooral gekocht om de quote op de voorkant.
En het is deze quote waar ik altijd al een blogje aan had willen wijden, maar op de één of andere manier kwam het er gewoon nooit van; altijd kwam er iets tussen, ontbrak mij de tijd, of kwamen voor mijn gevoel de juiste woorden er niet voor.
Tot vandaag, vandaag kwam het opnieuw in mijn gedachten en nu was er niets dat mij belette of tegenwerkte om (eindelijk) deze prachtige quote ook in mijn Blog op te nemen.
Het is een best bekende quote (denk ik), maar hij blijft dag na dag, jaar in en jaar uit nog even actueel en de moeite van het overdenken waard.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God,
Who is sending a love letter to the world.’

‘Ik ben een kleine pen in de hand van een schrijvend God,
Die een liefdesbrief zendt aan de wereld.’

Moeder Theresa

Er waren eens twee potloden, een prachtig vulpotlood en een klein eenvoudig potloodje.
Ze lagen beiden op een bureau, maar het kleine eenvoudige potloodje lag in een bakje tussen allerlei pennen en andere dingen, terwijl het vulpotlood een prominente plaats op het bureau had, zodat het direct gebruikt kon worden als hij nodig was.
Het vulpotlood werd namelijk dagelijks door de heer des huizes gebruikt voor allerlei zaken, terwijl het kleine potloodje slechts af en toe uit het bakje werd gehaald om door de handjes van een klein meisje te worden gebruikt.
Als het vulpotlood leeg was, deed de man er weer een nieuwe vulling in, maar als het potlood stomp geworden was, pakte de man een puntenslijper of zijn zakmes, zodat er weer een punt aankwam.

In de momenten dat ze beiden stil en ongebruikt op het bureau lagen, nam het vulpotlood menigmaal van de gelegenheid gebruik om zijn belangrijke status bij het kleine potloodje in te wrijven.
‘Moet je eens zien’, zei hij dan, ‘hoeveel bladen er wel niet met mij worden vol geschreven om moeilijke berekeningen te maken. Maar jij, jij wordt alleen maar gebruikt voor simpele, domme tekeningen. En moet je eens zien hoe je eruitziet, pff, noem je dat nu een mooie punt? En moet je eens zien hoe beschadigd je bent door dat mes. Ik blijf tenminste mooi en heb dat slijpen niet nodig, een nieuwe vulling en … je kunt mij gewoon weer gebruiken. Ik wil gewoon niet in de handen van dat meisje zijn.’
Als het vulpotlood rechtop had kunnen staan, dan zou hij op deze momenten fier en trots boven het kleine potloodje uitgetorend zijn.
Het kleine potloodje werd altijd heel verdrietig van deze momenten, en kon zich dan heel onzeker en minderwaardig voelen.
Soms, soms was hij zelfs een beetje jaloers op het vulpotlood, maar ach, als dan het kleine meisje kwam en hem in haar kleine handjes nam om mee te tekenen, dan verdween dat gevoel heel snel, want de warmte van haar handjes en de blijdschap waarmee ze hem gebruikte, woog niet op tegen het gesnoef van het vulpotlood.

Op een dag was het potloodje zo klein geworden dat het niet meer geslepen kon worden, niet door de puntenslijper en noch door het mes, en de man gooide het potloodje in de prullenmand.
Maar ook het vulpotlood had niet het eeuwige leven.
Hoewel hij lang mee kon gaan, was hij niet zo sterk als hij had gedacht, want op de dag dat de man ’s morgens het kleine potloodje in de prullenmand had gegooid, rolde eind van de dag het vulpotlood op de grond en stapte de man er per ongeluk op.
Hij was zo beschadigd, dat de man ook het vulpotlood in de prullenmand gooide.
En zo kwam er op één dag een einde aan het leven van zowel de vulpotlood en het kleine potloodje.

Die avond zat de man nog even achter zijn bureau te werken, en voor ze naar bed ging, kwam het meisje nog even bij haar vader langs.
Teder tilde hij haar op en zette haar op zijn knie.
De ogen van het meisje gingen over het bureau van haar vader, en ineens zag ze dat ook het mooie vulpotlood van haar vader er niet meer lag.
'Oh papa, is uw mooie potlood ook kapot? Dan hebben we allebei een nieuwe nodig.’
De man deed de la van zijn bureau open en haalde er een nieuw klein potlood uit voor zijn kleine meisje, en legde er ook een nieuw vulpotlood naast voor zichzelf.
‘Morgen mag je er mee tekenen’, beloofde hij, ‘maar nu moet je naar bed.’
Het meisje sloeg haar armpjes om haar vaders hals en ze gaven elkaar een dikke knuffel.
Voor de man nog even verder ging met zijn werk, pakte hij een map uit de la van zijn bureau en haalde er een stapeltje papieren uit die hij stuk voor stuk bekeek.
Een warme glimlach gleed daarbij over zijn gezicht, en met een zucht deed hij even later alles weer terug in de map en borg hem zorgvuldig op.

Het werd donker, de nacht viel.
Op het bureau lagen de twee nieuwe potloden al klaar voor gebruik, terwijl in de prullenmand de ouden wachten op hun laatste rustplaats.
Het eens zo mooie vulpotlood kon het nog steeds niet laten om te snoeven, al viel er eigenlijk niets meer om over op te scheppen.
Maar nogmaals moest hij toch even zeggen welk een belangrijk werk hij altijd had gedaan, en dat ook al was het nu afgelopen, hij toch altijd een heel belangrijke positie had gehad, veel belangrijker dan het stompje potlood.
Al met al had hij toch een goed en belangrijk leven gehad; veel beter en belangrijker dan dat stomme potloodje die alleen maar werd gebruik door een klein meisje.

Het kleine stompje potlood werd er niet meer verdrietig door, want hij had alle tijd gehad om na te denken over alles wat dat vulpotlood steeds tegen hem had gezegd, en hij had zich op een dag iets heel belangrijks gerealiseerd.
Alle bladen die het vulpotlood had volgeschreven, waren uiteindelijk altijd allemaal in de prullenmand beland, en er was niets meer van over of te zien, maar alle tekeningen die het meisje met hem had gemaakt, waren in een map gestopt door haar vader en werden door hem bewaard alsof het de meest kostbare kunstwerken waren.
Waren al die tekeningen dan ook echt zo mooi en veel geld waard?
Nee, dat niet; misschien als hij door de handen van een kunstenaar was gebruikt wel, maar och, dat deed er niet toe.
Hij was blij en dankbaar voor het leven dat hem was gegeven en voor de taak die hem was toebedeeld, want welk een liefde was niet zichtbaar in die map met al die tekeningen.
En ach, al de pijn van dat slijpen, was dat ook niet nodig geweest zodat de tekeningen mooier konden worden?
Nog eenmaal glimlachte het stompje, want hij herinnerde zich ineens ook weer al die andere tekeningen die het meisje gemaakt had, voor haar mama, haar oma, voor de juf, en voor …
Hoeveel liefde is er niet door hem verspreid door zich te laten gebruiken door dit kleine meisje voor al haar tekeningen.

Ach, het had voor het vulpotlood ook zo anders kunnen zijn, dacht hij.
Maar die wilde alleen maar door de heer des huizes worden gebruikt voor belangrijke berekeningen, en deed altijd moeilijk als het kleine meisje hem even mocht vasthouden om wat mee te schrijven.
Hij zorgde er expres voor dat zijn punt dan naar binnenging, en zelfs een keer dat hij afbrak; nee, hij heeft nooit in de handen van dat meisje willen zijn, dat wist het stompje wel.
En dat mensen soms verdrietig werden van de berekeningen, och, dat interesseerde hem ook niet.
Hij wilde alleen maar zelf belangrijk zijn.
Eigenlijk, bedacht het stompje zich, eigenlijk was het heel verdrietig dat het vulpotlood alleen voor zichzelf heeft geleefd en de kansen om iets te kunnen betekenen had weggegooid.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God, Who is sending a love letter to the world.’

Er zijn wel tig soorten potloden en in alle vormen en maten, in allerlei kleuren, en verschillende hardheid, en zo hebben ze daardoor ook allemaal hun eigen functie.
De één is om te tekenen, de ander om mee te schrijven, weer een ander om mee te kleuren, en zelfs in deze hoedanigheden zijn er nog weer allemaal verschillen en doen mensen er verschillende dingen mee.
Tekeningen verschillen, wat ermee geschreven wordt is anders, zelfs het gebruik van kleuren is anders.
Zo is het ook met ons mensen; we zijn zo verschillend als dag en nacht, en toch zegt de Heer dat we één lichaam vormen, en dat we allemaal belangrijk en nodig zijn, als ook allemaal een eigen taak hebben.
En  ... dat Hij ernaar verlangt dat wij onszelf overgeven in Zijn handen, als het kleine potloodje in de handen van dat meisje.
De vraag is: Willen wij het kleine potloodje zijn in de handen van de God die alles heeft gemaakt en een plan en doel heeft met alles; die de geschiedenis heeft geschreven?
Willen wij het kleine potloodje zijn door wie Hij Zijn liefde de wereld inbrengt?