Elk jaar viel de kaart bij haar op de deurmat.
Ze had er geen idee van wie hem verstuurde, maar elk jaar lag er weer zo’n kaart, vlak voor kerstmis. Iedere keer stond er dezelfde zin op geschreven.
“Je bent niet alleen. Prettig kerstfeest.”
Wat betekende dat en wie dacht er aan haar?
En alleen?
Ze was zeker niet eenzaam, in elk geval niet heel erg.
De eerste keer was ze een beetje boos geworden toen ze de kaart las.
Het idee, dat iemand het nodig vond haar te confronteren met het feit dat ze alleen was.
Maar toen ze hem bekeek kon ze wel zien dat hij met grote zorg was uitgezocht.
Het was een bijzondere kaart.
Niet zo’n schreeuwerig ding dat je in een pak van twintig voor een habbekrats op het internet bestelde, zodat je zonder veel kosten te maken toch een kaartje kunt versturen.
Dat soort kaarten vielen rond de kersttijd met vaste regelmaat in de bus.
Die kwamen van goedbedoelende kennissen, een neef uit Engeland en er was ook altijd een onbenullige kaart van het tuincentrum bij om je er vooral maar aan te herinneren dat ze op tweede kerstdag geopend waren.
Nee, die gingen doorgaans direct naar het oud papier.
Maar die bijzondere kaart …
Nadat ze haar oorspronkelijke frustraties te boven was gekomen kreeg die een plaatsje op de schoorsteenmantel.
En dat gebeurde elk jaar opnieuw.
Op de een of andere manier straalde die kaart een zekere rust uit.
En rust was juist iets waar ze zo enorm naar verlangde.
Dit jaar stond het kerststalletje op de kaart afgebeeld.
De koeien, de schapen en het ezeltje stonden eerbiedig op de achtergrond, maar de kribbe met het kerstkindje zelf was omringd door vriendelijk lachende mensen, allemaal gekleed in hun gewone dagelijkse klofje.
Er stond een zakenman bij met een dure aktetas, een jochie van een jaar of tien met een voetbal en een schoonmaakstertje met een bezem.
Een wat oudere dame met zilvergrijs haar probeerde de pasgeboren baby op te tillen en Maria en Jozef leken het allemaal prima te vinden.
Als de wereld er toch eens zo zou mogen uitzien.
Maar dat was niet zo.
Dat hele kerstgebeuren was niet meer dan een droom die nooit verwezenlijkt zou worden.
Er was geen vrede op aarde en normaal gesproken zouden al die mensen op het plaatje nooit samen zo vriendelijk lachend en vredig rond een kribbe staan.
Als de afzender niet eens de moeite nam om zijn naam onder de kaart te schrijven was het misschien toch een reclamestunt van het een of andere bedrijf.
Maar ze zette die gedachte meteen weer uit haar hoofd.
Daar was die kaart veel te mooi voor.
Iemand die nieuwe klanten probeerde te werven zou de naam van het bedrijf vast en zeker met gouden letters voorop de kaart gezet hebben.
Zo’n kaart mocht niet zomaar naar de papierbak.
Dus bleef het mysterie onopgelost.
Ook dit jaar kwam hij weer op de schoorsteenmantel terecht en iedere keer dat ze er langs liep keek ze er even naar.
Er was dus toch iemand die aan haar dacht, al was het klaarblijkelijk alleen maar met kerstmis.
Veel vrienden had ze niet.
Zeker met kerstmis zag je die ook niet.
Eigenlijk had ze er niet zo veel meer mee.
Het was altijd wel gezellig, met lichtjes en lekker eten, maar sinds ze haar man verloren was na een lang ziekbed was de lol er wel af.
Kerstmis was in wezen een kerkelijk feest en in de kerk kwam ze niet graag.
Vroeger waren zij en Evert er nog wel geweest.
Hij wilde dat graag, en op kerstavond gunde ze hem dat plezier.
Verder kwam ze er nooit, want aan God had je niets.
Dat was ook zo’n kennis, waar je over gehoord had.
Zo iemand die goede dingen deed voor brave mensen.
En dat gevoel was na de dood van Evert alleen maar sterker geworden.
Het kerstfeest werd voor haar een saaie bedoening.
Op eerste kerstdag kon ze terecht bij haar broer in Wageningen en op tweede kerstdag bleef ze lekker thuis en deed ze voor niets of niemand de deur open.
Dan keek ze naar de buis, at ze niets bijzonders en keek ze zo nu en dan even naar de kaart op de schoorsteenmantel.
“Je bent niet alleen, Prettig Kerstfeest.”
Vreemd toch, hoe zo’n stukje karton met wat inkt zo mooi kon stralen dat het je een goed gevoel gaf en het idee dat er toch hoop was.
Als ze toch eens te weten kon komen van wie hij kwam …
En toen, tussen Oud en Nieuw viel er een andere envelop bij haar op de deurmat.
Dit was geen kerstkaart maar een handgeschreven brief.
Haar naam stond erop, met bibberige letters: Elara Broeckhuizen.
Ze draaide de brief om en las de afzender en haar ogen werden groter toen ze begreep wie hem geschreven had.
De brief kwam van haar oude buurvrouw uit de tijd dat zij en haar man nog in Leeuwarden woonden.
Direct na zijn dood was ze er weggegaan en ze had al in geen tien jaar meer aan die vrouw gedacht.
Zo, die was dus ook nog in leven.
Ze scheurde de brief open en schoof het velletje voorzichtig uit de envelop.
‘Lieve Elara
Je zult je wel afvragen waarom je een brief krijgt van mij, jullie oude buurvrouw uit Leeuwarden. Wij hebben tenslotte nooit meer met elkaar gesproken, maar ik heb je elk jaar een kerstkaart gestuurd…’
Elara voelde haar hart bonken in haar keel.
Dus … de oude buurvrouw had die kaart verstuurd.
Ze las haastig verder.
'Vlak voordat Evert stierf, belde hij me. Hij vroeg me om jou elk jaar met kerst een kaart te sturen.
Op die kaart moest één zin staan: je bent niet alleen. Hij wilde dat je zou weten dat zijn liefde niet ophoudt bij de grens van dit leven. Dat er iets blijft, iets zachts, dat nog steeds bij je is.
Hij vroeg me ook om aan je te denken, om een gebed voor je te fluisteren, telkens als het kerst werd. En dat heb ik gedaan. Elk jaar heb ik jouw naam zachtjes neergelegd bij het Kind in de kribbe, omdat liefde nooit echt verdwijnt.'
Er rolde een traan uit haar ogen die pardoes op de brief viel die ze met trillende vingers vasthield. Opeens was het alsof Evert naast haar stond.
Voor een kortstondig hemels moment omringde een gelukzalige warmte haar dorre hart.
Maar toen ze verder las kon ze haar tranen niet langer bedwingen.
‘Ik schrijf je nu, omdat ik zelf bij de poort sta en weet dat ik je geen kerstkaart meer zal kunnen sturen.
Maar ik wilde je nog één ding zeggen, iets wat Evert altijd al wist: je bent nooit alleen. Liefs en zegen van je oude buurvrouw’
Er brak iets open in Elara’s hart.
Die dag huilde ze alsof alle opgespaarde jaren van stilte eindelijk loskwamen.
Ergens tussen de tranen door voelde ze het: ze was nooit alleen geweest, ze had het echter niet begrepen.
Het was tijd om een nieuwe weg in te slaan.
Over een paar uur zou het nieuwe jaar beginnen, en dit keer voelde het ook nieuw.
Ze was niet alleen.
Met dat besef kon ze de wereld aan.
Door: J.K.Stenger
Uit de laatste Oppepper:
👉 Haardstee – ActiefNederland

Geen opmerkingen:
Een reactie posten