zaterdag 31 augustus 2013

Kom terug!

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (91)

Ik vraag jullie, ontrouwe kinderen, terug te komen.
Jeremia 3:14a

(Jeremia 3)

‘Ik vraag jullie …’
Deze woorden raakten mij vanmorgen toen ik ze las.
God, die vraagt.
De andere vertalingen zeggen: ‘spreekt de Heere’, of ‘luidt het woord des Heren’, maar mij trof deze woorden zoals ze in de GNB staan.
‘Ik vraag jullie.’

Deze woorden spreekt God bij monde van Jeremia tot Zijn volk Israël en haar zuster Juda.
God vergelijk Zijn volk hier met een overspelige vrouw.
‘Heb je gezien,’ zegt Hij in vers 6, ‘hoe ontrouw Israël Mij geworden is? Ze heeft ontucht bedreven op elke hoge heuvel en onder iedere groenen boom.’
 ‘Met haar lichtzinnige overspel bezoedelde ze het hele land …’
‘… Maar jullie (Israël, Juda, de gehele mensheid) zijn Mij ontrouw geworden, als een vrouw aan haar man, …’

‘Ik vraag jullie. ontrouwe kinderen, terug te komen.
Ik ben niet wraakzuchtig.
Ik zal genade voor recht laten gelden, daar sta Ik voor in.
De enorme liefde van God voor Zijn volk die in deze woorden doorklinkt, raakt me diep.
‘Ik vraag jullie terug te komen!’
Wie zou dat doen?

Aan de kant gezet.
In geruild voor een ander.
Afgewezen.
Onverschilligheid.
Afgedankt.
Vergeten.

‘Ik vraag jullie terug te komen.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die zijn afgedwaald, die Mij aan de kant hebben gezet, die Mij niet nodig denken te hebben.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die weggelopen zijn, Mij de rug hebben toegekeerd, Mij hebben afgewezen.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die tegen Mij in opstand zijn gekomen, Mij niet willen kennen.
Ik vraag jullie terug te komen …’

Nog steeds klinkt Gods roep.
Ook in deze tijd zegt Hij het nog steeds: ‘Kom terug!’
Nog steeds is er genade.
Nog steeds is er vergeving.
Nog steeds staat Hij klaar om te overladen met Zijn liefde.

Als ik om me heen kijk, de nieuwsberichten hoor of lees; of als ik ook naar mijzelf kijk, naar mijn eigen falen en gebreken, mijn zonden, dan word ik heel klein en stil om zoveel liefde.
Al wat wij hoeven te doen is onze schuld te bekennen en ons af te keren van onze verkeerde wegen, en Hij zal ons opnieuw in genade aannemen.
Hij verlangt er zo naar!
Hoor hoe immers Zijn liefde, Zijn verlangen naar Zijn volk, naar Juda, naar ons, doorklinkt in deze woorden: ‘Ik vraag je: Kom terug!’


Ook vandaag klinkt Zijn vraag: ‘Kom terug! Ik vraag je, kom terug!’
Nog steeds klinkt Zijn liefde, Zijn verlangen, naar deze verloren wereld, naar jou!
Nog steeds zijn Zijn armen uitgestrekt om hen die tot inkeer komen in Zijn armen te nemen.
Zijn liefde en verlangen is niet meer alleen voor Zijn volk, maar een ieder mag, dankzij het volbrachte werk van de Here Jezus op Golgotha, delen in deze liefde van God.

Hoe indrukwekkend groot is Zijn liefde …
 


1 opmerking:

  1. heel erg mooi hoe je het naar "vandaag"terug zet.Hij wacht om Zijn liefde te geven.

    BeantwoordenVerwijderen