donderdag 4 april 2013

Voorbij, en dan verder ...


De Paasdagen zijn voorbij.
De scholen zijn weer begonnen.
Het gewone werk roept.
'Het Brood' is gegeten,
'De Wijn' gedronken,
verstomt is
de Heer is waarlijk opgestaan'
groet.
 
 
Ik heb er altijd moeite mee, met de dagen na Pasen.
Het lijkt wel alsof je in een soort gat valt.
Naar Pasen toe is een speciale tijd, er wordt ook op verschillende manieren aandacht aan besteed.
Maar als de Paasdagen voorbij zijn, wordt het stil.
Ach, straks hebben we nog wel Hemelvaart en vervolgens Pinksteren, maar toch ...
Heftig en intens vind ik de dagen rond Pasen, iedere keer weer en dan ineens is er niets meer.

 
Ik pak mijn Bijbel om nog even dicht bij dit alles te blijven.
Het Mattheüs-evangelie eindigt met het verhaal van de wachters en de opdracht die de Here Jezus aan Zijn discipelen geeft voor Hij weer teruggaat naar Zijn vader.
 
Eigenlijk ook zoiets, je hoort er nooit over.
Toch staat het in de Bijbel vermeldt hoe de opperpriesters en de oudsten een draai  probeerden te geven aan de opstanding van de Here Jezus.
Hoe ze de waarheid wilden wegmoffelen door de wachters op te dragen dat ze moesten zeggen dat de discipelen ongemerkt het lichaam van de Here Jezus 's nachts hebben weggehaald.
Ze betaalden hen er zelfs voor om deze leugen rond te vertellen.
Ze beloofden zelfs het allemaal te zullen regelen met de gouverneur als hij ervan zou horen.
Want ja, als de discipelen het lichaam van de Here Jezus weggehaald zouden hebben, betekent dat, dat zij hun werk niet goed hebben gedaan.
En reken maar dat ze daar flink voor gestraft zouden worden.
Dus, zelfs dat zou geregeld worden, mocht het nodig zijn.
En zij pakten het geld aan en deden wat hun gevraagd was.
Het blijkt dat dit verhaal nog steeds rondgaat onder de Joden; zo spreekt de Bijbel.
 
Marcus eindigt met verschillende verhalen.
De opstanding, hoe Hij verschijnt aan eerst Maria en vervolgens aan twee van Zijn leerlingen; in een andere gedaante!
Het verhaal van de Emmaüsgangers wordt beschreven in het laatste hoofdstuk van het Luacas-evangelie.
Zij herkenden de Here Jezus niet, totdat Hij met hen aan tafel zat en het brood brak.
Een andere gedaante en toch ...
'Was ons hart niet brandende in ons,' zeiden zij, toen Hij onderweg met ons sprak en ons de schriften opende.'
 
Was ons hart niet brandende in ons ...
Brand het nog in ons hart, in mijn hart, of is Pasen iets wat gewoon ieder jaar terugkomt.
We beleven het even opnieuw en gaan vervolgens weer gewoon verder met wat we altijd doen.
Mijn hart brandt nog, brandt nog na van alles wat ik gehoord en gezien heb.
Ik kan en wil het nog niet loslaten en zo maar verder gaan.
En daarbij, kan ik wel zomaar verder gaan?
 
Ook in de laatste woorden van Marcus klinkt de opdracht van de Here Jezus, maar ook beloften van bescherming voor Hij werd opgenomen in de hemel.
 
Het laatste hoofdstuk van Lucas vertelt over de opstanding van de Here Jezus, van Zijn verschijnen aan de Emmaüsgangers, aan Zijn leerlingen.
Ook hier klinkt de opdracht die Hij geeft, de opdracht om te getuigen van wat Hij heeft gedaan, opdat een ieder zal horen, van Jeruzalem tot aan de einden der aarde, dat ze zich tot God moeten keren en vergeving van hun zonden zullen ontvangen.
Maar, ze moesten wachten op de kracht van boven, op de Heilige Geest die komen zou.
Dan, buiten de stad aangekomen, werd Hij opgenomen in de hemel.
Het laatste dat zij van Hem zagen was dat Hij met naar hen uitgestrekte zegenende handen, werd opgenomen.
 
Bij het Johannes-evangelie aangekomen, kom ik bij het gedeelte wat mij ook steeds weer zo raakt.
De ontmoeting van Jezus met Petrus, en de rest van de discipelen minus Judas, natuurlijk, bij het meer van Tiberias.
Eerst is daar nog het wonder van een net vol vissen.
De hele nacht hadden ze gevist en niets gevangen.
Dan vraagt iemand vanaf de oever om vis.
Als ze aangeven dat ze geen vis hebben, geeft de persoon aan de oever - ook hier herkenden de discipelen hem niet - de opdracht om het net aan de andere kant uit te gooien, dan zouden ze wat vangen zij Hij.
En zo gebeurde nog ook.
Dan herkent Johannes (de leerling van wie Jezus bijzonder veel hield) Hem en zegt tegen Petrus: 'Het is de Heer!'
En o, impulsieve Petrus trekt zijn bovenkleed uit en springt in het water.
Hij kan niet wachten.
Ze waren dicht bij de oever, maar hij wilde maar één ding, zo snel mogelijk naar zijn Heer.
...
 
Dan, als ze gegeten hebben, klinkt de vraag van de Here Jezus aan Petrus: 'Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen?'
'Ja, Heer U weet dat ik van U houd.'
Tot drie keer toe vraagt Jezus heb je Mij lief?
Drie keer had Petrus Hem verloochend en drie keer klinkt de vraag.
Het doet Petrus pijn en verdriet, maar er ligt vergeving en genezing in de vragen en antwoorden.
Jezus vergeeft Petrus en herstelt hem in ere.
Jezus laat aan al de discipelen zien dat Jezus' liefde voor Petrus niet weg is na de verloochening.
Hij houdt nog steeds zo veel van Petrus; Hij vergeeft hem en geeft Petrus de opdracht om zorg te dragen voor de mensen, om hen het evangelie te vertellen.
Houdt je van Mij?
Heb je Mij waarlijk lief?
Ook naar mij, naar ons ligt deze vraag, ook nadat wij voor de zoveelste keer hebben gezondigd.
En ook dan klinkt nog steeds Zijn opdracht aan ons; die blijft, want zolang wij van Hem houden, zal Hij ons vergeven en krijgen we nieuwe kansen.
Volg Mij!
Dat zei Hij tegen Petrus, en dat zegt Hij tegen ons.
 
Zo'n bijzonder moment tussen Petrus en de Here Jezus, maar waar de 'betovering' van het moment wordt verbroken door de menselijke natuur van het alles willen weten.
'Wat gebeurt er met hem?'
Een vraag van Petrus aan Jezus, nadat Jezus hem had vertelt wat hem te wachten stond.
Jezus' antwoord wordt niet begrepen en onder Zijn volgelingen verspreidde zich het verhaal dat Johannes niet zou sterven.
 
Luister ik wel goed?
Luisteren wij wel goed?
Horen wij wel wat Hij allemaal heeft gezegd?
We kunnen luisteren en het vervolgens vergeten.
Maar we kunnen ook horen en vervolgens omzetten in daden.
 
De tijd tikt door.
Hetgeen ik eigenlijk had moeten doen, ligt nog te wachten.
't Moet maar, komt ook wel goed.
Dit had ik nu even nodig.
Voor alles is er immers een tijd, zegt Prediker.
 
In het Licht van Zijn lijden, sterven en opstanding ligt er nog heel veel te leren.
 En te doen ...
 


We gaan verder
met ons dagelijks leven.
Maar ik bid U, Heer,
dat we niet zullen vergeten
wat U ons heeft gegeven.
Grif in ons hart de herinnering
aan Uw gebroken lichaam,
aan Uw vergoten bloed.
Want,
U volgen,
U dienen,
is ons hoogste goed.
 

1 opmerking:

  1. Vader,help mij om dat steeds te weten en te doen.
    U volgen en dienen dat is mijn hoogste goed.

    Amen

    Thea.

    BeantwoordenVerwijderen