Vorige week zondag had ik al aangegeven dat Advent een tijd van voorbereiding is, van verwachten, van uitzien naar.
Een tijd van bezinning, overdenken, stil worden, luisteren, zoeken, en het bracht mij nu bij het schrille contrast tussen wat was en wat het werd.
De laatste jaren lijkt het alsof het met Kerst meer draait om de hoeveelheid aan versieringen en eten dan om de boodschap, om Het Kind dat geboren is.
Ik ga, en wil niet zeggen dat het niet goed is, maar mij treft steeds meer het schrille contrast met de werkelijkheid.
Er was niets moois of romantisch rond Zijn geboorte; Hij had niet eens een fatsoenlijk dak boven Zijn hoofd of een mooie wieg om in te liggen.
Het enige plekje dat Jozef en Maria nog konden vinden om hun vermoeide lichamen tot rust te laten komen, was een stal, en daar is Hij, in de stilte van de nacht, geboren.
Kleertjes hadden ze niet, dus werd Hij in doeken gewikkeld; een wiegje was er ook niet, slechts een voederbak voor de dieren, en dat werd zo Zijn eerste bedje.
Hoe schril is ook niet het contrast met waar Hij vandaan kwam …
Hoe onvoorstelbaar is het eigenlijk niet, dat Hij in de buik van Maria groeide en als een baby ter wereld kwam …
En dat is waar ik merk dat God mij brengt, bij dit schrille contrast, bij dit onvoorstelbare gebeuren; bij wie Hij was, en bij wie Hij werd.
‘In het begin was het Woord. Het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is er niets ontstaan. In het Woord was leven, en dat leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet kunnen doven.
Johannes 1:1-5
‘Hij had de gestalte van God, maar heeft Zich niet willen vastklampen aan Zijn gelijkheid met God. Hij heeft Zijn grootheid opgegeven door de gestalte van een slaaf te aanvaarden en aan mensen gelijk te worden. Hij leefde als een mens en Hij vernederde Zich door gehoorzaam te worden tot in de dood, de dood aan een kruis.’
Filippenzen 2:7,8
‘… met de glorie(heerlijkheid) die Ik had bij U, voor de wereld bestond.’
Johannes 17:4
‘…, maar de eniggeboren Zoon, zelf God, die rust aan het hart van de Vader, …’
Johannes 1:18
Hoe indrukwekkend is het om deze verzen te lezen.
Het maakt mij stil als ik ze lees en herlees, en probeer de diepte van de betekenis tot me door te laten dringen.
Welk een uitzonderlijke plek had Jezus niet bij Zijn Vader!
Hoe onvoorstelbaar was Zijn grootheid, hoe adembenemend Zijn heerlijkheid, hoe onaantastbaar Zijn plaats aan het hart van de Vader, of in de schoot van de Vader, zoals andere vertalingen zeggen …
Hij, Jezus, was het Woord, het Woord waaruit alles is ontstaan.
Het Woord … bij God, was God.
In het Woord leven, en het leven weer licht ...
Wie van ons zou ooit, als hij/zij zo’n soort positie had, die vrijwillig opgeven?
En dan hebben we het niet over dat Hij iets opgaf voor een belangrijk persoon of zo, nee, maar voor mensen die ondankbaar zijn, ontevreden, hebberig; die mopperen en klagen, bitter zijn en vol haat en venijn; egoïstisch zijn en alleen zichzelf zoeken …
Kortom, zondige mensen; mensen, die vanuit zichzelf niet eens instaat zijn om Hem lief te hebben zonder dat Hij hen eerst heeft liefgehad.
Er was in wezen geen enkele reden waarom Jezus dit alles ook maar op had hoeven te geven.
En toch was dit wat Hij deed; … en … vrijwillig …
Dat Hij dit alles vrijwillig opgaf, is nog maar één onvoorstelbaar iets, het andere is dat Hij daarnaast ook nog eens bereid was om mens te worden.
En dan niet zo maar mens, een volwassen man met de status en alles wat daar bij hoort en die Hij eigenlijk verdiend, nee, Hij was bereid om vanuit de heerlijkheid die Hij bij Zijn Vader had, klein te worden als een ongeboren baby, die in het donker in de buik van een vrouw groeit, totdat hij groot en sterk genoeg is om geboren te worden.
Hoe onvoorstelbaar is dit eigenlijk wel niet?!
Hebben we daar weleens echt bij stil gestaan; de diepte en de reikwijdte daarvan tot ons door laten dringen?
Jezus, de Zoon van God, die de aarde als voetbank heeft, ruilde de heerlijkheid die Hij had bij Zijn Vader in voor het duister van een baarmoeder!
Jezus, die de gestalte van God had, werd een baby, een hulpeloos en afhankelijk wezen.
'Het Woord is mens geworden en is onder ons komen wonen.’ - Johannes 1:14
Hij is mens geworden; mens in de diepste betekenis van het woord!
‘God stuurde de engel Gabriël naar Nazareth, een stad in Galilea, naar een jonge vrouw die aan een zekere Jozef uitgehuwelijkt was. Jozef stamde af van koning David. De vrouw heette Maria. De engel ging haar huis binnen en zei tegen haar: ‘Ik groet u, u die de gunst van de Heer geniet, de Heer is met u.’ Bij deze woorden raakte Maria in verwarring en zij vroeg zich af wat die woorden mochten betekenen. ‘Wees niet bang, Maria,’ vervolgde de engel, ‘God schenkt u Zijn gunst. Luister: u zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en u moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Hij zal de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van Zijn voorvader David geven; Hij zal regeren over de nakomelingen van Jacob, voor altijd; aan Zijn koningschap zal geen einde komen.’ Maria zei tegen de engel: ‘Hoe zou dat kunnen? Want ik heb geen gemeenschap met een man.’ De engel antwoordde haar: ‘De Heilige Geest zal over u komen, de kracht van de Allerhoogste zal u als een schaduw bedekken. Daarom zal het Kind aan God gewijd zijn en Zijn Zoon worden genoemd.’
Lucas 1: 26-3
En wat nog het meest onvoorstelbaar is, is dat Hij dit vrijwillig deed in de wetenschap dat Hij de meest gruwelijke dood zou sterven!
Heer, woorden schieten mij te kort
om U te bedanken voor wat U
voor ons, voor mij, hebt gedaan.
Dat U Uw heerlijkheid opgaf,
klein als een baby wilde worden,
de weg van de minste wilde gaan.
Het gaat mijn voorstellingsvermogen
ver te boven, Heer, om de diepte
en de reikwijdte daarvan te beseffen.
Ik kan niet anders dan voor U knielen
en mijn handen vol dank en eer,
en diep ontzag, naar U opheffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten