Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ... (95)
Maar vervuld van de Heilige Geest sloeg Stefanus zijn ogen op naar de hemel, en hij aanschouwde de glorie van God en zag Jezus staan aan Gods rechterzijde.
Handelingen 7:55
Als ik vanmorgen door mijn Stille Tijd (Johannes 14:16,17) stilgezet wordt bij de Heilige Geest die ons gegeven is, ga ik naar het Bijbelboek ‘Handelingen’.
Ik blader wat, lees hier daar wat stukjes en blijf steken bij het verhaal van Stefanus.
Stefanus, die wordt uitgekozen en de verantwoording krijgt over uitdelen van het voedsel aan zowel de Griekssprekende Joden als de Hebreeuwssprekende Joden, zodat de apostelen zich bezig kunnen blijven houden met de verkondiging van Gods woord, waartoe zij geroepen waren.
Stefanus, vol van de Heilige Geest, verrichtte grootste dingen en wonderen onder het volk, waardoor sommigen in verzet kwamen.
Ze gingen een discussie met hem aan, maar konden niet op tegen de wijsheid en de Geest waardoor hij sprak.
Of het nu boosheid was, jaloezie, of beiden, het dreef hen tot waanzin en ze kochten een paar mannen om, die een vals getuigenis tegen hem aflegde.
En zo hitsten zij het volk, de oudsten en schriftgeleerden tegen hem op en ze sleurden hem mee en brachten hem voor de Hoge Raad, waar het valse getuigenis tegen hem werd afgelegd.
Het eerste dat mij zo bijzonder raakt is het laatste gedeelte van vers 15 van hoofdstuk 6 uit Handelingen, waar staat: … en zij zagen een gezicht als van een engel.
Stefanus was zo vol van Gods Geest, dat het zichtbaar was voor een ieder die hem zag.
Automatisch gaan mijn gedachten naar Jezus en Mozes.
Jezus, die op de berg, voor de ogen van zijn discipelen van gedaante veranderde; Wiens gezicht toen straalde als de zon en Wiens kleren wit werden als het licht. (Matth. 17:1,2)
Mozes, die toen hij terugkeerde van de berg met de twee stenen tafelen die hij van God had ontvangen, zijn gezicht moest bedekken, omdat het volk het niet aankon om zijn gezicht dan te zien. (Ex. 34:29,30)
De volheid van Gods Geest; de grootheid van God zichtbaar door hen heen voor iedereen die hen ziet …
Als dan de hogepriester aan Stefanus vraagt of alle beschuldigingen waar zijn, begint Stefanus helemaal niet met het weerleggen van alle valse beschuldigingen.
Vanuit ons mens-zijn, zouden we direct in de verdediging springen en het moment dat ons gegeven wordt om te spreken direct benutten om van leer te trekken tegen al die valse beschuldigingen.
We zouden voor onszelf opkomen om met alles wat in ons is de ander te overtuigen van onze onschuld.
Maar Stefanus doet niets van dit alles; hij spreekt geen enkel woord dat hem ook maar vrij zou kunnen pleiten van de beschuldigingen.
Hij doet zijn mond open en getuigt door de Heilige Geest van wie God is en van wat Hij heeft gedaan.
Van Abraham tot Jacob, van Jozef naar Mozes, van Salomo naar Jezus.
Door de Heilige Geest geleid, legt hij de slechtheid van hun hart bloot en ze worden razend.
Maar Stefanus ziet niets anders dan de heerlijkheid van God, en Jezus aan Zijn rechterhand.
Hij kan niet zwijgen en getuigt van wat hij ziet; en al slepen ze hem zodra hij is uitgesproken mee om hem te stenigen, hij valt op zijn knieën en bidt, net als Jezus, voor hen die hem doden: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest en vergeef hen deze zonde.’
Aan de ene kant zo onbegrijpelijk voor ons mensen; hoe kan God dit toelaten?
Iemand die zulk goed werk deed, zoveel betekende, zoveel wijsheid bezat, zo …
Maar aan de andere kant de enorme grootheid van God, van Zijn wijsheid die ons verstand te boven gaat.
God die in controle is, waardoor Stefanus alle tijd en ruimte heeft om te zeggen wat God wil dat er gezegd wordt.
God, die dan pas ruimte geeft aan zijn boosdoeners om te reageren.
God, die toelaat dat ze hem meenemen en stenigen.
God, die hem de genade geeft en de volheid van Zijn Geest om, terwijl de stenen om zijn oren vliegen en hem langzaam doden, te bidden voor om vergeving voor hen die deze zonde begaan.
God, die hem opneemt in Zijn heerlijkheid.
Te begrijpen, te bevatten?
Nee, zoals zoveel dingen die gebeuren niet te bevatten of te begrijpen zijn voor ons menselijk verstand, maar Zijn grootheid, Zijn almacht, Zijn majesteit erkennen en geloven en vertrouwen dat wat Hij doet - of toelaat - het juiste is.
Stefanus zag Gods heerlijkheid, Gods grootheid.
Wat zien wij?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten