Hoofdstuk 10.
‘En de liefelijkheid des Heeren onzes Gods zij over ons.’
Psalm 90:17
Een vrij lastig hoofdstukje om te volgen.
Deels komt de verwarring die het oproept voort uit de verschillende vertalingen die ik er op nasloeg om het beter te kunnen begrijpen, en die niet alleen verschillende woorden gebruiken voor het woord ‘liefelijkheid’, maar ook zelfs de strekking compleet veranderen.
Bijvoorbeeld de NBV: ‘Laat ons Uw genade zien, Heer, onze God.’
Of de GNB: ‘Heer, onze God, toon ons genegenheid, …’
Of de BGT: ‘Heer, onze God, laat ons zien hoe goed U bent.’
Geen van deze vertalingen brengen mij bij de heiligheid van God, en Zijn oproep om ook heilig te zijn als Hij.
En toch is dat waar het in dit hoofdstukje om gaat, om Gods heiligheid over en in ons leven.
De vraag die bij de schrijfster bovenkomt is deze: ‘O mijn ziel, rust deze liefelijkheid -deze schoonheid- nu op u en op uw dagelijks leven?’
Een vraag die ze koppelt aan God’s opdracht om heilig te zijn en in hoeverre dit in ons leven een plek heeft.
En die het gebed in haar legt dat God haar ziel zal doen ontwaken tot een diep besef van de grote verantwoordelijkheid die besloten ligt in het toebehoren aan Hem en het dragen van Zijn Naam.
De schoonheid van heiligheid.
Haar gedachten gaan daarbij terug naar de schepping; eens was alles goed: ‘God zag dat het goed was; zeer goed’.
Naar de zondeval; de mens in zonde gevallen en daardoor misvormd en geschonden.
Maar ze gaan ook naar de heuvel Golgotha, waar de Here Jezus, ‘Die één en al liefelijkheid was’, reiniging, verzoening en herstel bewerkt heeft met Zijn kostbaar bloed.
Zijn bloed, dat niet alleen onze mismaaktheid bedekt, maar ook wegneemt en ons de lieflijkheid schenkt.
‘O mijn ziel, verlangt u er niet vóór alle dingen naar dat deze ‘schoonheid der heiligheid’ uw eervolle kleed zal zijn? Dan moet u heel dicht bij de Meester blijven, de deur van uw hart sluiten voor alle kwaad en die wijd openzetten opdat Zijn Heilige Geest zal binnenkomen, Die u, doordat Hij Christus aan u openbaart, op Hem zal doen lijken.’
Heiliging
O Heer, houd mij dicht bij U,
dicht bij wie U bent
en dicht bij Uw Woord.
Help mij om de deur van mijn hart
wijd open te houden voor Uw Geest,
maar gesloten voor elk kwaad.
Laat mij mijn leven zo leven
dat het U vreugde schenkt,
ja, Uw hart bekoort;
dat mijn leven heiliger wordt,
en steeds meer laat zien
dat ik U toebehoor.
Inderdaad Hem toebehoren en Zijn Naam dragen brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Alles of niets.
BeantwoordenVerwijderenInderdaad, Danielle, alles of niets.
Verwijderen