Als er op de pagina naast Dag 1 van 'Vrouwen rond het Kruis' een gedichtje staat over het bloed van 'de vrouw die altijd bloedde', brengt het mij bij het bloed van de offerdieren en van onze Heiland.
Sinds enige tijd ben ik weer eens voor in de Bijbel begonnen met het lezen, en ik kan me er nauwelijks een voorstelling maken van hoe het toch geweest moet zijn om al die dieren te offeren.
Als ik het Bijbelboek Leviticus lees over de offers die moeten worden gebracht en hoe dit gedaan moet worden, krimp ik bijna ineen als ik in gedachten als het ware het geschreeuw hoor van alle dieren die wachten om geofferd te worden en in gedachten zie ik hun bloed vloeien en vloeien en vloeien, en steeds weer, en weer, en weer, en weer ...
Nooit genoeg.
Nooit voldoende.
Nooit afdoende.
Totdat ...
Totdat de Mensenzoon kwam en Het Offerlam werd.
Dit Offer was genoeg!
Dit was voldoende!
Dit was afdoende!
Maar hoe ingrijpend was dit wel niet?
Hoe groot is wel niet de genade die mij, die ons, hier wordt geschonken?
Wil ik dit horen?
Wil ik dit beseffen en hoe diep wil ik dit beseffen?
Hoor het geschreeuw
van al die dieren, klaar
om geofferd te worden
tot vergeving van zonden.
Hoor hun geschreeuw;
zie, hoe hun bloed vloeit,
omdat alles wat eens zo goed was,
door ons was geschonden.
Hoor de schreeuw:
'Vader, waarom hebt Gij mij verlaten?'
En in het donker drupt Zijn bloed
gestaagd op de grond.
De aarde raakt doordrenkt,
terwijl Zijn moeizame ademhaling
in het duister weerklinkt
tot de voor ons bedoelde straf
aan het kruis was afgerond.
Hoor, de laatste schreeuw:
'Het is volbracht!'
Zie het bloed dat vloeide
uit al Zijn wonden.
Hoor het geluid van het
voorhangsel dat scheurt;
het onomstotelijk bewijs
dat wij opnieuw met onze maker
zijn verbonden.
Gedachten bij het boekje 'Vrouwen rond het kruis'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten