donderdag 1 juli 2021

Pluspunt in de kerk ...

Gedachten bij Hoofdstuk 6 van het boekje ‘Pluspunt’ van Tineke Tuinder -Krause.
Een schrijfboek over aantrekkelijk ouder worden.



 




Het is al een aardig poosje geleden dat ik n.a.v. dit boekje iets heb geschreven.
Enkele weken geleden had ik al wel weer even gekeken en gelezen, maar door omstandigheden kon ik toen niet schrijven, daarnaast is het ook een hoofdstukje wat nog niet zozeer van toepassing is op mijn leven.
Maar vanmorgen moest ik met mijn Stille Tijd ineens weer aan dit boekje en het hoofdstuk waar ik was gekomen denken.
En zo ben ik er toch maar even voor gaan zitten; ik kan toch moeilijk wachten tot …

In dit hoofdstukje heeft Tineke het over de groep senioren in de kerk, die soms het gevoel kunnen hebben dat zij ook daar met pensioen worden gestuurd, of naar de zijlijn worden verbannen, omdat de jeugd gaandeweg taken overneemt.
Ze wijst erop dat leeftijd voor God geen verschil maakt, dat jong en oud Hem samen mogen loven, dat  Zijn Geestesgaven niet aan leeftijd zijn gebonden, en dat niemand meer of minder is, en dus ook niemand overbodig.
Dat het eigenlijk zo is, dat ‘senioren’ een bijzonder pluspunt hebben t.o.v. de jongeren, namelijk levenservaring en wijsheid, en mogelijk ook meer tijd.
En we met al deze dingen, dat ons eigen plekje in de gemeente kunnen zoeken waar we helemaal tot  ons recht komen, op een nieuwe plek, of met een taak die we al jaren verrichtten.
Als mooiste en belangrijkste taak noemt ze de taak van ‘Gebed’, dit, als we om wat voor reden dan ook geen tastbare bijdrage meer kunnen leveren.


Als eerste ging ik maar eens opzoeken hoe oud je ‘moet’ zijn om senior genoemd te worden.
Nu, dat blijkt niet helemaal vast te liggen, maar gemakshalve hanteert men de pensioengerechtigde leeftijd, en die is gemiddeld 67 jaar.
Wel, ik behoor nog niet bij de seniorengroep, maar met het toenemen van mijn grijze haren als ook mijn leeftijd, -ik hoop volgende maand 60 te worden, is ouder worden wel iets wat me af en toe stilzet en bezighoudt; immers, we worden niet allemaal even kwiek en vitaal oud.
Ook merk ik niet -al word ik bijna 60, dat mijn leeftijd een belemmering is voor bepaalde dingen, hooguit dat ik door mijn lichamelijk conditie niet alles kan doen, maar dat is wat anders.
Ik kan me wel voorstellen dat het niet overal zo is; al vraag ik me dan wel af of dit dan ook werkelijk zo is, of dat dit een persoonlijk gevoel is.
Wat we voelen of ervaren hoeft immers niet te betekenen dat het ook werkelijk zo is.

Wat mijzelf betreft kan ik me er nog geen voorstelling bij maken hoe dit zal zijn, maar ik ben het met Tineke eens als het gaat om het hebben van levenservaring en wijsheid als we ouder zijn en het nut daarvan voor de jongere generatie, als ook dat we echt niet afgedaan hebben, en dat als zelfs Gebed de enige taak is die we nog kunnen beoefenen, deze veel belangrijker is en ‘groter’ dan we misschien wel denken.

En dat brengt mij bij mijn Stille Tijd vanmorgen, wat ik daar las en van meekreeg om over na te denken.
Wiersbe legt twee indringende vragen neer, namelijk: ‘Welke erfenis laat je na aan de komende generaties?’, en ‘Zullen anderen hun vertrouwen op de Heere stellen door jouw leven en getuigenis?’
Misschien zijn dit wel de goede vragen om onszelf eerst te stellen als we onze weg in de gemeente een beetje aan het kwijtraken bent door onze leeftijd, en om dan vandaaruit samen met de Heer te gaan kijken wat we kunnen/mogen doen.
Wat wil ik nalaten?
Hoe, en waar, is mijn leven het beste een getuigenis voor anderen?

Psalm 71:18
‘Ja, ook nu de ouderdom en grijsheid gekomen is – verlaat mij niet, o God, totdat ik deze generatie Uw sterke arm verkondigd heb, alle nakomelingen Uw macht.’

Juist door het ouder zijn, en daarmee door alles wat we dan hebben meegemaakt, kunnen we getuigen van wie God is, getuigen van Zijn grote liefde, genade en trouw.
Van hoe Hij onze gebeden hoorde, en verhoorde, en dat dit niet altijd betekende dat dingen weggenomen werden, of van ons af, maar wel dat Hij er was en ons er doorheen hielp.
En dat we achteraf vaak pas konden zien dat Zijn weg de beste was.
Kunnen we anderen aansporen om toch vooral op Hem te blijven zien, en om op Hem te blijven vertrouwen; dat Hij het echt waard is, en dat dit zal blijken als je volhoudt.
Door te blijven bidden, Hem te blijven loven en prijzen, door op te blijven hopen.
Kunnen we laten zien dat we niet bang hoeven te zijn om ouder te worden, omdat de Heer met ons is, ook als we oud zijn en grijs. (Jes. 46:4)

Psalm 71:3
‘Wees mij tot een rots om daarin te wonen, om voortdurend daarin te gaan.’

Psalm 71:6
‘…  voortdurend zal mijn lof van U zijn.’

Psalm 71:14
‘Maar ík blijf voortdurend hopen en zal U nog meer loven.’

Wiersbe:
'Als wij voortdurend in het gebed de toevlucht nemen tot de Heere, als wij Hem voortdurend vol vreugde loven, en als wij voortdurend op Hem hopen en ons vasthouden aan Zijn beloften, als wij zeggen dat het beste nog moet komen en wij Hem steeds meer loven, dan kunnen we zonder angst oud en grijs worden. We zullen in staat zijn de Heere te verheerlijken en we zullen in staat zijn om de volgende generatie over Hem te vertellen.’

1 opmerking: