De christen (ik weet niet meer of het een man of een vrouw was) die erin zat werd levend verbrand om zijn/haar geloof.
Ik hoef de filmpjes over deze dingen niet te zien, een enkel beeld is voor mij al voldoende, alleen een enkel beeld heeft al een zeer grote impact op/in mij.
Ik weet nog dat ook dit berichtje me aanvloog, en dat angst een weg zocht in mijn binnenste en zich probeerde vast te zetten.
‘Wat zou ik zeggen, wat zou ik doen?
Heer, …?
Zou ik sterk genoeg zijn, standvastig genoeg?
Zou ik genoeg geloof hebben?
Heer, …?’
Ik weet, God geeft wat we nodig hebben op het moment dat we het nodig hebben, niet van te voren, en ook niet erna.
Maar toch …
Het berichtje, de foto van de brandende kooi, het kwam regelmatig in mijn gedachten die dag, en mijn gevoelens en gedachten knaagden …
‘Hoe kunt U dit toch aanzien, Vader?
Dit, en al die andere dingen die gebeuren?’
Begrijpen doe ik er niets van, maar als het mij al zo enorm raakt en mijn hart tot tranen brengt, hoeveel te meer zal het Hem niet doen?
Want ik weet dat Hij meer van een ieder van ons houdt, dan ik ooit zal kunnen.
’s Avonds stap ik in mijn bed en pak gewoontetrouw mijn kleine dagboekje ‘Nieuw elke morgen’ van Charles Spurgeon.
Ik lees, en ineens zijn daar de volgende woorden:
‘Het vuur van vervolging kan de koorden die u aan Hem binden, niet verbranden.
U bent veilig.
…
Spoedig zult u bij de verheerlijkten zijn.’
Het vuur van de vervolging …
Veilig …
Spoedig zult u …
Het beeld van de brandende kooi waarin een kind van God levend verbrandt, doemt in mij op.
De afschuwelijke pijn die deze persoon moet hebben doorstaan vliegt me aan en o, wat hoop ik dat hij/zij niet lang bij kennis zal zijn geweest, of net als Stefanus dwars door het vuur heen, Jezus heeft mogen zien zitten aan de rechterhand van Zijn Vader.
‘Spoedig zult u bij de verheerlijkten zijn.’
…
En toch ervaar ik hoe God op dat moment mij met deze woorden moed in wil spreken, te midden van de verschrikkingen van dit vuur van vervolging.
‘Mijn kind, de koorden die jou aan Mij binden kunnen door niets, dus ook niet door dit letterlijke vuur van vervolging, worden verbrand.
Wat er ooit gebeuren zal, Ik zal voor je zorgen en je de kracht en de moed geven die je nodig hebt.’
De laatste twee weken bleven mijn gedachten regelmatig naar dit zinnetje gaan en ik ervaar dat ik geen rust zal hebben voor ik de woorden heb opgeschreven, en dat als ik het niet doe het een gemiste kans zal zijn.
God wil dat we weten, en dat we vasthouden aan deze wetenschap, dat niets ons zal kunnen scheiden van Zijn liefde.
Hij wil dat we niet zien op dit vuur van vervolging, maar op Hem en wat ons wacht bij Hem.
‘Het vuur van vervolging kan de koorden die ons aan Hem binden, niet verbranden!
We zijn veilig.
Spoedig zullen we bij de verheerlijkten zijn.’
‘Ontferm U, Heer Jezus,
ontferm U, Vader,
over een ieder die wordt vervolgd
en die zich bevindt
in het vuur van vervolging.
Overlaadt hen met Uw liefde
en Uw kracht.
Dat zij U mogen zien, Heer Jezus,
en zullen weten dat zij veilig zijn.
Laat ons aller oog op U,
en U alleen, zijn gericht
in elke omstandigheid.
- Amen -
Geen opmerkingen:
Een reactie posten