woensdag 15 januari 2025

Een glimlach in het duister ...

Hoe heerlijk is het als er weer tijd en ruimte is in je hart en leven om dingen die je raken weer om te kunnen zetten in woorden.
Wat heb ik dat gemist!
In dit blogje weer een zinnetje dat mijn hart beroerde en vreugde gaf, ja, een warme glimlach op mijn gezicht teweegbracht.
Een klein zinnetje maar, slechts een paar woorden, en toch zo’n grote inhoud.

Het is een zinnetje uit het boekje ‘Hoop en Vertrouwen’ van Debora M. Coty*, een klein boekje met korte bemoedigende overdenkingen; gewoon heerlijk om zo even te lezen tussen alle werkzaamheden door, of voor het slapen gaan, of wanneer je ook maar even een kort bemoedigend woordje kunt gebruiken.

‘Hoop is een glimlach in het duister.’


De een noemt hoop een emotie, een ander vindt het geen emotie maar een manier van denken, hoe je het ook wendt of keert, één ding staat vast: Hoop is iets positiefs.
De schrijfster beschrijft het ook als een emotie, maar noemt het ook een perspectief, discipline, manier van leven.
Ze noemt hoop ook ‘een weg van keuzes’, dat we moeten leren om de boodschappen van ontmoediging, wanhoop en angst te overwinnen; dat als deze ons in moeilijke tijden overvallen, we ons moeten richten op het licht.

Ik weet nog dat toen ik dit voor het eerst las er allerlei flarden van Bijbelteksten door mijn hoofd gingen, er zijn er zovelen; zo mooi, zo bemoedigend.
En terwijl ik nu achter mijn laptop zit, bedenk ik mij dat ik vast al het een en ander over Hoop heb geschreven, dus ik kijk snel ‘even’.
Als ik in mijn documenten het woordje Hoop intyp en op zoeken klik, ben ik verbaasd over wat er allemaal tevoorschijn komt.
Ik lees hier en daar wat, en verbaas mij vervolgens weer over het feit dat ik enerzijds zo ‘vergeetachtig’ ben (gezien wat ik lees), en anderzijds hoe opeenstapeling van moeilijke dingen het toch weer kunnen winnen en een mens voor korte (of langere) tijd hun hoop kunnen roven of besmetten.
Het ‘even’ wordt wat langer als ik documentje na documentje aanklikt, afbeelding na afbeelding met gedichtjes over Hoop en teruglees wat ik allemaal heb geschreven.

Hoop is een glimlach in het duister …
Met het teruglezen van een bepaald gedichtje word ik teruggebracht in de tijd, een heel moeilijke en verdrietige tijd, en herinneringen aan de dag dat ik dit gedichtje schreef, komen terug.
In gedachten zie ik nog de foto, van waaruit ik dit gedichtje heb geschreven, aan de muur hangen.
Weliswaar niet meer in detail, maar wel de kern.
Waar de foto was genomen, weet ik niet meer, maar ze hadden hem opgehangen vanwege de hoop die deze foto uitstraalde.
Het was een foto van een kabeltreintje dat een helling opreed in een stad.
Onderin was het vrij donker, maar waar bovenaan de weg ‘ophield’, was het felle licht van de zon zichtbaar, en daar reed het treintje naar toe.
Ik herinner me weer hoe ik geraakt werd door dit beeld, - ‘Gods licht, -Hoop, dat altijd aan de horizon gloort’, en dat ik dit beeld en deze gedachten mee naar huis nam, terwijl de woorden van het gedichtje zich al in mijn hoofd vormden.
Hoe donker die tijd ook was, deze foto was voor mij een glimlach in het duister, omdat het het Licht van Hoop in mijn ziel ontstak.
Het gedichtje is nooit verder gekomen dan mijn Facebookpagina ‘Bloem in Gods tuin’, zelfs op mijn Gedichtensite stond het niet.
Misschien wachtte het wel speciaal op deze dag, op dit moment, om een glimlach in het duister voor een ander te zijn.

De trein van het leven
trekt voor een ieder
zijn eigen spoor.
Soms zijn er heuvels,
dan weer dalen,
het gaat maar door.
Maar als we stappen
in de trein van Gods genade,
gloort Zijn licht aan de horizon.
Hoop doet onze kracht herleven
als we blijven putten
uit Zijn Bron.


Ja, hoop is een glimlach in het duister!
Want Hoop doet Leven, hoop geeft perspectief, hoop geeft nieuwe moed en kracht, omdat Hoop een Naam heeft, en die Naam is Jezus!

Ooit schreef ik ook het blogje ‘Niets kan je hoop doven’, en hoewel ik zelf nog menigmaal het gevoel heb gehad dat dit wel zo was, was het in werkelijkheid niet zo.
Ja, het zicht op onze hoop kan voor korte of langere tijd ondergedekt of beschadigd raken, maar als kind van Hem hebben we in Jezus een blijvende hoop, een hoop die een anker is voor onze ziel.

‘opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen,
een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben
om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.
Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel,
dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom,
achter het voorhangsel.’
Hebreeën 6:18, 19

‘En onze Heere Jezus Christus Zelf en onze God en Vader,
Die ons heeft liefgehad en ons een eeuwige troost en goede hoop gegeven heeft uit genade,
moge uw harten vertroosten en u in elk goed woord en werk versterken.’
2 Thessalonicenzen 2:16,17

Zijn licht van hoop
schijnt altijd
en in elke omstandigheid.
Het is door niets
en niemand te doven.
Ik bid, dat Hij
je tranen mag drogen,
zodat je kunt zien
en geloven.


*>> ‘Hoop en Vertrouwen’ - Debora M. Coty

👉‘Niets kan je hoop doven’

dinsdag 7 januari 2025

Pleidooi voor ...

Wij hebben geen krant meer, werd gewoon te duur, maar als ik ergens ben en hij ligt er om in te kijken dan neem ik hem zeker even ter hand; zo ook vanmiddag.
Ik was namelijk vanmiddag even bij de garage om één van de ruitenwissers van mijn auto te laten vervangen, want er zat een scheurtje in.
Terwijl ik wachtte, pakte ik de krant die er lag en bekeek even de voorkant, en las wat koppen.
Mijn oog werd echter getrokken naar een titel in de inhoudsopgave en aangezien ik me bedacht dat het vervangen van een ruitenwisser nooit lang kon duren, bladerde ik maar direct door naar de pagina van de bewuste column.

Pleidooi …
Wat een geweldige column!
Ik snap dat het geen wereldnieuws is, in wezen helemaal geen nieuws want het is een column, maar wat mij betreft had het zeker op de tweede pagina mogen staan, zo belangrijk vind ik eigenlijk zijn pleidooi (dat is het woord wat in mij omkomt) om toch de papieren Bijbel te gebruiken en niet de digitale.
Meer nog, om de papieren bijbel tot een persoonlijk Boek te maken en te koesteren, zoals de schrijver zegt.
Een column, die naar ik hoop vele mensen gelezen hebben, of nog zullen lezen; meer nog, dat het menigeen tot nadenken zal stemmen en ervoor doen kiezen om ook zelf hun Bijbel tot een persoonlijk Boek te maken.
Hij zegt het zo mooi in die tweede zin, en ik citeer: ‘De Bijbel jezelf toe-eigenen als een uniek exemplaar, dat gelezen, gebruikt en geleefd wil worden.
Ik ben misschien te oud, alhoewel 63 jaar …, maar ik zie dit niet echt gebeuren met een Bijbel die je op je telefoon leest, en waar je weet ik veel hoeveel andere dingen op doet, dingen die misschien het Licht niet eens kunnen verdragen.

In het kort …
De schrijver vertelt over de Bijbel van zijn overgrootmoeder; aan de herinneringen die hij aan haar en haar Bijbel heeft, en hoe dit stukgelezen exemplaar, vol streepjes en aantekeningen, hem tot een voorbeeld is geworden om zelf de Bijbel ook tot een persoonlijk Boek te maken met eigen aantekeningen en streepjes.
In de manier waarop hij schrijft over hoe zijn grootmoeder met haar Bijbel omging, proef ik haar koestering van dit Boek, en zie ik vervolgens in zijn schrijven welk een invloed daar weer vanuit is gegaan.

Voor nu zou ik willen dat ik even een foto had gemaakt van de hele column (nu alleen even van de titel om die niet te vergeten en daarmee de eerste regels) om wat beter weer te kunnen geven wat hij allemaal schreef, want er stonden mooie dingen in.
Maar okay, misschien ook weer goed, kan ik ook niet de fout ingaan met copyright enz.
En uiteindelijk is de titel van zijn column waar het op neer komt en wat alleszeggend is: Koester je papieren Bijbel.

Koester je papieren Bijbel!
Je papieren Bijbel houd je altijd alleen bij wat God zegt; je kunt het lezen, erbij bidden, erover nadenken, je kunt er wat bij schrijven, tekenen of onderstrepen, maar iets anders kun je er gewoon niet mee doen.
Terwijl als je de Bijbel op je telefoon lees, de verleiding erg groot is om over te gaan op andere dingen, of als je hem niet uitzet, dus op bv. ‘niet storen’ of ‘vliegtuigmodus’, allerlei appjes, meldingen of oproepen je weg(kunnen)halen bij de Heer.
Want is dat niet in wezen waar we zijn als we in de Bijbel lezen, bij de Heer?
Hij spreekt immers tot ons door Zijn Woord!
Koester je papieren Bijbel …

In mijn gedachten komt automatisch het schilderij ‘Overpeinzen’ van Caroline van de Vate*.

Koesteren …
Iets nauw aan je hart houden.
Hoe kun je Gods Woord koesteren vanuit een telefoon, ja, dat vraag ik me echt af.
Hoe kunnen Hij en Zijn Woord de hoogste plaats in ons leven hebben, als het gedeeld moet worden met zoveel wereldse dingen?
Of zet je al het andere op je telefoon uit om echt alleen met de Heer te kunnen zijn?
Ik wil geenszins ook maar iemand veroordelen, of dat gevoel ook maar geven zelfs, als hij de Bijbel digitaal leest, echt niet; dat je Zijn Woord leest blijft altijd het belangrijkste.
Toch wil ik -als je de Bijbel altijd, of meestal, digitaal leest, vragen om er toch eens over na te denken.
Is je digitale Bijbel voor jou ook een persoonlijk Boek?
Koester je dat, houd je dat dicht aan je hart?


* 👉 Caroline van de Vate

   👉 'Overpeinzen'
         (even iets naar beneden scrollen)

PS. Nog even een kleine aanvulling:
De blog is gericht op het gebruik van de papieren Bijbel in de samenkomst en voor persoonlijke tijd met de Heer; als het gaat om studie, dingen opzoeken of vergelijken etc. is de digitale Bijbel voor mij heel belangrijk; zou dan niet meer zonder willen.

woensdag 1 januari 2025

Het kleine potloodje ...

Het is inmiddels alweer een paar jaar geleden dat ik prachtige kalender met Bijbelteksten in mijn toilet had hangen, al heb ik hem destijds vooral gekocht om de quote op de voorkant.
En het is deze quote waar ik altijd al een blogje aan had willen wijden, maar op de één of andere manier kwam het er gewoon nooit van; altijd kwam er iets tussen, ontbrak mij de tijd, of kwamen voor mijn gevoel de juiste woorden er niet voor.
Tot vandaag, vandaag kwam het opnieuw in mijn gedachten en nu was er niets dat mij belette of tegenwerkte om (eindelijk) deze prachtige quote ook in mijn Blog op te nemen.
Het is een best bekende quote (denk ik), maar hij blijft dag na dag, jaar in en jaar uit nog even actueel en de moeite van het overdenken waard.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God,
Who is sending a love letter to the world.’

‘Ik ben een kleine pen in de hand van een schrijvend God,
Die een liefdesbrief zendt aan de wereld.’

Moeder Theresa

Er waren eens twee potloden, een prachtig vulpotlood en een klein eenvoudig potloodje.
Ze lagen beiden op een bureau, maar het kleine eenvoudige potloodje lag in een bakje tussen allerlei pennen en andere dingen, terwijl het vulpotlood een prominente plaats op het bureau had, zodat het direct gebruikt kon worden als hij nodig was.
Het vulpotlood werd namelijk dagelijks door de heer des huizes gebruikt voor allerlei zaken, terwijl het kleine potloodje slechts af en toe uit het bakje werd gehaald om door de handjes van een klein meisje te worden gebruikt.
Als het vulpotlood leeg was, deed de man er weer een nieuwe vulling in, maar als het potlood stomp geworden was, pakte de man een puntenslijper of zijn zakmes, zodat er weer een punt aankwam.

In de momenten dat ze beiden stil en ongebruikt op het bureau lagen, nam het vulpotlood menigmaal van de gelegenheid gebruik om zijn belangrijke status bij het kleine potloodje in te wrijven.
‘Moet je eens zien’, zei hij dan, ‘hoeveel bladen er wel niet met mij worden vol geschreven om moeilijke berekeningen te maken. Maar jij, jij wordt alleen maar gebruikt voor simpele, domme tekeningen. En moet je eens zien hoe je eruitziet, pff, noem je dat nu een mooie punt? En moet je eens zien hoe beschadigd je bent door dat mes. Ik blijf tenminste mooi en heb dat slijpen niet nodig, een nieuwe vulling en … je kunt mij gewoon weer gebruiken. Ik wil gewoon niet in de handen van dat meisje zijn.’
Als het vulpotlood rechtop had kunnen staan, dan zou hij op deze momenten fier en trots boven het kleine potloodje uitgetorend zijn.
Het kleine potloodje werd altijd heel verdrietig van deze momenten, en kon zich dan heel onzeker en minderwaardig voelen.
Soms, soms was hij zelfs een beetje jaloers op het vulpotlood, maar ach, als dan het kleine meisje kwam en hem in haar kleine handjes nam om mee te tekenen, dan verdween dat gevoel heel snel, want de warmte van haar handjes en de blijdschap waarmee ze hem gebruikte, woog niet op tegen het gesnoef van het vulpotlood.

Op een dag was het potloodje zo klein geworden dat het niet meer geslepen kon worden, niet door de puntenslijper en noch door het mes, en de man gooide het potloodje in de prullenmand.
Maar ook het vulpotlood had niet het eeuwige leven.
Hoewel hij lang mee kon gaan, was hij niet zo sterk als hij had gedacht, want op de dag dat de man ’s morgens het kleine potloodje in de prullenmand had gegooid, rolde eind van de dag het vulpotlood op de grond en stapte de man er per ongeluk op.
Hij was zo beschadigd, dat de man ook het vulpotlood in de prullenmand gooide.
En zo kwam er op één dag een einde aan het leven van zowel de vulpotlood en het kleine potloodje.

Die avond zat de man nog even achter zijn bureau te werken, en voor ze naar bed ging, kwam het meisje nog even bij haar vader langs.
Teder tilde hij haar op en zette haar op zijn knie.
De ogen van het meisje gingen over het bureau van haar vader, en ineens zag ze dat ook het mooie vulpotlood van haar vader er niet meer lag.
'Oh papa, is uw mooie potlood ook kapot? Dan hebben we allebei een nieuwe nodig.’
De man deed de la van zijn bureau open en haalde er een nieuw klein potlood uit voor zijn kleine meisje, en legde er ook een nieuw vulpotlood naast voor zichzelf.
‘Morgen mag je er mee tekenen’, beloofde hij, ‘maar nu moet je naar bed.’
Het meisje sloeg haar armpjes om haar vaders hals en ze gaven elkaar een dikke knuffel.
Voor de man nog even verder ging met zijn werk, pakte hij een map uit de la van zijn bureau en haalde er een stapeltje papieren uit die hij stuk voor stuk bekeek.
Een warme glimlach gleed daarbij over zijn gezicht, en met een zucht deed hij even later alles weer terug in de map en borg hem zorgvuldig op.

Het werd donker, de nacht viel.
Op het bureau lagen de twee nieuwe potloden al klaar voor gebruik, terwijl in de prullenmand de ouden wachten op hun laatste rustplaats.
Het eens zo mooie vulpotlood kon het nog steeds niet laten om te snoeven, al viel er eigenlijk niets meer om over op te scheppen.
Maar nogmaals moest hij toch even zeggen welk een belangrijk werk hij altijd had gedaan, en dat ook al was het nu afgelopen, hij toch altijd een heel belangrijke positie had gehad, veel belangrijker dan het stompje potlood.
Al met al had hij toch een goed en belangrijk leven gehad; veel beter en belangrijker dan dat stomme potloodje die alleen maar werd gebruik door een klein meisje.

Het kleine stompje potlood werd er niet meer verdrietig door, want hij had alle tijd gehad om na te denken over alles wat dat vulpotlood steeds tegen hem had gezegd, en hij had zich op een dag iets heel belangrijks gerealiseerd.
Alle bladen die het vulpotlood had volgeschreven, waren uiteindelijk altijd allemaal in de prullenmand beland, en er was niets meer van over of te zien, maar alle tekeningen die het meisje met hem had gemaakt, waren in een map gestopt door haar vader en werden door hem bewaard alsof het de meest kostbare kunstwerken waren.
Waren al die tekeningen dan ook echt zo mooi en veel geld waard?
Nee, dat niet; misschien als hij door de handen van een kunstenaar was gebruikt wel, maar och, dat deed er niet toe.
Hij was blij en dankbaar voor het leven dat hem was gegeven en voor de taak die hem was toebedeeld, want welk een liefde was niet zichtbaar in die map met al die tekeningen.
En ach, al de pijn van dat slijpen, was dat ook niet nodig geweest zodat de tekeningen mooier konden worden?
Nog eenmaal glimlachte het stompje, want hij herinnerde zich ineens ook weer al die andere tekeningen die het meisje gemaakt had, voor haar mama, haar oma, voor de juf, en voor …
Hoeveel liefde is er niet door hem verspreid door zich te laten gebruiken door dit kleine meisje voor al haar tekeningen.

Ach, het had voor het vulpotlood ook zo anders kunnen zijn, dacht hij.
Maar die wilde alleen maar door de heer des huizes worden gebruikt voor belangrijke berekeningen, en deed altijd moeilijk als het kleine meisje hem even mocht vasthouden om wat mee te schrijven.
Hij zorgde er expres voor dat zijn punt dan naar binnenging, en zelfs een keer dat hij afbrak; nee, hij heeft nooit in de handen van dat meisje willen zijn, dat wist het stompje wel.
En dat mensen soms verdrietig werden van de berekeningen, och, dat interesseerde hem ook niet.
Hij wilde alleen maar zelf belangrijk zijn.
Eigenlijk, bedacht het stompje zich, eigenlijk was het heel verdrietig dat het vulpotlood alleen voor zichzelf heeft geleefd en de kansen om iets te kunnen betekenen had weggegooid.

‘I am a little pencil in the hand of a writing God, Who is sending a love letter to the world.’

Er zijn wel tig soorten potloden en in alle vormen en maten, in allerlei kleuren, en verschillende hardheid, en zo hebben ze daardoor ook allemaal hun eigen functie.
De één is om te tekenen, de ander om mee te schrijven, weer een ander om mee te kleuren, en zelfs in deze hoedanigheden zijn er nog weer allemaal verschillen en doen mensen er verschillende dingen mee.
Tekeningen verschillen, wat ermee geschreven wordt is anders, zelfs het gebruik van kleuren is anders.
Zo is het ook met ons mensen; we zijn zo verschillend als dag en nacht, en toch zegt de Heer dat we één lichaam vormen, en dat we allemaal belangrijk en nodig zijn, als ook allemaal een eigen taak hebben.
En  ... dat Hij ernaar verlangt dat wij onszelf overgeven in Zijn handen, als het kleine potloodje in de handen van dat meisje.
De vraag is: Willen wij het kleine potloodje zijn in de handen van de God die alles heeft gemaakt en een plan en doel heeft met alles; die de geschiedenis heeft geschreven?
Willen wij het kleine potloodje zijn door wie Hij Zijn liefde de wereld inbrengt?