dinsdag 28 juli 2015

Dat ik U toch zo mag noemen!

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (104)

‘Zou U, o God, werkelijk op aarde kunnen wonen?
Het heelal kan U niet eens omvatten, 
laat staan de tempel die ik voor U heb gebouwd.’

2 Kronieken 6:18
(1 Koningen 8:27,28)
GNB

‘… en door die Geest roepen wij tot God: Abba, Vader!’
GNB
‘… door Wie wij roepen: Abba, Vader!’
HSV

Romeinen 8:15


Vanmorgen las ik een paar hoofdstukken uit 2 Kronieken.
De bovenaanstaande Bijbeltekst is een vers uit het gebed van koning Salomo dat hij uitsprak nadat God in al Zijn majesteit bezit had genomen van de tempel. (2 Kron. 5:14)
Andere vertalingen spreken van de ‘heerlijkheid des Heeren’ of de ‘glorie van de Ene’.
Dit moment, het moment dat God de tempel innam als ‘Zijn woning’, was zo ontzagwekkend groots, dat de dienstdoende priesters er niet bij konden blijven staan om hun dienst te verrichten.
Het is na dit moment dat Salomo zijn gebed (Hoofdstuk 6) begint uit te spreken.
En in vers 18 komen  dan de woorden:
‘Zou U, o God, werkelijk op aarde kunnen wonen?
Het heelal kan U niet eens omvatten, 
laat staan de tempel die ik voor U heb gebouwd.’

Dit vers zet mij even stil, en doet mij opnieuw beseffen hoe groot onze eigenlijk God is.
‘Het heelal kan U niet eens bevatten, laat staan …!’
Met dat ik hier bij stilsta en over nadenk, komt de volgende gedachte bij mij binnen: ‘En deze God mag ik Abba, Vader, noemen!’

Is dat niet indrukwekkend?
Geen teken van Zijn grootheid?

Ik word (en werd) hier stil van …


Abba, Vader, …
Dat ik U toch zo mag noemen!
U, die zo groot bent,
zo hoogverheven,
zo vol heerlijkheid en luister.

Abba, Vader, …
Dat ik U toch zo mag noemen!
Het heelal kan U niet eens bevatten,
en toch wilde U wonen in een tempel;
ja, zelfs in ons mensen, in ons hart.

Abba, Vader, …
Dat ik U toch zo mag noemen!
Heer Jezus, vol diep ontzag
buig ik mij voor U neer, want U
maakte dit mogelijk voor mij.


zaterdag 25 juli 2015

Ik stel je niet teleur!



Heer, Uw woord klinkt:
‘Als je op Mij je vertrouwen stelt
zul je niet worden teleurgesteld.’

Ik ben Degene die je beschermt;
Ik ben Degene die over je waakt.
Ik ben Degene die voor je zorgt;
Ik ben Degene die naar je omziet.
Ik ben Degene die hoort als je roept;
Ik ben Degene die je helpt in elke nood.
Ik ben Degene bij wie je tot rust komt;
Ik ben Degene die je nieuwe kracht geeft.

Op Mij kun je rekenen,
ja, op mij kan je aan;
want Ik laat je nooit in de steek.

Ik ben niet blind voor alles wat er in de wereld gebeurt,
noch is mijn arm te kort om te helpen.
Ik reik jou de hand;
alleen Ik ben er altijd om jou te helpen.
Bij Mij, en Mij alleen ben je echt veilig.

Want Ik bescherm je met Mijn vleugels;
Ik neem je onder Mijn hoede.
Mijn trouw is als een schild,
ja, als een pantser ter bescherming om je heen.
Ik ben je schuilplaats,
in Mijn nabijheid mag jij verblijven.
Ik stuur je mijn engelen,
en zij zullen over je waken waar je ook heen gaat.
Ik ben een rots in de branding,
de rots waarop je kunt bouwen.

Ik hoor je als je huilt,
Ik luister als je smeekt,
Ik wijs je niet af.

Ik ken jou,
zoals niemand anders je kent,
en Ik houd van jou!

Ik ben die Ik ben.
Ik doe wat Ik zeg.
Ja, je kunt Mij en Mijn woord vertrouwen!
Niemand, die zijn vertrouwen op Mij stelt,
zal worden teleurgesteld!


Naar: Psalm 25:3 (en andere verzen uit de Psalmen)

dinsdag 7 juli 2015

Blijf je zitten waar je nu zit?

Woord van de Maand
Door: Tjitske Meijer


'Alle plaats, waarop uw voetzool treden zal, 
geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb.'

Numeri 13 - Jozua 1:3


Wanneer van de twaalf mannen, die het land hadden verspied, er tien negatief blijken te zijn
verspreidden al heel snel hun negatieve berichten, als gif, onder het volk van God.
Waren ze de beloften van God dan vergeten?
Hij had toch gezegd dat Hij hun het land zou geven?
Maar zij hadden hun stelling al ingenomen.
Het zal ons niet gelukken dus: 'Blijf zitten waar je zit en verroer je niet.'
Je weet wat je nu hebt maar niet wat je krijgt!

Tien van de twaalf mannen die het land moesten onderzoeken waren geen twijfelaars maar ongelovigen!
De weigering om het beloofde land binnen te gaan was gebaseerd op angst!
Zuiver op het uiterlijk van wat zij zagen en mede door hun negatief reageren op Gods belofte ontstond er een scheiding tussen geloof en aanschouwen.
Maar 'geloof is de zekerheid van de dingen, die men hoopt en de overtuiging van de dingen die men niet ziet.' (Hebr. 11:1)
Geloof redeneert niet maar zegt gewoon: 'Ik weet, in Wie ik geloofd heb en het geloof stelt niet uit!'

Het is eigenlijk heel triest.
Jozua en Kaleb waren de enige twee van al die mensen die als eersten aan die reis waren begonnen en die uiteindelijk hun bestemming bereikten.
De rest liep vast in een doelloos bestaan, waar ze ‘de tijd doodden’ totdat Gods oordeel tenslotte voltrokken was zoals God had gezegd: 'Naar het getal der dagen in welke zij het land verspied hadden, elke dag voor elk jaar zult gij uw ongerechtigheden dragen.'
Ongeloof, Gods stem niet willen gehoorzamen, had enorme gevolgen voor de Israëlieten en dit kostte hun veertig jaar van omzwervingen in de woestijn.
God had gezegd dat land aan hen te zullen geven maar door de zonde van ongeloof en
ongehoorzaamheid aan Zijn Woord zijn ze nooit het beloofde land binnen gegaan.
En uiteindelijk stierf een hele generatie, uitgezonderd Jozua en Kaleb, in de woestijn.
Bijzonder is ook, dat niet altijd de meerderheid gelijk heeft.

Al deze dingen die opgeschreven staan in Gods Woord staan er niet voor niets.
Paulus zegt: 'Dit is hun overkomen tot een voorbeeld en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, die in het einde van de tijd leven.' (1 Kor.10:11)
Israëls ervaringen in de wildernis zijn dus een waarschuwing, een les, voor ons als gelovigen.
Door hun ongeloof waren ze gevallen en dat kan ons ook overkomen.

De woestijn is een beeld van totale afhankelijkheid van God, waar wij worden beproefd in ons geloofsleven.
Het is een plek waar je gevormd wordt en leert om op God te vertrouwen en Hem te gaan geloven op Zijn Woord.
Het is een ontwikkelingsfase van groei naar volwassenheid die wordt gekenmerkt door overwinningen.
De Israëlieten wilden niet verder trekken maar verlangden weer naar de vleespotten van Egypte. Egypte staat voor de wereld die van God niet wil weten, een wereld die vernietigt, verdrukt, verleidt.
Maar het laat ook zien wat er werkelijk in ons hart is.
Daarmee komt Egypte ineens heel dichtbij.
En de vraag is: Hoe overleef ik Egypte?
Met andere woorden: hoe blijf ik nu staande in deze zondige goddeloze wereld?
Mijn advies is: Lees Jozua 1 en Psalm 1 en Johannes 15 eens door en pas het toe in je leven.
'Blijf niet langer zitten waar je nu zit, maak een keuze en sta op en verlaat deze wildernis en ga staan op Zijn beloften en trek het beloofde land in!'


Hartelijke groet,
Tjitske