maandag 16 december 2013

Verwachten

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (97)

Verwachten
Adam, Eva,
wat waren jullie verwachtingen
toen jullie leefden zo dicht
in Gods nabijheid.
Hadden jullie verwacht te zullen vallen
en verder te moeten gaan
in pijn  en strijd?

Abraham,
toen God jou een zoon beloofde,
had je toen verwacht
dat je zo lang zou moeten wachten?
En toen God van je vroeg
je zoon te offeren,
wat, wat ging er toen
om in  jouw gedachten?

En jij, David, man naar Gods hart.
Als jongen ben je tot koning gekroond,
maar pas na jaren van moeite en strijd
nam je plaats op de aan jouw beloofde  troon.
Had je verwacht, toen je nog op de schapen paste
en zo dicht leefde in de tegenwoordigheid van de Heer,
dat je leven zo moeilijk en zwaar zou zijn;
vol ups en downs, bergen en dalen, lof en hoon?

En jij, Maria, begenadigde,
gezegende vrouw onder de vrouwen,
wat was jouw verwachting
toen je Gods Zoon ter wereld bracht?
Hij zou de wereld redden,
maar dat Hij daarvoor
aan een kruis moest sterven,
had je dat ooit verwacht?

En wij? Wat verwachten wij?
Of hebben we geen verwachtingen meer?
Zijn we zo teleurgesteld, in God en mensen,
dat we niet meer durven hopen, durven geloven
in de liefde van de Heer?

Zie toch naar de wolk van getuigen
die God ons heeft gegeven;
zie hoe Hij deed wat Hij had beloofd.
Zie hoe Hij dwars door alles heen
tot Zijn doel kwam met hun leven.

Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen
en Zijn gedachten hoger dan die van ons.
Vertrouw daarom, ook als je Zijn wegen niet verstaat.
Hij is betrouwbaar en rechtvaardig,
liefdevol, genadig en trouw.
Hij is het, die op alle wegen met ons gaat.

Laat Zijn kracht jouw sterkte zijn;
laat Zijn liefde en vrede
dagelijks je hart doorstromen.
En zie daarbij uit naar de dag
dat Jezus weer terug zal komen.

Voor de jaarlijkse Kerstavond voor Vrouwen in onze gemeente had ik dit bovenstaande gedicht geschreven.
De voorbereidingen dit jaar voor deze avond gingen niet echt van een leien dakje; we hebben heel wat af gepraat, gedacht en gebeden.
Ook met het gedicht wist ik in eerste instantie totaal niet welke kant ik op moest gaan.
Verwachten, het thema lijkt zo simpel, maar om er handen en voeten aan te geven was duidelijk lastiger en veel moeilijker dan ik ooit had gedacht.
Het heeft me heel wat slapeloze uren gekost.
Maar het was ook in deze slapeloze uren, toen ik uit frustratie maar naar beneden was gegaan voor een beker warme melk, dat God mij ineens de richting wees voor het gedicht en mij deze namen in gedachten gaf.
En met deze namen, het zien naar hun leven en de vragen die in mij opkwamen, raakte ik opnieuw onder de indruk van de grootheid van God.

Want al zondigde Adam en Eva, door te luisteren naar de slang en te eten van de Boom van Goed en Kwaad, God redde hen (en daarmee ons) door hen te verbannen uit het Paradijs, zodat zij niet konden eten van de Boom des Levens.
Denk je eens in hoe dat geweest zou zijn!
Voor eeuwig leven hierop aarde, omgeven door ziekte, pijn, verdriet, moeiten, zorgen, dood, zonder uitzicht op ooit wat anders!
En God redde hen en ons niet alleen hiervan, Hij gaf hun ook nog de belofte dat er Iemand zou komen om alles wat zo fout was gelopen, weer in orde te maken.
Te midden van alle ellende die was voortgekomen uit hun keuze, was God daar en gaf hen toch nieuwe hoop, nieuwe verwachting.

En Abraham?
Hij en Sara zullen niet hebben verwacht dat ze zolang zouden moeten wachten op de door God beloofde zoon, en Abraham zal zeker niet hebben verwacht dat God hem vervolgens ook nog eens zou vragen om diezelfde zoon te offeren.
Wat hebben ze niet geprobeerd om Gods belofte aan hen zelf te vervullen?
Hagar, Ismaël …
En toch, God vergaf en volvoerde Zijn plan, ondanks ongeduld, ondanks zelf invullen, ondanks ongeloof.

En dan die jonge jongen, David, door zijn vader vergeten toen Samuël kwam en vroeg naar zijn zoons.
Een simpele herdersjongen die op jonge leeftijd al tot koning werd gezalfd, maar die door heel wat heen moest voordat hij die troon kon betreden.
Goliath, Saul, Akis, Siklag, Jonathan, Mikal, Bathseba, Uria, Nathan, Absalon, …
Een jongen die man werd, mens was als jij en ik, maar die God noemde een ‘Man naar Mijn hart’ en uit wiens geslacht God de Redder van de wereld deed voortkomen.

Maria, nog een jong meisje, verloofd, maar met een hart dat volledig aan God was toegewijd: ‘Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord.’
Ze besefte een gezegende vrouw te zijn door God uitgekozen om de moeder te worden van de Redder van de wereld, maar welk een pijn en verdriet zal zij als moeder niet hebben gevoeld en ervaren met alles wat de mensen haar Zoon aangedaan hebben.
Hoe zal haar moederhart niet uit elkaar gescheurd zijn, toen haar Zoon aan het kruis werd genageld om de wereld te kunnen redden.
En wat zal er niet door haar heen gegaan zijn toen zij Hem weer ontmoette een paar dagen na Zijn dood; toen Hij weer opvoer naar de hemel om voor ons een plaats te bereiden …

Dwars door het leven van al deze mensen (en nog vele anderen) heen, laat God zien dat Hij niet alleen iets belooft, maar dat Hij ook doet wat Hij beloofd.
Dat Hij Zijn plannen volvoert, en dat Hij de fouten/zonden die wij daarin begaan, vergeeft – vergeven wilt.
Dat Hij in alles onze redding voor ogen heeft, omdat Hij zoveel van ons houdt!
Vanaf het allereerste begin dat er iets fout ging tot de laatste ademtocht van de mens, is Hij er op gericht om de mens te redden.
Zijn liefde voor ons mensen weerklinkt, en is zichtbaar, in de leven van al deze mensen.
Zij maken deel uit van de wolk van getuigen die God ons gegeven heeft om zichtbaar te maken dat Hij betrouwbaar is, vol genade, liefde en trouw.

Onze verwachtingen zijn vaak zo anders dan Zijn gedachten en de wegen die Hij gaat, maar als we op Hem blijven vertrouwen, al begrijpen we niets van de dingen die gebeuren – hemelse stilte, tegenslag, ziekte, geen genezing, verdriet, pijn, moeiten, enz. … - , we zullen nooit worden teleurgesteld.
Zoek je kracht in de Heer en laat Zijn vrede en liefde je hart doorstromen.
En zie daarbij vol verwachting uit naar de dag dat Jezus terug zal komen.

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden,
afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt.
En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt,
terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.
Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld,
het kruis verdragen en de schande veracht
en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.

Hebreeën 12:1,2

3 opmerkingen: