zaterdag 31 augustus 2013

Kom terug!

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (91)

Ik vraag jullie, ontrouwe kinderen, terug te komen.
Jeremia 3:14a

(Jeremia 3)

‘Ik vraag jullie …’
Deze woorden raakten mij vanmorgen toen ik ze las.
God, die vraagt.
De andere vertalingen zeggen: ‘spreekt de Heere’, of ‘luidt het woord des Heren’, maar mij trof deze woorden zoals ze in de GNB staan.
‘Ik vraag jullie.’

Deze woorden spreekt God bij monde van Jeremia tot Zijn volk Israël en haar zuster Juda.
God vergelijk Zijn volk hier met een overspelige vrouw.
‘Heb je gezien,’ zegt Hij in vers 6, ‘hoe ontrouw Israël Mij geworden is? Ze heeft ontucht bedreven op elke hoge heuvel en onder iedere groenen boom.’
 ‘Met haar lichtzinnige overspel bezoedelde ze het hele land …’
‘… Maar jullie (Israël, Juda, de gehele mensheid) zijn Mij ontrouw geworden, als een vrouw aan haar man, …’

‘Ik vraag jullie. ontrouwe kinderen, terug te komen.
Ik ben niet wraakzuchtig.
Ik zal genade voor recht laten gelden, daar sta Ik voor in.
De enorme liefde van God voor Zijn volk die in deze woorden doorklinkt, raakt me diep.
‘Ik vraag jullie terug te komen!’
Wie zou dat doen?

Aan de kant gezet.
In geruild voor een ander.
Afgewezen.
Onverschilligheid.
Afgedankt.
Vergeten.

‘Ik vraag jullie terug te komen.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die zijn afgedwaald, die Mij aan de kant hebben gezet, die Mij niet nodig denken te hebben.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die weggelopen zijn, Mij de rug hebben toegekeerd, Mij hebben afgewezen.
Ik vraag jullie terug te komen, allen, die tegen Mij in opstand zijn gekomen, Mij niet willen kennen.
Ik vraag jullie terug te komen …’

Nog steeds klinkt Gods roep.
Ook in deze tijd zegt Hij het nog steeds: ‘Kom terug!’
Nog steeds is er genade.
Nog steeds is er vergeving.
Nog steeds staat Hij klaar om te overladen met Zijn liefde.

Als ik om me heen kijk, de nieuwsberichten hoor of lees; of als ik ook naar mijzelf kijk, naar mijn eigen falen en gebreken, mijn zonden, dan word ik heel klein en stil om zoveel liefde.
Al wat wij hoeven te doen is onze schuld te bekennen en ons af te keren van onze verkeerde wegen, en Hij zal ons opnieuw in genade aannemen.
Hij verlangt er zo naar!
Hoor hoe immers Zijn liefde, Zijn verlangen naar Zijn volk, naar Juda, naar ons, doorklinkt in deze woorden: ‘Ik vraag je: Kom terug!’


Ook vandaag klinkt Zijn vraag: ‘Kom terug! Ik vraag je, kom terug!’
Nog steeds klinkt Zijn liefde, Zijn verlangen, naar deze verloren wereld, naar jou!
Nog steeds zijn Zijn armen uitgestrekt om hen die tot inkeer komen in Zijn armen te nemen.
Zijn liefde en verlangen is niet meer alleen voor Zijn volk, maar een ieder mag, dankzij het volbrachte werk van de Here Jezus op Golgotha, delen in deze liefde van God.

Hoe indrukwekkend groot is Zijn liefde …
 


dinsdag 27 augustus 2013

Blijf klimmen!

De dag ‘Women to Womendag’ van Open Doors is inmiddels alweer even geleden; ruim twee maanden om precies te zijn, maar net kreeg ik het notitieblokje in handen dat ik die dag had gebruikt.
Ik bladerde het nog wat door en kwam bij de laatste zin die ik had opgeschreven van de toespraak van Makruhi (niet haar echte naam) over de vrouwen in Irak.
Een zin, die mij diep raakte en bemoedigde; en nog steeds.

‘Blijf klimmen, want de top kan weleens dichterbij zijn dan je denkt’

In haar toespraak vergeleek ze geloven met het beklimmen van een berg.
Ik weet niet meer wat ze er allemaal precies over heeft gezegd, maar uit mijn aantekeningen komt wel de vraag naar voren: blijven klimmen of opgeven?
Aan ons de keuze.

Ik herlees de punten die ik opgeschreven heb over wat ik kan leren van de vrouwen uit Irak.
* Niet vasthouden aan het materiële.
* Niet terugkijken naar wat is geweest.
* Zien op hoe God heeft geholpen in het verleden.
* Vol moed naar de toekomst kijken.
* God verlaat nooit.
* Uitdagingen en moeilijkheden helpen je je gaven en talenten ontdekken en ontwikkelen, zodat je moeilijkheden kunt doorstaan.

Ik weet niet of ik alle punten heb kunnen noteren toen, maar deze punten zijn al heel wat.
Als ik de berg in gedachten neem bij deze punten, dan zie ik hoe vasthouden aan het materiële, betekent dat je niet verder kunt klimmen.
Je hebt immers je handen vol.
Ook terugkijken naar wat is geweest, helpt ons niet verder; het ontneemt ons eerder de moed om verder te gaan.
Zien op hoe God ons eerder heeft geholpen, is als een uitgestoken hand op de berg.
Kom maar, Ik hielp je toen, en doe het nu nog steeds.
Het geeft hoop en moed voor de toekomst.
God verlaat ons immers nooit!
Met het omhoog kijken kunnen we verder klimmen.
Allerlei obstakels zullen we op de berg tegenkomen, maar met Zijn hulp kunnen en zullen we ze overwinnen, en daarin versteld staan van Hem, maar ook van onszelf.
We zullen soms dingen kunnen of doen, die we nooit van onszelf hadden verwacht.

Ook gaf ze drie redenen om door te gaan met klimmen en niet op te geven.
* Denk aan de prijs; zie op de prijs!
De prijs die ons wacht is een eeuwig leven met Christus.
* Er zijn pleisterplaatsen, hulpposten onderweg naar boven.
Ook in onze geestelijk klim zijn deze er; vele gelovigen zijn ons immers voorgegaan.
* We kunnen anderen helpen in onze klim naar boven.
De helpende hand zijn voor zowel de mensen in Irak en alle andere vervolgde landen, door gebed, een kaartje …, als voor mensen dichtbij.
‘Een zin van bemoediging kan je hele leven veranderen.’ (Makruhi)
* Blijf klimmen, want de top kan weleens dichterbij zijn dan je denkt.
Soms is de top van een berg niet eerder zichtbaar dan wanneer je het laatste stukje heb gehad.
Opeens ben je er.

‘Blijf klimmen, want de top kan weleens dichterbij zijn dan je denkt.’
Houd vol, als je leven vol moeilijkheden is en tegenslagen.
Zie Zijn uitgestoken hand die jou wilt helpen.
Hij is als het touw en de zekeringen in de berg, waardoor je niet te pletter valt.
Houd moed, als alles om je heen donker en onzeker is.
Jezus is het licht der wereld, een licht door niets en niemand ooit te doven en Hij schijnt in jouw duisternis met Zijn liefde en kracht.
Bij Hem kun je uitrusten en op krachten komen.
Geef niet op, als stormen je (bijna) tot wanhoop drijven; zie op Hem, Hij is je in alles voorgegaan en wacht op jou om je de prijs te geven.
De kroon des Levens.
 

‘Blijf klimmen, want de top kan weleens dichterbij zijn dan je denkt’

woensdag 21 augustus 2013

Strijd en overwinning

Toen ik gister 2 Kronieken 20 noemde (en dan om precies te zijn 2 Kronieken 20:1-23), wil ik het daar niet alleen bij laten.
Ik dacht dat ik er al over geschreven had, maar ik kon niets terugvinden, totdat ik even in mijn mappen ging kijken en ja, daar kwam ik wat tegen.
Op mijn oude site* bleek ik er een keer over geschreven te hebben na aanleiding van een toespraak die we op een vrouwenochtend hebben gehoord.
Ik wil het graag ook hier delen; de lessen die erin liggen zijn te waardevol om te laten liggen.
En het past eigenlijk ook heel goed in de serie:

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ... (90)


U bent onze God. Straf hen af, want wij zijn niet opgewassen tegen deze oprukkende legermacht.
We weten niet wat we moeten doen, maar onze hoop is gevestigd op u.

2 Kronieken 20:12


De eerste verzen laten de problemen zien.
In Josafat’s  geval een groot leger dat oprukte naar zijn land om oorlog te voeren.
Josafat schrikt verschrikkelijk, maar hij wend zich tot God om hulp.

De bijzondere les van vanmorgen lag (en ligt) in het gebed van Josafat.
(Ik moet bekennen, dat ik dit zelf zo niet had ingezien, maar ik dank God voor mensen die ons onze ogen helpen openen om Gods woord te leren verstaan, want als ik het zelf had gelezen, en dat heb ik vast wel vaker gedaan, toch heb ik niet gezien welke les er in besloten ligt)
Josafat gaat bidden, maar hij begint niet met zijn nood bij God neer te leggen, met klagen, met zijn angst uit te spreken.
Nee, Josafat begint zijn gebed met het uitspreken van wie God is en wat Hij gedaan heeft in het verleden!
Hij richt zijn hart eerst op God en niet op de problemen!
Door zijn hart eerst op God te richten, krijgen de problemen niet de eerste plaats toebedeeld, maar de grootheid van God.
Vervolgens legt hij al zijn nood bij God neer en geeft aan dat alleen God kan helpen.
Wanhoop klinkt er door in zijn gebed als hij aangeeft dat ze zelf niet tegen deze overmacht zijn opgewassen, maar ook klinkt er geloof in door, dat God het wel kan doen.
‘Wij weten niet wat wij moeten doen, maar onze hoop is op U.’
Er klinkt verwachting in door.
Hij verwacht wat van God.

Ik weet niet hoe het bij een ander is, maar ik weet wel, dat, als ik problemen heb, of er gebeuren allerlei vervelende, nare dingen of wat dan ook, dat ik dan vergeet te kijken naar wie God is en wat Hij allemaal al niet voor mij heeft gedaan.
Ik denk daar eigenlijk niet eens aan, nee, ik begin dan gelijk met het uitstorten van met nood, mijn problemen, mijn … wat mij ook bij God brengt.
En ik realiseerde me, dat mijn gebed dan vaak één grote klaagzang is, één grote wanhoopskreet zonder nog te beseffen wie God eigenlijk werkelijk is.
Ja, natuurlijk, ik kom wel aan het eind met: U heeft mij toch al eerder geholpen, wilt U het opnieuw doen, U bent toch God etc., maar mijn problemen krijgen de eerste plaats en de grootheid van God de tweede plaats.
Hierdoor zijn mijn problemen groter dan God in plaats van andersom.
Maar daardoor wordt mijn verwachting van God ook minder groot, want de problemen overheersen.
Maar God is altijd groter dan welk probleem ook.
Dat is een feit!
Eigenlijk was de boodschap zo logisch.
Eigenlijk wist ik het wel.
En toch …

Vervolgens spreekt God door Zijn Geest tot een Leviet en geeft hen antwoord.
En wat voor antwoord.
Ze zouden zelf niets hoeven te doen, God zou het voor hen doen.
God zou voor hen de strijd strijden.
Ze moesten oprukken, oog in oog komen te staan met de vijand, maar ze hoefden niet ten strijde te trekken.
De strijd zou door God gestreden worden.
God zegt hen, dat ze niet bang hoefden te zijn, want Hij staat aan hun kant.
Josafat’s antwoord hierop is in alle nederigheid Gods Almacht erkennen en hij werpt zich ter aarde om God te aanbidden en Hem te prijzen en groot te maken.
De volgende dag doet Josafat wat God hem gezegd had te doen.

In mijn ogen eigenlijk nog meer.
Want naast dat hij oprukt met zijn leger, spreekt hij zijn vertrouwen in God uit naar zijn volk en hij stelt voor in het leger mannen in feestgewaden op om muziek te maken voor de Heer en Hem te loven en te prijzen.
Josafat vierde eigenlijk al de overwinning nog voor die er was.
Hij geloofde, vertrouwde God volledig op Zijn woord.
Hij kende God en hij wist dat God te vertrouwen was en van daaruit handelde hij.
De overwinning kwam, zonder dat ook maar één van hen iets hoefde te doen.
Fysiek, althans.
Want er werd wel iets anders van hen verwacht.
Het eerste wat hij moest doen, was geloven dat God door iemand anders heen Zijn boodschap gaf en erop vertrouwen dat God zou doen wat er gezegd werd.
Vervolgens moesten ze ook gehoorzamen en doen wat God gezegd had door die persoon heen.
Aansluitend getuigde Josafat van zijn geloof en vertrouwen in God door Hem te loven en te prijzen en God groot te maken en de overwinning kwam.

Hiermee laat Gods woord ons ook zien, dat we wel open moeten staan voor woorden die God spreekt door andere mensen heen en niet zo maar naast ons neerleggen.
Ook vandaag de dag spreekt God door mensen heen.
Nee, we moeten niet alles klakkeloos aannemen, maar ook niet zomaar zonder meer afwijzen.
God heeft ons Zijn woord gegeven om te toetsen.
Daarnaast is gehoorzaam zijn een belangrijk aspect.
Als God zegt dat Hij voor ons strijd, en dat zegt Hij ook tegen ons door Zijn woord, dan moeten wij net zoals Josafat doen wat God zegt.
Maar wat is dat moeilijk.
Regelmatig realiseer ik mij achteraf, dat ik als een opstandig kind het weer zelf heb willen doen en het enige wat ik ermee bereik is, dat ik God voor de voeten loopt en Hij niet kan doen wat Hij wilde doen of wil doen.
En waar blijft mijn lofprijs en aanbidding voor dat het einde van de strijd in zicht is?
Durf ik, kan ik Hem danken, loven en prijzen terwijl de strijd nog gestreden moet worden, het einde er nog niet is?
Ja, Jezus heeft de Overwinning behaald, maar leef ik daar ook naar, daar uit?
Tot mijn grote schaamte en verdriet moet ik bekennen dat ik dat vaak vergeet en dat God zelf, of een ander mij daar soms eerst weer op moet wijzen.

Vanmorgen kwam in de studie niet naar voren dat niet iedere strijd op deze zegevierende manier ten einde komt.
Dit Bijbelgedeelte geeft dat ook niet weer.
Zo bidden, zo geloven, vertrouwen, zijn geen garanties dat iedere strijd die we strijden moeten, zo zegevierend ten einde komt.
Toch geloof ik wel, dat als wij staande blijven in ons geloof en in ons vertrouwen in Hem, dat, al lijkt voor de wereld de strijd niet gewonnen, wij toch de strijd gewonnen hebben;
simpelweg om dat Jezus de Overwinning reeds heeft behaald!
Maar ik geloof ook, dat, ik tenminste wel, veel meer nog moet leren staan op wie God is, van daaruit leven, bidden, handelen.
Dat ik nog veel meer moet leren om ten alle tijden eerst God de plaats te geven die Hem toekomt en vervolgens pas met mijn noden bij God te komen, zodat ik krachtiger wordt, sterker wordt omdat ik meer en meer ga beseffen hoe groot God is en hoe afhankelijk ik van Hem ben.
Waardoor Hij meer en meer de ruimte krijgt om in mij en door mij te werken.

Vader God, ik dank U met heel mijn hart voor Uw woord, maar ook voor Uw geduld met mij.
Ik dank U, dat U zoveel tijd en ruimte neemt om mij te onderwijzen en U van mij houdt.
Leg zo al deze woorden in mijn hart en laat ze wortel schieten in mijn hart, opdat mijn geloof in U en mijn liefde voor U alleen groter wordt.
Ik prijs Uw grote naam.
Halleluja.
In Jezus ‘Naam.

- Amen -

* DD. - 1-02-2010 - www.intoyourhands.punt.nl


maandag 19 augustus 2013

Door de dood heen ...

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (89)

De laatste week dringen de woorden uit Nehemia zich weer behoorlijk op.
Bedenk hoe groot en indrukwekkend de Heer is.
Bedenk!
Zo ook vanmorgen.
Ik was al vroeg wakker en kon niet meer in slaap komen, dus ben ik maar naar beneden gegaan en pakte mijn Bijbel.

Door een kaart die als een soort liniaal in mijn Bijbel ligt, slaat mijn Bijbel automatisch open bij 2 Kronieken 20.
En prachtig hoofdstuk, waar ik al veel door heb geleerd, maar toch bladerde mijn hand wat heen en weer en bleef liggen rusten bij 2 Koningen 13:14-21.
Het gaat over de dood van de profeet Elisa.
Samen met Elia is hij één van de profeten die behoorlijke indruk op mij maken.
Bepaalde gebeurtenissen uit hun levens zal ik nooit vergeten.
En met het lezen van dit stukje over zijn dood, hoor ik tegelijk in mijn achterhoofd nog de woorden die hij tegen Elia sprak bij zijn heengaan: ‘Geef mij een dubbel portie van uw geest.’  (2 Kon. 2:9)

Ik lees over het bezoek van koning Joas aan de doodziek Elisa.
Over zijn aanraken van de handen van de koning terwijl de koning een boog vasthoudt.
Het wegschieten van de pijl en het slaan op de grond met de pijlen en Elisa’s boosheid, omdat de koning na drie keer slaan al ophoudt.
Een verhaal over Gods grootheid op zich, en toch is het de laatste zin van het laatste vers van dit stukje dat mij vanmorgen zo raakt en stilzet bij de grootheid van God.

‘En het gebeurde, toen men een man aan het begraven was, dat zij, zie, een bende zagen. Daarom wierpen zij de man in het graf van Elisa.
Toen de man daarin terechtkwam en met de beenderen van Elisa in aanraking kwam, werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten.’

Meer dan ooit realiseer ik me dat het niet zozeer iets zegt over Elisa maar alles over God.
Er zijn geen grenzen aan Zijn macht!
Door de dood heen maakt Hij levend!

Bewijs: door God gezonden.
Zichtbaar: de grootheid van God.
Hoe indrukwekkend!

En dat besef raakt me deze morgen.
Elisa is dood en begraven en nog werkt God door hem heen!
Nog wordt een andere dode levend als hij in aanraking komt met de beenderen van Elisa.
Duidelijker kan niet: leven en dood zijn in Gods hand!

Met dat ik de woorden ‘door de dood heen maakt Hij levend’ schrijf, komt er één Naam in mijn gedachten: Jezus!
Zijn dood bracht ons leven.
De dood heeft niet het laatste woord; de dood is overwonnen door Jezus Christus, Gods Zoon!

… werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten …
… Met Hem begraven en weer opgestaan …
God laat zien wie Hij is door de dood van Elisa heen.
God laat nog meer zien wie Hij is door de dood van Jezus heen.
Steeds opnieuw laat God zien wie Hij is.
De vraag is: zien wij?
 
HEER, hoe groot en indrukwekkend zijn  Uw daden!
Hoe onvoorstelbaar groot is Uw kracht!
Hoe weergaloos zijn Uw wonderen!
Hoe onovertroffen is Uw macht!

Hoe buitengewoon is Uw grootheid!
Hoe majestueus is Uw heerlijkheid!
Hoe ontzagwekkend is Uw majesteit!
Hoe onvergetelijk Uw liefde en bewogenheid!

- Amen -

zondag 18 augustus 2013

Zingen over Gods kracht en liefde

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (88)


Maar ik zal zingen over Uw kracht,
juichen over Uw liefde, mijn God,
vanaf de vroege morgen.
Want U bent een burcht voor mij,
een toevlucht in nood.
Ik zal zingen voor U,
want U geeft mij kracht.
God, U bent mijn burcht,
de God die van mij houdt.

Psalm 59:17,18

U hoort, Heer!
Ik reken op Uw kracht!
Heer, U bent ons schild!

Maar ik zal zingen over Uw kracht, juichen over Uw liefde!
Vanaf de vroege morgen, want …
Ik zal zingen …

David had alle reden om bang te zijn, Saul had immers bevolen om zijn huis te omsingelen en hem te doden.
Je kunt dus wel zeggen dat hij behoorlijk in het nauw zat.
En Hij doet het enige dat hij kan doen, Gods aangezicht zoeken en zijn hart uitstorten bij God.
Hij houdt God het gehele plaatje voor van de situatie waarin hij zit en hij schroomt niet om al zijn gedachten  en gevoelens voor God bloot te leggen.
Ik kan hem bijna horen kreunen van ellende, of de boosheid en machteloosheid proeven van het onrecht.
En toch …

En toch klinkt middenin zijn betoog zijn vertrouwen op wie God is.
En toch kiest hij ervoor om zijn betoog te eindigen met een loflied waarin hij Gods grootheid, Gods trouw en liefde wil bezingen, ja, er zelfs over juicht!
Ondanks de omstandigheden waarin David verkeer, kiest hij ervoor om te midden van zijn hachelijke omstandigheden te zien op wie God is.
Gods grootheid, Gods liefde en trouw, Zijn bescherming houdt hij voor ogen!

U geeft mij kracht!
U bent mijn burcht!
U bent de God die van mij houdt!

Ik zal zingen, ook al wordt ik omringd door vijanden die mij naar het leven staan.
Ik zal juichen, ook al blijven ze terugkomen om mij te zoeken om te doden.
Ik zal zingen, vanaf de vroege morgen, want U bent …’

Want U bent!

O, welk een grote les ligt hierin voor ons.
Blijven wij zien op onze omstandigheden of kiezen we er net als David voor om te zien op wie God is?

Het jaar is al iets meer dan half om en door allerlei omstandigheden ben ik niet verder gekomen met het schrijven over hoe groot en indrukwekkend God is.
Natuurlijk ging het nog wel door mijn gedachten, maar er over schijven was al weer even geleden.
Toch merk ik nog steeds dat daarin  mijn kracht en sterkte ligt; bij het steeds opnieuw, iedere dag en in elke omstandigheid bedenken hoe groot en indrukwekkend God is.

Met deze woorden van David besef ik weer opnieuw  hoe zien op de omstandigheden  onze blik van God afhoudt en ons krachtelozer en kwetsbaarder maakt, terwijl als we zien op wie Hij is, op wat Hij allemaal gedaan heeft en wat Hij beloofd heeft om nog te zullen doen, ons boven onze omstandigheden plaatst en God regeert in plaats van de omstandigheden.
Dan kunnen de omstandigheden nog hetzelfde zijn, alleen wij staan er heel anders in.
En als onze lofprijs en aanbidding dan klinkt, net als van David, zal de hemel in beweging worden gebracht, daarvan ben ik overtuigd.

 
En zo wil ik met David zingen over Uw kracht, o God,
met David juichen over Uw liefde.
Ja, vanaf de vroege morgen,
want U bent mijn burcht,
mijn toevlucht in nood!
Voor U zal ik zingen,
want U geeft mij kracht.
U bent mijn burcht,
U houdt van mij!
Halleluja!
 
- Amen -
 

vrijdag 16 augustus 2013

Een instrument van Uw vrede




Heer, maak mij een instrument van Uw vrede.
                        
Laat mij liefde brengen waar haat heerst.
Laat mij vergeven wie mij beledigde.
Laat mij verzoenen wie in onmin leven.
Laat mij geloof brengen aan wie twijfelt.
Laat mij waarheid brengen aan wie dwaalt.
Laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt.
Laat mij licht brengen aan wie in duisternis is.
Laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn.

Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten.
Niet begrepen te worden, maar te begrijpen.
Bemind te worden, maar te beminnen.

Want het is toch door te geven, dat men ontvangt,
door te verliezen, dat men vindt,
door te vergeven, dat men vergiffenis ervaart,
door te sterven, dat men verrijst tot het eeuwige leven.

- Amen -

©Franciscus van Assisi
   (1181-1226)

dinsdag 13 augustus 2013

Kom maar bij Mij!

Afgelopen zaterdag had ik een  moeilijke dag.
Ons leven is de laatste jaren niet bepaald makkelijk; ons geloof en vertrouwen in onze hemelse Vader wordt behoorlijk getest.
Echter een telefoontje zaterdagmorgen sloeg mij behoorlijk uit het lood.
Wat kunnen woorden kwetsen; wat kunnen woorden je onderuit halen en je minderwaardig doen voelen.
Ook al zijn ze zo niet bedoel; zijn ze uitgesproken zonder eigenlijk iets verkeerds te bedoelen, gewoon ondoordacht uitgesproken, toch kunnen ze binnenkomen en  flink huishouden.
Een paar uur lang kon ik dan ook niets anders dan alleen maar huilen, huilen en nog eens huilen, zo diep ging de pijn.
Als ik dan op zoek ga naar troost, een lieve vriendin mijn verhaal mail en vraag om gebed voor mij, kom ik bij een gedicht dat ik ooit eens heb geschreven en het zijn deze woorden, naast de gebeden, die mij troosten en weer opbeuren.
Misschien een beetje vreemd om getroost worden door je de woorden van een door jezelf geschreven gedicht, maar zo werkt God soms ook.

Misschien ben jij ook wel verdrietig, of is er in jouw hart een diepe pijn; ben je moe van het huilen of van wat je is, of wordt aangedaan, dan hoop ik dat ook jij getroost en bemoedigd wordt door dit gedicht.












Mijn geliefde dochter,
wordt maar stil
en kom tot rust;
kom tot rust
dicht aan Mijn hart.
Wees maar niet bang;
wat er ook gebeurt,
waar je ook bent,
waar je ook doorheen gaat,
Ik ben erbij,
je bent niet alleen.

Wordt maar stil
en kom tot rust bij Mij.
Zoals een kind
tot rust komt bij zijn moeder,
zo mag jij tot rust komen
bij Mij.
Leg alles wat je bezighoudt,
alles waarover je je zorgen maakt
maar in Mijn handen
en vertrouw Mij.
Ik ga met jou
door elke situatie heen.

Wordt maar stil
en kom tot rust;
kom tot rust
dicht aan Mijn hart.
Rust uit
en ontvang nieuwe kracht.
Laat Mij je geest vernieuwen
en je sterk maken.
Immers,
wie moe is beur Ik op;
wie geen kracht meer heeft
maak Ik sterk.

Kom maar
en rust,
rust maar uit
dicht aan Mijn hart.
Ik laat je geen moment alleen.

maandag 12 augustus 2013

Bijzondere bewogenheid

God heeft een bijzondere bewogenheid voor de verschopten.
Hij sluit in Zijn armen wie door de wereld is buitengesloten.
God raapt op wie door de wereld is afgeschreven.

Max Lucado
Uit: Zijn Naam is Jezus

Toen ik deze paar zinnetjes las, ervoer ik de enorme liefde die God voor mij heeft.
Ik ervoer Zijn bewogenheid, ik voelde Zijn armen om mij heen en het was alsof ik opnieuw beleefde hoe Hij mij opraapte en ik voel opnieuw hoe Zijn handen over mijn leven gaan, aanrakend elke verwonding, elke pijn, elke nood, elke ...

En dit wil ik graag delen met iedereen.
Voel jij je zo?
Een verschoppeling, buitengesloten, afgeschreven?
Mag ik je dan deze woorden doorgeven.
God HOUDT van je!
Hij heeft een grote bewogenheid juist voor jou!
Hij wil je oprapen en je in Zijn armen sluiten!
Hij wil je aanraken, vergeven en genezen.

Jezus kwam voor jou, voor mij.
Hij kwam en schaamde Zich niet om met tollenaars en zondaars te eten.
Hij kwam niet om rechtvaardige mensen tot een nieuw leven te roepen.
Hij kwam voor mensen zoals jij en ik, beschadigd, verwond, ziek, zondig en onrein.
(Lucas 5:27-32)
Hij kwam, hoorde, luisterde, antwoordde.

Lees je even met me mee?
Gewoon, zomaar een paar voorbeelden.

Een man die melaats was, kwam naar Hem toe, viel op zijn knieën voor Jezus neer en zei: 'Heer, als U wilt, kunt U mij rein maken?'
Jezus stak Zijn hand uit raakte hem aan en zei: 'Ik wil het, word rein.'
Op het zelfde ogenblik was de man van zijn melaatsheid af en was hij rein.
Hij mocht het aan niemand vertellen, maar moest zich wel als getuigenis aan de priester gaan laten zien en het offer brengen dat Mozes had voorgeschreven.
(Mattheüs 8:2-4)

Een vrouw, die al twaalf jaar aan bloedingen leed, kwam vlak bij Jezus en raakte de kwast van Zijn kleed aan, want dacht zij, als ik Hem maar aanraak zal ik beter zijn en met het aanraken van Zijn kleed hield de bloeding op en was zij genezen.
Jezus voelde hoe er kracht van Hem was uitgegaan en sprak de vrouw aan.
Zij vertelde Hem haar verhaal en Hij zei: 'Uw geloof heeft u gered, Mijn kind. Ga in vrede; u bent van uw kwaal genezen.'
(Marcus 5:25-34)

Een blinde man, Bartimeüs genaamd, zat langs de weg te bedelen.
Toen hij hoorde dat Jezus voorbij kwam begon hij te roepen: 'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!'
Hoe meer de mensen hem vertelden dat hij zijn mond moest houden, hoe harder hij ging roepen.
En Jezus bleef staan en zei: 'Roep hem hier. Wat kan Ik voor je doen? Wat wil je?'
'Weer zien, Rabbi!' antwoordde hij.
'Ga maar,'zei Jezus, 'uw geloof heeft u gered.'
Meteen kon Hij weer zien en hij volgde Jezus op zijn weg.
(Marcus 10:46-52)

Een vrouw, die op overspel was betrapt, werd door de schriftgeleerden en Farizeeën bij Jezus gebracht.
Hun bedoeling was om Jezus in de val te laten loten, want de wet van Mozes schreef voor dat deze vrouwen gestenigd moesten worden; zo zouden ze een mogelijk hebben om Hem te beschuldigen.
Terwijl Jezus zwijgend op de grond schreef bleven zij doorvragen totdat Hij Zich oprichtte en zei: 'Wie van u zonder zonde is, mag de eerste steen gooien.'
Opnieuw boog Hij Zich voorover en schreef verder.
Toen Hij wat later opkeek zag Hij niemand meer, al haar beschuldenaars waren weggegaan, alleen Jezus en de vrouw waren achtergebleven en Hij vroeg: 'Waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?'
'Niemand, Heer,' antwoordde zij.
'Ga, maar zondig voortaan niet meer.'
(Johannes 8:1-11)

Melaats.
Bloedvloeiend.
Blind.
Overspel.
Zomaar even een paar voorbeelden uit de Bijbel van mensen die door de wereld worden buitengesloten.
Verschoppelingen, afgeschreven.
Onrein verklaard, de mond gesnoerd.
Voor hen geen arm om de schouder, geen vriendelijk woord.
Geen liefde, geen kinderen, geen ...
Veroordeeld door de mensen, geen barmhartigheid, geen genade.

En Jezus?
Hij loopt niet door, Hij stopt en praat met hen.
Hij steekt Zijn hand uit en raakt aan.
Niemand stuurt Hij weg.
Hij neemt de tijd, heeft medelijden, is bewogen.
Hij reikt een ieder de hand en helpt hen overeind.
Hij vergeeft en geneest.
Hij oordeelt niet; zondig niet meer, is Zijn opdracht.
Jezus stuurt niemand weg die bij Hem komt.
Hij heeft juist een bewogen hart voor hen die door de wereld worden uitgespuugd.
Hij wil juist de levens die kapot en beschadigd zijn in Zijn handen nemen, aanraken, vergeven, genezen.
Geen zonde is te groot, geen ziekte te ernstig.
Jezus kijkt niet naar uiterlijk, naar geld, naar status, naar macht.
Nee, bij Hem mag je komen zoals je bent.

Mijn gedachten gaan naar het laatste vers van het gedicht dat ik heb geschreven bij het schilderij 'Waardevol' van Caroline van de Vate.
 
 
"Ik was niet meer dan een beschadigde bloem.
Wachtend om te worden vertrapt of weggedaan.
Maar Hij tilde mij op, omringde mij met zorg
en nam mij, als een waardevolle bloem, in genade aan."

Ben jij die beschadigde bloem?
Wachtend op de om te worden vertrapt, wachtend op de volgende afwijzing?
Weet dan, dat Hij je wil optillen en je met zorg wil omringen.
Hij wil je in genade aannemen, je met alle liefde en tedere zorg omringen.
Strek je uit naar Hem, roep Hem aan en Hij zal je horen!
Roep!
Ook al zeggen mensen om je heen misschien, net als bij Bartimeüs, dat je je mond moet houden.
Roep Hem aan, want Hij zal antwoorden!
Roep hem aan, laat Hem jou in ere herstellen.
Je bent kostbaar, geliefd, bemind en zo ontzettend waardevol!


* Van dit schilderij is ook een kaart met het gedichtje verkrijgbaar.
   Zie: Info en shop

maandag 5 augustus 2013

Ik geef je nieuwe kracht


Heer,
Uw woord klinkt:
Kom bij Mij;
Ik geef je nieuwe kracht
en maak je sterk.
Kom bij Mij!
Wordt stil!
Neem een moment van rust.
Laat even alles liggen
en kom in Mijn aanwezigheid.
Je werk loopt niet weg;
het is er straks ook nog.
Kom toch
en rust in Mijn liefde,
wordt verkwikt door Mijn woord,
gesterkt door Mijn Geest.
Je bent Mij zo dierbaar!
Het gaat Me zo aan Mijn hart,
als Ik je zo zie voortjagen.
Het doet Mij zo’n pijn te zien
dat je jezelf soms zo voorbij loopt.
Kom toch,
kom bij Mij
en vind rust voor je vermoeide ziel.
Ook Ik nam Mijn momenten van rust,
zou jij niet hetzelfde moeten doen?
Luister toch naar Mij
en kom, kom bij Mij!
Dan zal Ik  je nieuwe kracht geven
en je sterk maken.

Naar: Jeremia 31:25

zondag 4 augustus 2013

Zegeningen in regendruppels


Bovenstaand lied met zijn indringende tekst, raakte mij, inmiddels alweer even geleden, diep in mijn hart.
Zo herkenbaar en zo waar.
Vandaag moest ik er weer aan denken.
De vermoeidheid van de warmte en van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen maken me kwetsbaar en emotioneel.
Dan is het goed om zo'n lied weer eens te luisteren, de woorden diep tot me door te laten dringen en de woorden die ik er eens bij schreef ook nog eens te herlezen.
Soms geeft God immers Zijn genade, Zijn barmhartigheid juist door de pijn en moeiten van het leven heen.
Dit lied spoorde, en spoort, mij aan om in moeilijke omstandigheden verder te kijken dan wat mijn ogen op dat moment zien.

Dat het niet alleen voor mij maar ook voor jou een eyeopener mag zijn, en tot zegen en bemoediging.


Misschien is het goed
om mezelf eens af en toe
bepaalde dingen af te vragen,
in plaats van boos of verdrietig te worden,
te twijfelen aan Zijn goedheid of liefde,
in plaats van te klagen.

Misschien zitten er wel zegeningen
in de regendruppels,
komt er genezing door tranen heen.
Misschien wil God mij wel leren
door de beproevingen van het leven:
je bent nooit, nee, nooit alleen.

Deze wereld is niet mijn thuis.
De steeds terugkerende pijn in mijn hart,
om alles wat er gebeurt,
getuigt daarvan.
Maar wat als de grootste teleurstellingen,
de pijn van het leven,
deel uitmaken van Gods grote plan?

Ik bid om zegeningen,
om voorspoed,
om bescherming voor mijn leven.
Maar wat als God
Zijn genade en barmhartigheden
nu eens door beproevingen heen wil geven?