maandag 13 mei 2013

Daarom dus!

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (76)

Hoelang nog zal dit volk Mij verachten? (HSV – Verwerpen)
Hoelang nog zullen ze weigeren op Mij te vertrouwen? (HSV – Geloven)
Wat heb Ik niet allemaal voor hen op wonderbaarlijke wijze gedaan? (HSV – Tekenen)

Numeri 14:12

Ik weet niet hoe het bij jou is, maar als ik lees wat God allemaal heeft gedaan voor het volk Israël, hoe Hij ze heeft verlost van de Egyptenaren, hoe Hij ze heeft geleid in de woestijn, hoe Hij heeft voorzien in eten en drinken, en nog vele dingen meer, dan snap ik soms niet dat het volk Hem niet blindelings vertrouwt en volgt.
Dan snap ik soms niet dat ze tien mannen eerder geloven, dan Degene die hen heeft verlost en heeft laten zien dat Hij doet wat Hij belooft.
Dan snap ik soms niet, dat ze zelfs boos en opstandig worden.
God heeft zo laten zien wie Hij is!

En dan zijn er tien mannen die zich laten leiden door wat zij zien en ze stoken het volk op met hun negatieve uitspraken en zorgen ervoor dat de moed bijna een ieder in de sandalen zakt.
Ze  vergeten wie God is.
Ze vergeten wat God allemaal heeft gedaan.
Ze vergeten wat God heeft beloofd en ze vergeten dat Hij altijd doet wat Hij belooft.
Ze vergeten wie Hij is.
Of moet ik misschien eerder zeggen, ze willen het niet meer weten?
De tekst spreekt immers van het verwerpen van God, niet meer geloven, weigeren te vertrouwen ondanks alles wat Hij had gedaan.

Bij het horen van de verhalen van de tien verspieders over reuzen en krachtige steden, over vijandige volken, laten ze zich meeslepen en bang maken.
De grote druiventros (zo groot dat zij hen met z’n tweeën moesten dragen) die Jozua en Kaleb mee teruggenomen hadden uit het land Kanaän, als ook vijgen en granaatappelen, kunnen hen niet overtuigen.
De negatieve woorden wogen zwaarder dan alle wonderen en tekenen die God ooit had gedaan.
Het volk begon te klagen en Mozes en Aäron verwijten te maken.
Ze wilden zelfs een andere leider kiezen en teruggaan naar Egypte.

Mozes en Aäron, Jozua en Kaleb probeerde hen nog op andere gedachten te brengen, maar het was tevergeefs.
Toen ze echter de mannen dreigden te gaan stenigen, verscheen God in al Zijn majesteit boven de ontmoetingstent.
En Hij spreekt tot Mozes:

‘Hoelang nog zal dit volk Mij verachten?
Hoelang nog zullen ze weigeren op Mij te vertrouwen?
Wat heb Ik niet allemaal voor hen op wonderbaarlijke wijze gedaan?’

Soms snap ik niet, begrijp ik niet, hoe het volk Hem niet vertrouwt na alles wat God voor hen heeft gedaan.
Zijn grootheid, Zijn majesteit, Zijn heerlijkheid, alles hebben zij gezien …
Van vele dingen zijn zij getuige geweest …
Dan snap ik soms niet …
Dan begrijp ik soms …

Een paar doorboorde handen en voeten komen in mijn gedachten.
Zoveel houd ik van jou, zegt Hij.
En Hij spreidden Zijn armen en stierf.
Het postertje met deze woorden dat op mijn voordeur hangt komt op mijn netvlies.
Zo ook iets wat menselijkerwijs gesproken een verschrikkelijke kettingbotsing had moeten zijn, maar waar nu alle auto’s schots en scheef stilstonden op de weg zonder dat ook maar de één de ander raakt, zie ik weer voor me.
Het geluid van de halverende hartslag van mijn oudste, nog ongeboren kind in het ziekenhuis klinkt weer in mijn oren, als mede het besef van dat als ik thuis was geweest hij het zeer waarschijnlijk niet had overleefd.

En zo zijn er nog zo vele verhalen en voorbeelden te noemen van wat God heeft gedaan voor mij en in mijn leven en in dat van mijn gezin.

En dan is het ook alsof God het allemaal even naar mij terugkoppelt.
Weet je nog, hoe je die negatieve woorden geloofde die toen gesproken werden?
Weet je nog hoe je je daardoor liet leiden en de put in liet praten?
Weet je nog hoe boos je was op Mij na je tweede miskraam?
Weet je nog hoe opstandig je was toen je maar niet weer zwanger werd?
Weet je nog toen je kinderen het zo moeilijk hadden hoe je aan Mijn hulp, Mijn trouw twijfelde?
Je afvroeg of Ik je gebed wel hoorde?
Je nog wel zag?
Weet je hoe je soms ook nu eerder de neiging heb om wat mensen zeggen te geloven, dan wat Ik zeg?

Beschaamd buig ik mijn hoofd en ik  besef opnieuw welk een kracht woorden kunnen hebben en je mee kunnen slepen bij God vandaan; in opstand kunnen leiden tegen Hem.

Hoe makkelijk zingen, spreken, bidden we soms niet over de grootheid en heerlijkheid van God, van Hem als onze schuilplaats, onze burcht.
Over hoe Hij onze kracht is, onze hulp, onze bevrijder.
Maar als het moeilijk wordt, of als er zware tijden komen, in welke vorm dan ook, wat blijft er dan over van onze lofgezangen?
Hoe wordt ons spreken, ons bidden?
Worden wij soms ook niet moedeloos als moeilijke situaties voortduren?
Vergeten wij dan ook niet soms te zien op wie God is en wat Hij allemaal heeft gedaan in ons leven?

Ach, misschien jij wel niet, maar ik moet belijden, ik wel.
O, niet altijd hoor, en het wordt ook minder vaak .
Hoe meer ik me richt op Hem, bezig ben met Hem, met Zijn woord, hoe sterker ik word.
Maar ik ben ook nog heel kwetsbaar en moet nog zoveel leren.

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de Heer is …
Daarom dus!

1 opmerking:

  1. Lieve Rita !!

    DANK je wel

    Soms he laat God mijn gedachten door jou in woorden vertalen.

    Liefs Thea.

    BeantwoordenVerwijderen