maandag 28 januari 2013

Hoeveel te meer ...

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de Heer is ...   (28)

Graf en verderf liggen open voor de HEERE –
hoeveel te meer de harten van de mensenkinderen.

Spreuken 15:11

Opnieuw raak ik onder de indruk van hoe God de mens kent, hem doorgrond.
Het blijft ook overal in de Bijbel opduiken en terugkomen.
Ook hier in het vijftiende hoofdstuk van het Bijbelboek Spreuken komt het weer naar voren dat niets voor God verborgen is.
Hoe meer ik hier mee bezig ben; hoe meer ik lees en terugzie in Zijn woord, hoe Hij ons kent en ons hart doorgrond, hoe meer ik het gevoel heb dat het terrein van mijn hart opener en groter wordt.
Leek het voorheen (gevoelsmatig) een afgebakend terrein, nu lijkt het wel of er steeds meer omheining verdwijnt.
Niet omdat ik dingen voor Hem verborgen probeerde te houden, maar doordat de diepte, de reikwijdte van Zijn woord, in mij groter wordt.
(Weet niet goed hoe ik het anders zou moeten omschrijven)

Graf en verderf – andere vertalingen spreken van ‘de afgrond van het dodenrijk’, of ‘de hel en het verderf’, of ‘de hel en de onderwereld’.
Maar hoe je het ook noemt, het gaat erom dat God ook bekent is met alles wat er zich afspeelt aan de andere zijde van het leven.

Job zegt hierover: *Het graf is naakt voor Hem, en er is geen bedekking voor het verderf.
*Open en bloot ligt het dodenrijk voor Hem, in de onderwereld is niets voor Hem verborgen. (Job 26:6 – HSV & GNB)

Hoeveel te meer, zegt de tekst dan, liggen de harten van de mensenkinderen niet voor Hem open.
Tja, als God zelfs tot in de hel weet wat er gebeurt, dan weet Hij zeker ook wat er zich afspeelt in ons binnenste en in onze gedachtewereld.

(Hart en gedachten worden vaak in één adem gebruikt.
Ons gevoelsleven en onze gedachtewereld zijn immers ook zeer nauw met elkaar verbonden en het is soms ook heel moeilijk om ze van elkaar los te maken.
Ons denken beïnvloed ons gevoel en andersom.)

Een mooi voorbeeld wat de Bijbel ons geeft over hoe de Heer ons kent en doorgrond, is uit Johannes 2:23-25:
‘Tijdens het Paasfeest was Hij -Jezus- in Jeruzalem, en bij het zien van de wondertekenen die Hij deed, gaven velen Hem hun vertrouwen en kwamen tot geloof in Hem.
Maar Jezus gaf hun Zijn vertrouwen niet, want Hij kende hen allen.
Niemand hoefde Hem iets over de mens te vertellen, want Hij wist wat er in de mens omgaat.

Dat Jezus dit ook echt wist, bleek later wel weer, als Hij aangeeft in Johannes 6:64:
‘Maar er zijn sommigen onder u die niet geloven. (Want Jezus wist van het begin af wie het waren die niet geloofden, en wie het was die Hem zou verraden.)’

Ook  nog wat later, als Zijn lijden sterven al voorbij is, komt het opnieuw terug, als Jezus aan Petrus voor de derde keer vraagt of hij van Hem houdt.
Petrus zegt dan: ‘Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.’

Niets is voor Hem verborgen.
Noch de diepe roerselen van ons hart, noch onze gedachten.
Noch wat we voelen, noch wat we denken.
Hij doorgrondt en kent ons volkomen.

Arglistig is het hart, boven alles,
ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?
Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren,
en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen,
overeenkomstig de vrucht van zijn daden.
Jeremia 17:9,10

… zou God dat niet onderzoeken?
Want Hij weet wat er in het hart verborgen ligt.
Psalm 44:22

… luistert U dan vanuit de hemel, Uw vaste woonplaats, vergeef, en geef een ieder naar al zijn wegen, U, Die zijn hart kent.
U alleen kent immers het hart van de mensenkinderen …
2 Kronieken 6:30

Geen opmerkingen:

Een reactie posten